18 DONDERDAG 30 JANUARI 1008. meente het zelf doet. Ik neem aan, dat het in dat geval be hoorlijk is, dat de gemeente zelf de brug voor dat doel inricht, maar blijkt wel uit de genoemde littera der overeenkomst, dat, wanneer de gemeente het noodig mocht achten de brug een wijziging te doen ondergaan, dan toch het onderhoud der gewijzigde brug ten laste der Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappij zal blijven? Misschien is in dit geval te voorzien door achter «onderhouden" eenige woorden in te voegen, b.v. »ook indien de gemeente een wijziging van die brug noodig mocht vinden." ik kan dat niet direct zoo for muleeren als het behoort, maar dat zou ook niet helpen, want in ieder geval zou er over zulk een wijziging in het contract eerst met de Maatschappij moeten worden onder handeld. Ik wensch Burg. en Weth. dan ook alleen in overweging te geven eens na te gaan, of op dit punt niet behoort te worden gelet en zoo ja, of het niet mogelijk is daarover met het bestuur der Maatschappij een bespreking te houden. De heer Korevaar. De strekking van littera f is om te voorkomen, dat de gemeente voor meerdere lasten komt te staan dan zij nu reeds heeft te dragen. De heer Fockema Andreae voorziet het geval, dat de brug tengevolge van den aanleg van een tram daarover, zal moeten worden gereconstrueerd en vraagt, wie dan het onderhoud zal hebben te betalen. Zeker niet de Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappij, die niets te maken heeft met de tram, maar degene, die deze exploiteert. Doet de gemeente dat, dan komen de onderhoudskosten téu haren laste en er is geen enkele reden deze door de Maatschappij te laten betalen. Het kan toch geenszins de bedoeling zijn om laste, die anderen veroorzaken, op de schouders der Maatschappij te leggen. De heer Fockema Andreae wijst er mij op, dat door deze overeenkomst het onderhoud der brug ten laste der Maat schappij wordt gebracht. Dat geschiedt zeer terecht, want op dit oogenblik kost die vaste brug aan onderhoud zeer weinig, maar door de werken, die door de Hollandsche Elec trische Spoorwegmaatschappij worden uitgevoerd, n 1. het beweegbaar maken van de Zijlpoortsbrug tot bereikbaarmaking van den geprojecteerden loswal aan den Heerensingel, zullen de onderhoudskosten belangrijk stijgen. De verplichting om die brug beweegbaar te maken rust op de Maatschappij, dus komen de meerdere onderhoudskosten, die uit het beweegbaar zijn voortvloeien, eveneens ten haren laste. Een beweegbare brug kost meer aan onderhoud dan een vaste. Zullen eventueel door den aanleg van een tram de onder houdskosten nog meer stijgen, dan zal dat meerdere moeten worden betaald door dengene, die de tram exploiteert, of de oorzaak van de stijging is, doch niet door de Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappij. De heer Roem. M. d. V. Ik moet een vraag doen, hetgeen misschien hieraan te wijten is, dat ik niet goed van deze zaak op de hoogte ben. Ik heb de laatste dagen geen gele genheid gehad er mij in te werken; ik heb moeten terug gaan tot stukken, die behandeld zijn, vóórdat ik lid van den Raad was. Mijn vraag is deze: uit de mededeelingen, die wij ont vangen hebben, blijkt, dat Burg. en Weth. het van het grootste belang achten, dat het personenstation ik leg den nadruk op het woord «personen" aan de Zijlpoort komt. Ik zou dus wel willen voorstellen om in de overeen komst op te nemen, dat de f 4000 rentegarantie alleen zal worden betaald onder voorwaarde, dat een station zal worden gebouwd aan de Zijlpoort. Nu heb ik hooren zeggen, dat er kans bestaat, dat de Hollandsche Electrische Spoor wegmaatschappij zal zeggenik ben er geen baas over, waar het station zal komen, dat moet de Minister bepalen. Maar op die wijze kan de Maatschappij zich gemakkelijk aan de zaak onttrekken. Voordat wij de f 4000 rentegarantie geven, zou ik dus wel uitdrukkelijk aan de overeenkomst willen zien toegevoegd, dat het personenstation niet alleen aan de Zijlpoort komt, maar dat de treinen daar ook zullen ophouden tot het doen in- en uitstappen van personen. Het hebben van een station alleen is toch niet voldoende, de menschen moeten er ook kunnen uitstappen. De heer Fokker. Hetgeen de heer Roem in het midden heeft gebracht strekt tot steun van hetgeen ik straks ook reeds heb gezegd. Ik weet niet, of indertijd bij het toestaan van de f 4000 subsidie bepaald is, dat een personensta tion zou moeten worden gebouwd aan de Zijlpoort, en dat daar en nergens anders de personen moeten uitstappen. Wanneer dit niet wordt bepaald, dan loopen wij de kans, dat wij aan de Zijlpoort krijgen een mooi station, terwijl ten slotte menschen en goederen worden gebracht naar het Cen traalstation. Wanneer hieromtrent geene bepaling bestaat, dan komt het mij voor dat dit alsnog in de overeenkomst moet worden gebracht. Wat de vraag betreft van den heer Pera, wat het onder scheid is tusschen een overeenkomst en eene vergunning dat is dunkt mij nogal duidelijk. Wanneer wij hebben eene overeenkomst, dan zijn beide partijen daaraan gebonden, de gemeente kan daarvan dan niet af zonder medewerking der andere partij. Wanneer wij echter hebben eene ge wone vergunning, en het is in het belang van de gemeente noodig dat daarin eene wijziging worde gebracht, dan zeggen wij eenvoudig tot de andere partij: het is noodzakelijk voor de gemeente dat die wijziging wordt aangebracht; het is jammer voor u, maar het kan niet anders. Dat is het ver schil tusschen overeenkomst en vergunning. De heer Pera. Een vergunning zal hier ook bindende kracht moeten hebben; duidelijk is het niet. De heer Fokker. Dat kan ik niet helpen. De Voorzitter. Het komt mij voor dat de heer Korevaar geslaagd is in zijn betoog tegenover den heer Fockema An dreae. Het staat toch vast dat wanneer een tram zal worden geëxploiteerd en geleid over de Zijlpoortsbrug, de kosten die dit meebrengt zoomede de kosten van onderhoud, zullen moeten worden gebracht ten laste van de Maatschappij, die exploiteert. Ik geloof dus niet dat daaruit eenige moeielijk- heid kan ontstaan. Nu het punt door den heer Roem be sproken. Burg. en Weth. zijn reeds lang doende om een zoodanig vasten vorm te ontwerpen, dat op de plaatsing van een station aan de Zijlpoort niet kan teruggekomen worden. De moeielijkheid is echter deze, dat de Minister in deze een woordje heeft mede te spreken. Ik geloof echter niet, dat er rnoeielijk heden zullen rijzen, want de Maatschappij heeft reeds verschillende werken beraamd met het oog op het bouwen van een station aan de Zijlpoort, die niet noodig zouden zijn wanneer het station daar niet komt. Er bestaat in dit opzicht overeen stemming tusschen Burg. en Weth. en de Maatschappij. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het praeadvies van Burg. en Weth. besloten. De heer Fokker. M. d. V. Ik wensch aangeteekend te zien, dat, wanneer stemming ware verlangd, ik zou hebben tegen gestemd. De Voorzitter. Die aanteekening kan de heer Fokker krijgen. XII. Voorstel tot uitbreiding van de Meisjesschool 2e klasse. (Zie Ing. St. n°. 25). De Voorzitter. Hierbij komen in behandeling het voorstel van de heeren Stigter, de Boer en Fokker om niet te doen wat Burg. en Weth. voorstellen, maar te besluiten tot het bouwen van een nieuwe school 2de klasse en het voorstel van de heeren Zaalberg en Reimeringer, luidende: «De ondergeteekenden stellen voor aan het amendement van de Heeren Stigter, c. s. toe te voegen «De nieuwe school der 2de klasse zal zijn eene school met meer uitgebreid lager onderwijs met 9 klassen, terwijl het schoolgeld zal bedragen 24 per jaar voor de zes eerste klassen en f 30 per jaar voor de drie hoogste klassen." Ik meen, dat het voorstel van den heer Stigter c. s. niet als een amendement op het voorstel van Burg. en Weth. kan worden beschouwd, doch een zelfstandig voorstel is. Het kan evenwel zeer goed naast en tegelijk met het voorstel van Burg. en Weth. worden behandeld en wanneer het tot stem men komt, zal het als van de verste strekking het eerst in stemming worden gebracht. Door den heer Stigter c. s. kan de vraag overwogen worden, of zij het voorstel van de heeren Zaalberg en Reimeringer als een amendement op hun voorstel aannemen. Doen zij dit niet, dan zullen die heeren een zelfstandig voorstel moeten indienen. De heer Stigter. M. d. V. Mijn mede-voorstellers en ik hebben besloten naast het voorstel van Burg. en Weth. een ander te zetten, dat ik U 24 uren vóór denjaanvang der ver gadering heb doen toekomen, omdat ik begreep, dat het niet als een amendement op dit voorstel van Burg. en Weth. kon worden beschouwd. Toen ik het praeadvies van Burg. en Weth. las, dacht ik een oogenblikdaar waait een frissche wind in deze zaak bij Burg. en Weth. Het bleek toch, dat zij den knoop wilden doorhakken en veel gevoelden voor een deugdelijke, doelmatige en afdoende regeling, maar die frissche wind werd gestuit van een kant, van welken men het allerminst zou verwachten, n.l. van dien der Schoolcommissie, die zeide, dat men niet tot den bouw van een nieuwe 2e klasse school moest overgaan, en nu verkeeren wij opnieuw in een toestand, waarin die frissche, flinke overtuiging weder ontbreekt. Wanneer ik nu naga, of het advies der Schoolcommissie van dien aard was, dat Burg. en Weth. daarin een reden moesten vinden dadelijk van hun oorspronkelijk plan af te stappen, dan kan ik niet ontveinzen, dat mij die handelwijze van Burg. en Weth, zeer heeft verwonderd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 8