DONDERDAG 9 JANUARI 1908. 1 Zitting van Donderdag 9 Januari 190S Geopend des namiddags te twee uur. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1 0 Benoeming van leden en plaatsvervangende leden van het bestuur der gemeentelijke Arbeidsbeurs. (2) 2° Benoeming van eene eerste onderwijzeres in de handwerken aan de school der 3e klasse N°. 4. (3) 3° Benoeming van eene onderwijzeres met verplichte hoofd akte aan de school der 3e klasse N°. 6. (10) 4° Begrooting, dienst 1908, van het Roomsch Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis. (12) 5° Begrooting, dienst 1908, van het Roomsch-Kathoiiek Arm bestuur. (16) 6" Rekening, dienst 1907, der dienstdoende Schutterij. (17) 7° Voorstel tot aankoop van het perceel, kad. bekend ge meente Leiden, Sectie M N°. 2584, gedeeltelijk. (18) 8° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de aansluiting van het lokaal voor het onderwijs in de Natuur kunde aan het Gymasium aan de Electrische Centrale. (19) 9° Verzoek van de Arbeiders-Geheelonthoudersvereeniging «Volharding" in zake het gebruik van het gymnastiek lokaal der school in de Van der Werfstraat. (6) 10° Verzoek van de afdeeling Leiden van de Nederl. Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken om het kosteloos gebruik van den foyer der Stads-Gehoorzaal. (9) 11° Verordening tot wijziging der verordening van 18 Septem ber 1902, regelende het beheer van het openbaar slachthuis en den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van be noeming van het daaraan verbonden personeel. (7) 12° Voorstel tot den openbaren vei koop van op de Stadstimmer- werf en de Hulpwerf aanwezige, buiten gebruik gestelde materialen. (4) 13° Verzoek van de vereeniging «de Practische Ambachts school" om het kosteloos gebruik van de groote zaal en den loyer der Stads-Gehoorzaal. (14) 14° Voorstel tot het verleenen van afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1907. (13) 15° Voorstel om aan J. Desmet uitstel te verleenen van de betaling der pachtsom voor de standplaats van een bioscoop op de kermis van 1908. (11) 16° Voorstel tot toekenning van belooningen aan twee leden der voormalige schutterij, wegens werkzaamheden, verricht na de opheffing der schutterij. (8) 17° Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de uitgifte van een catalogus der schilderijenverzameling van het Stedelijk Museum. (15) 18° Voorstel tot wijziging der verordening van 10 Januari 1907, houdende regeling van de bezoldiging der politie-beambten in de gemeente Leiden (5) Tegenwoordig zijn 28 leden, als de heeren Juta, van Hamel, Bosch, Driessen, Timp, Reimeringer, Fockema Andreae, Sijtsma, van Tol, de Goeje, van der Eist, van der Lip, Zaalberg, Roem, Zwiers, Bots, Vergouwen, P. J. Mulder, Eerstens, Pera, Meuleman, Aalberse, Korevaar, Le Poole, Fokker, de Vries, Stigter en van Gruting, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig zijn de heeren de Boer, wegens ongesteldheid en A. Mulder, wegens uitstedigheid, terwijl er ééne vacature is. De Voorzitter. Mijne Heeren! Een bestaand en lofwaardig gebruik volgend, breng ik den leden van den Raad in onze eerste vergadering in 1908 mijn heilgroet bij de intrede van den nieuwen jaarkring. Ik verbind daaraan den wensch, dat het U en de Uwen in dit nieuwe jaar in elk opzicht moge wélgaan en onze gezamenlijke arbeid strekken moge tot bevor dering van bloei en vermeerdering van welvaart in deze stad. Het afgeloopen jaar was voor Leiden niet onvoorspoedig. Groote rampen werden ons gespaard en niettegenstaande de economische toestand in ons vaderland en daar buiten onder eene bedenkelijke depressie verkeerde die ten deele nog voortduurt, bleven wij verschoond van groote catastrophen als elders schrik en ellende verspreidden. Werkloosheid, wel haast een chronisch verschijnsel, vertoonde en vertoont zich ook hier, maar tot leniging van den nood vormde zich een comité, door andere commissies ter zijde gestaan. Laten wij hopen, dat ook eerlang alhier een systeem van verzekering tegen werkloosheid met hulp van de gemeente in werking trede, dat op gezonde wijze de nadeelige gevolgen van het onwillig werkloos zijn te keer ga. Al spoedig zal, naar wij vertrouwen, Uw Raad worden in de gelegenheid gesteld te toonen, welke der onderscheidene wegen hij wil dat de gemeente ten deze volgen zal. Moge Mijne Heeren, de noodige wijsheid worden geschonken om dezen maatregel en andere zóó tot stand te brengen, dat onze gemeente hiervan de rijke vruchten plukken kan En wat ten slotte mijzelf betreft, het afgeloopen jaar behoort niet onder die, welke mij als burgemeester weinig beslommeringen en zorgen baarde. Maar dit is nu eenmaal, 't eene jaar in meerdere mate dan in 't andere jaar, aan mijn even eervol als verantwoordelijk ambt verbonden. Hierover ben ik dan ook niet in beklag, te minder waar ik met dank baarheid mag gedenken het vele goede dat mij in mijn werk kring van verschillende zijden wedervaart. Maar dit vooral zou ik toch wenschen erkend te zien, dat mijn streven als Voor zitter dezer vergadering gericht is op de onverkorte hand having der rechten van den Itaad, met name door het waar borgen eener aan regelen van orde gebonden onbelemmerde beraadslaging; moge ik al in mijn ijver ten deze een enkel maal misschien te vér zijn gegaan. Ook in het nieuwe jaar blijf ik voor het volvoeren van mijne taak uwe zoo gewaardeerde medewerking inroepen en, door uwe sympathie gesteund, zullen wij dan, onder Gods zegen, nog menige goede zaak tot stand kunnen brengen. (Toejuiching.) De heer Fockema Andreae. M. d. V. U hebt het goede ge bruik gevolgd om ook nu weder de leden van den Raad en den Raad zelf, geluk te wenschen met het nieuwe jaar en de hoop uit te spreken, dat zijne werkzaamheden zullen strekken tot heil der gemeente. Elders bestaat de goede gewoonte, vroeger bestond die hier, meen ik, ook, dat er ook uit den Raad een stem opging om den Burgemeester wedeikeerig geluk toe te wenschen. Ik wensch ditmaal die oude gewoonte weder te volgen ik hoop dat die bestendigd zal worden, om van uit den Raad een woord van gelukwensch tot U, mijnheer de Voorzitter, te spreken. Dergelijke wederkeerige geluk- wenschen zijn beleefdheidsvormen in hoofdzaak, maar beleefd heidsvormen moeten toch ook in acht worden genomen. Nu moet ik toch naar aanleiding van hetgeen U in uw nieuwejaarswensch hebt gezegd, eene enkele opmerking maken. In de eerste plaats hebt U principieel de wenschelijktieid uitgesproken om de gemeente te doen deelnemen in de ver zekering tegen werkloosheid. Wanneer de Raad zooeven uwe rede heeft toegejuicht, dan wil dit nog niet zeggen, dat de leden van den Raad in principe uwe meening in dit opzicht deelen. In de tweede plaats hebt U, wanneer ik U goed heb ver staan, den wensch uitgesproken dat zou worden erkend, dat uwe leiding van de vergadering niet anders beoogde dan het hooghouden van de waardigheid van den Raad. Het spreekt toch van zelf, dat wij op dit oogenblik daaromtrent niet kunnen geven eenige erkenning en dat ons applaus ook niet die be- teekenis heeft. Ons applaus beteekende alleen, dat wij U dankbaar zijn voor uw wensch; wij wenschen U wederkeerig geluk toe; wij wenschen met. U dat het der gemeente welga, dat onze beraadslaging moge strekken tot nut der gemeente en dat uwe leiding eene goede beraadslaging zal bevorderen. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering, van 19 December 1907, worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Missive van Gedep. Staten ten geleide van een afschrift van het Kon. Besluit van 19 December j.l. No. 3, houdende bestendiging van de goedkeuring der tarieven van de Stads- Bank van Leening. 2°. Mededeeling van Gedep. Staten dat als 4e termijn, ingevolge de artt. 1 tot en met 9 der wet van 24 Mei 1897 (S. B. No. 156) betaalbaar zal worden gesteld een bedrag van f 31343,226 3°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de goed gekeurde raadsbesluiten tot verhuring van het perceel Nieuwe Rijn met den daaronder gelegen kelder, benevens de boven woning van de Graanbeurs aan J. J. van Leeuwen; tot ver huring van het eerste aan den weg gelegen der zeven per- ceelen van het Raamland g.an de vereeniging «Volksspeel tuinen"; tot aankoop van de perceelen Lokhorststraat 18 en 24 en tot verhooging der begrooting, dienst 1907, ten behoeve van de betaling der koopsommen van die perceelen en van de overdrachtskosten. 4°. Beschikking van Gedep. Staten houdende vaststelling van de gemeenterekening, dienst 1906. 5°. Mededeeling van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, dat de gemeente Leiden, bij Kon. Besluit van 31 December j. I. is toegelaten om met ingang van 1 Januari 1908 zelf het risico te dragen der bij de Ongevallenwet 1901 geregelde verzekering harer werklieden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1907. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1908 | | pagina 1