DONDERDAG 10 DECEMBER 1907. 275 Er komt dus een kleine omzetting in het artikel, daar de woorden »op de daarvoor vastgestelde dagen en uren" ver plaatst worden en »in den regel" ingevoegd wordt. Het is gedaan om aan het verlangen van verpleegden te kunnen voldoen, die geestelijke hulp zouden wenschen op bepaalde dagen, die niet de voor bezoek vastgestelde zijn. De heer Fokker. M. d. V. Als ik goed begrijp, kunnen dus ook bezoeken van anderen plaats vinden op dagen en uren, die niet de vastgestelde zijn. Is dat de bedoeling met de nader door Burg. en Weth. voorgestelde wijziging? De Voorzitter. De verandering is gemaakt met het oog op de bedienaars van den godsdienst, maar kan ook zeker op anderen toegepast worden. Dat zal echter wel niet gebeuren. Het blijft immers ter beoordeeling van de directie en de Ge neesheer-Directeur zal het wel niet licht aan particulieren toestaan. Hij heeft echter wel deze bevoegdheid. Het aldus gewijzigde artikel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artt. 11 tot en met 15 en vervolgens de geheele ver ordening worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. XV. Verordening houdende wijziging van 17 November 1881, regelende de heffing eener plaatselijke belasting op de honden, te Leiden. (Zie Ing. St. n^ 313 en 320). De Voorzitter. Aangezien de verhooging van 3 op f 4 komt vóór de regeling van f '1.50 en f 2.50, is het regelmatiger eerst het amendement van de heeren Reirne- ringer en Zaalberg te behandelen en dan dat van den heer Vergouwen. Kan de vergadering zich daarmede vereenigen? Zoo ja, dan zullen wij alzoo doen. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wensch een enkel woord toe te voegen bij de toelichting op het amendement om de f 4 in tweeën te doen betalen. In de eerste plaats ben ik het volkomen eens met wat in het praeadvies wordt gezegd, dat men er noode toe overgaat deze belasting te verhoogen. Het is treurig, dat de financiën van de stad zoodanig zijn, dat men tot dergelijke kleine middelen komt. Men moet toch aannemen, vind ik, dat men de belastingen vooral voor de mingegoeden zoo min drukkend mogelijk moet maken. Menigeen wil nu volgaarne f 3 betalen, maar als hij nu ineens f 4 zal moeten betalen, zal het gevolg zijndat het dier verwijderd wordt. En iedereen, die weet, hoe een hond de gezelligheid in huis ontzettend verhoogt, en hoe vele kinderen pleizier hebben in zulk een trouwen makker, zal het evenals mij aan het hart gaanwanneer om die enkele gulden in vele gezinnen dat dier zou moeten worden verwijderd. Wanneer men echter toestaat die f 4 te doen betalen in twee termijnen, dan drukt de belasting niet zoo zwaar. Dan betaalt men in Januari en in Juni f 2. en dan kan de hond behouden blijven. De perceptiekosten zijn ook niet zoo groot, want de belasting wordt betaald ten kantore van den Gemeente-ont vanger. Ik vraag den Raad dus, in het belang van velen, die een hond hebben, om het amendement van den heer Zaalberg en mij te ondersteunen. Het amendement, voldoende ondersteund, maakt een onder werp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Burg. en Weth kunnen zich met dat amen dement niet vereenigen, en hebben daartegen overwegende bezwaren. In de eerste plaats is de wijze, waarop het wordt ingediend, niet zonder bedenking, want het hoort niet thuis in deze verordening op de heffing, maar in de verordening op de invordering, die op het oogenblik niet aan de orde is. Maar er is meer. De heer Reimeringer heeft er in de tweede plaats op ge wezen, dat er voor deze belasting geen kohieren noodig zijn, maar wanneer zijn amendement zal aangenomen worden, dan zal juist de invordering moeten geschieden op belasting kohieren. Er zal dan een kohier moeten worden vastgesteld, en er zal een geheele procedure volgen, kortom, dan krijgen we den heelen rompslomp, die bij andere belastingen noodig is, ook hier. Dan krijgt men ook de waar schuwing, het dwang bevel, en een executie op het vermogen, en nu vraag ik, of het wel gewenscht is, bij een belasting van f 4 den omslag van een executie op het ver mogen aan te halen, want als men op zijn aanslagbiljet eerst f 2 betaalt, en later de andere f 2 niet betaalt, dan zal er geëxecuteerd moeten worden, terwijl, wanneer men nu weet, dat de hondenbe lasting ineens betaald moet worden, dit ook geschiedt. Het ligt voor de hand, dat, wanneer het amendement wordt aan genomen, dan de belasting maar de helft zal opbrengen van hetgeen zij nu opbrengt. Die maatregel zou dus een ave- rechtsch gevolg hebben, en als dit werd aangenomen, zouden Burg. en Weth. zooveel spijt er over hebben als haren op hun hoofd. Bovendien, stel, dat men f 2 heeft betaald, en de andere f 2 niet betalen wil, dan zou de rechter nog moeten onderzoeken, of dat te beschouwen is als een ont duiking van de belasting, en dat zou aanleiding kunnen geven tot een ongewenschte beslissing. Met het oog op dat alles meen ik den Raad ten sterkste te moeten aanraden, deze wijziging, die zeker door de heeren Reimeringer en Zaal berg met een goede bedoeling wordt voorgesteld, niet aan te nemen. Indien er voorstellen komen als van de heeren Zaalberg en Reimeringer, stellen wij ons van de vermeerderde opbrengst dezer heffing in het geheel niets voor. Daarom moeten wij den Raad in overweging geven niet in te gaan op dat voorstel. De heer Roem. M. d. V. Ik wilde vragen, of ik iets in het algemeen mocht zeggen. Ik zal het niet hebben over de trekdieren, want daarover heb ik een schriftelijk voorstel ge daan, waarop u hebt gezegd, dat dat in behandeling zal komen. Op grond waarvan mogen echter in Leiden trekhonden ge bruikt worden? Art. 64 van de verordening op de straat- politie zegt: »Onder trekdieren wordt in deze artikelen ver staan paarden, muildieren, muilezels en ezels." De Voorzitter. Mag ik u even opmerken, dat het beter is, dat u dat ter sprake brengt, als de zaak voor de Com missie voor de Strafverordeningen ter sprake komt. De ver ordening spreekt alleen van waakhonden of die voor nijver- heidsbedrijf dienen. De heer Roem. En niet van trekhonden? De Voorzitter. Dat is overeenkomstig de Gemeentewet. Daarin worden dezelfde woorden gebruikt. Van trekhonden spreekt de wet niet. 'i:. De heer Roem. Ik vind, wat de schoolmeester van den hond zegt»hij is vermaard door zijn gezelligen aard", vol komen waar, maar ik vergeet toch niet, welk onaangenaam gevolg het uitlaten van hondjes 's avonds heeft en wat men gewaar wordt, als men 's morgens op straat wandelt. Ik zou dengene, die tegen een bedrag van f 4 gekant zijn, er wel eens op willen wijzen, dat men in den Helder wel 5 heft. De heer Fokker. M. d. V. Ik ben laatst buiten dezen Raad op de vingers getikt, omdat ik hier hulde had gebracht aan Burg. en Weth., maar ik wil niet schromen, dat toch nog eens te doen. De heer Mr. Fockema Andreae was een der leden, die in de secties een paar jaar terug aandrong op ver hooging van de hondenbelasting en ik heb er later ook nog eens iets over gezegd. Ik ben blij, dat Burg. en Weth. er nu mede gekomen zijn en ik wil er van harte voor stemmen. Waar ons geacht medelid Mr. Fockema Andreae nu niet aan wezig is, wil ik mijn ingenomenheid uitspreken met deze voordracht. De heer Reimeringer verklaart het jammer te vindendat wij zulke kleine middelen moeten te baat nemen orn de gemeentekas te stijven; maar ik ben blij dat wij deze be lasting nog wat kunnen verhoogen en dan niet tot verzwaring van andere lasten onze toevlucht behoeven te nemen. Ik denk niet alleen aan de trouwe makkers en lieve vrienden die zoo aardig met onze kinderen spelen, maar ook eens aan die honden, die ons in de beenen bijten en vooral in de achterbuurten de straten bevuilen. Als politiemaatregel werkt zoo'n hondenbelasting óók goed't aantal hondenwaarvoor niet betaald wordt, vermindert bij strenge toepassing door opruiming. En de hygiëne zal, zooals naar ik meen de heer Meuleman hier eens gezegd heeft, bevorderd wordenals die honden verdwijnen. De heer Reimeringer. M. d. V. Mede namens den heer Zaalberg heb ik de eer u mede te deelen, dat wij het amende ment intrekken. De heer van der Lip. Dat is een dood geboren hondje! De Voorzitter. Aan de orde is nu het amendement-Vergouwen, orn voor de trekhonden een andere belasting te heffen dan voor de waakhonden en wel f 1 50 voor de trekhonden en f 2.50 voor de waakhonden. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik hoorde daar van u, dat het woord trekhonden feitelijk in de wet als zoodanig niet bekend is, maar men moet spreken van honden, die in eenigen tak van nijverheid worden gebruikt. Wanneer ik dus het woord trekhonden gebruik, begrijp ik daaronder dat soort van honden, waarover u sprak. Toen ik deze verordening gelezen had, kwam mij in de gedachte, dat er onder de kleine neringdoenden, die naar buiten gaan, velen zijn, die gebruik maken van honden en die er twee of drie in hun dienst hebben. Dat zijn over het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 9