DONDERDAG 19
DECEMBER 1907.
273
De Voorzitter. Wij danken u voor de mededeeling, mijn
heer de Secretaris.
De beide voorstellen van Burg. en Weth. worden hierop
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
(De heer van Gruting komt ter vergadering).
XI. Voorstel tot verhuring van het perceel Nieuwe Rijn
No. 20 benevens de bovenwoning van de Graanbeurs.
(Zie Ing. St. n°. 326).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XII. Voorstel, naar aanleiding van het verzoek van A. Mol om
de huur van de Burcht en de Graanbeurs tegen een lagere
pacht te verlengen, om de exploitatie dier inrichtingen in het
openbaar aan de besteden, zoo van ieder afzonderlijk als van
beide gecombineerd.
(Zie Ing. St. n°. 326).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
inrichting'van eene afdeelirig voor patiënten 2e klasse R in het
Sanatorium Rhijngeest.
(Zie Ing. St. n°. 328).
Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
XIV. Verordening, houdende voorwaarden van opneming en
verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders
Rhijngeest te Oegstgeest.
(Zie Ing. St. n°. 328).
De heer Stigter. M. d. V. Ik stel er prijs op, naar aan
leiding van dit punt even het woord te voeren. Het is mij
een genoegen, dat ik in de eerste plaats hulde kan brengen
aan den hoogleeraar in de psychiatrie aan deze universiteit,
die vroeger getoond heeft, dat hij, wat hij onderwijst, graag
goed onderwijst en niet geschroomd heeft de gemeente voor
opofferingen te plaatsen, maar aan den anderen kant geen
moeite heeft ontzien om de gemeente een dienst te bewijzen
door Krachtig bij de regeering er op aan te dringen, dat zij
20 plaatsen in Rhijngeest voor haar rekening zou nemen.
Het doet mij genoegen, vooral als medicus, uit de stukken
te zien, dat de medici zuinige menschen zijn gebleken, die,
wanneer er dure plannen worden aangegeven, zich niet laten
verblinden, maar zich beijveren, alles zoo eenvoudig, zoo
spoedig en practisch mogelijk te doen. Ik breng dan ook
gaarne hulde aan de medische leden der commissie voor de
verbouwing. Nu krijgen we ten minste de zekerheid, dat die
menschendie voor verminderde prijzen worden opgenomen
aan het onderwijs dienstbaar zullen worden gesteld. Vroeger
waren we daarvan nooit zeker.
Het wil mij toelijken, mijnheer de Voorzitter, dat waar
Leiden op het oogenblik een Sanatorium voor zenuwzieken
heeft voor het onderwijs, het noch op den weg van Leiden
ligt, noch aan de kas van de Gemeente Leiden past, om een
goedkoop Sanatorium op te richten voor de niet-Leidenaars.
Zoo goed als ik bereid zou zijn, om gelden van de Gemeente
beschikbaar te stellen voor zenuwlijders ten bate van het
onderwijs, zoo verkeerd zou ik het vinden, en heb ik het
verkeerd kunnen vinden, dat patiënten tegen verminderd
tarief zijn behandeld geworden, zonder dat zij aan het onder
wijs dienstbaar waren
Ik kan het voorstel dus in elk opzicht toejuichen, maar ik
wensch toch een vraag te doen.
Zou het niet gewenscht zijn, dat we gemakkelijker konden
weten, hoe de oeconomie van het Sanatorium Rhijngeest
staat tot het krankzinnigengesticht Endegeest? Het is toch
zoo moeilijk te weten, in hoeverre Rhijngeest ons geld kost,
en in hoeverre niet. Ik weet wel, dat men indertijd gezegd
heeft, dat men er een huishouding van wilde maken, maar
dan moeten toch eenige posten uit elkander worden gehouden,
en daar ik het voor Leiden niet gewenscht vind een goed
koop Sanatorium te hebben voor niet-Leidenaren, vind ik
het dus wel in het belang van Leiden, dat de leden van den
Gemeenteraad weten, dat het Sanatorium zoo ingericht is,
dat het niet ten bate komt van zenuwlijders buiten de stad
en door onvoldoend tarief ten laste van Leiden.
Ik zou dus willen vragen, of de Raad van Beheer er toe
zou willen overgaan, ons een wat gemakkelijker inzicht te
geven in de kosten van Rhijngeest en Endegeest afzonderlijk.
Ik geloof niet, dat het moeilijk zal zijn, en dan kunnen wij
er beter over oordeelen, of Rhijngeest zoo beheerd wordt, als
het behoort te worden behandeld.
Ik zou hieraan nog willen toevoegen, dat ik Burg. en Weth.
en den leden van den Raad van Beheer in overweging zou
willen geven, om, waar in de verordening staat 2e klasse B,
te lezen: 3e Klasse. Misschien zijn er redenen, die ik niet
ken, en die er overwegend voor pleiten, om het zoo te laten
staan, en dan zal ik mij er natuurlijk bij neerleggenmaar,
waar men voor de psychologie van de scheiding van de
klassen alles doet, en aparte eet- en slaapzalen enz. heeft,
ligt het toch voor de hand, dat men ook in de nomencla
tuur die scheiding doorvoert.
Ik zal er nog geen voorstel van maken, maar wil alleen
de suggestie geven.
De Voorzitter. Ik zal den heer Stigter even antwoorden
en mededeelen, dat Burg. en Weth., evenals de Commissie
voor Endegeest en Rhijngeest, het zeer toejuichen, dat deze
regeling tot stand is kunnen worden gebracht. Daarbij moet
toch niet vergeten worden, dat wij geldelijken steun hebben
verkregen van Rijkswege, waardoor de betaling van 20 pa
tiënten in Rhijngeest gegarandeerd is. Dat zal natuurlijk in
de exploitatierekening een gunstige wending ten bate van de
gemeente Leiden brengen.
Het is zeer zeker ook, dat wij door deze schikking met
de Regeering gedaan krijgen, dat het hooger onderwijs meer
dan tot nog toe zal kunnen profiteeren van Rhijngeest. Ook
op dat punt is dus de schikking met de Regeering toe te
juichen.
De heer Stigter wil nu de oeconomische verhouding weten
tusschen Rhijngeest en Endegeest, m. a- w. dat de raads
leden en ook hij, zouden kunnen nagaan, of Rhijngeest een
financieele bate of nadeel oplevert. Deze wetenschap kan de
heer Stigter zich reeds verschaffen, omdat een jaar geleden
besloten is, dat de administratie geheel gescheiden zou
worden. Rhijngeest heeft dus een aparte begrooting en re
keningen en men kan het saldo nagaan uit de begrootingen,
zooals zij in totaal in de Gemeentebegrooting opgenomen of
in hun geheel daarbij overgelegd zijn, zoo ook de reke
ningen.
Wat de vraag betreft, of het niet meer aanbeveling ver
diende van een derde klasse te spreken dan van een tweede
klasse B, kan ik mededeelen, dat dit met opzet geschied is.
Daar is in de Commissie lang en breed over gesproken.
Het is onzes inziens beter niet van derde klasse te spreken,
omdat we niet een afzonderlijk gebouw maken. Als er een
derde klasse is, moet die in een afzonderlijk gebouw zijn.
Het zou allicht aan lijders van de tweede klasse onwelge
vallig zijn om met lijders van de derde klasse in één ge
bouw ondergebracht te worden. Anderzijds is het voor som
migen iets kwetsends, dat zij, omdat zij minder kunnen be
talen dan anderen, als 't ware gedegradeerd zijn tot de derde
klasse en we hebben dus niet van derde klasse willen
spreken, omdat deze dan zoo licht den naam krijgt van armen-
klasse.
De tweede klasse A is dus voor menschen, die tamelijk
betalen en B voor menschen die minder betalen, maar toch
niet zóó, dat men ze in gestichten moet brengen tot de derde
klasse.
Overigens ben ik zeer erkentelijk voor de vriendelijke
woorden ten opzichte van de Commissie voor Endegeest en
Rhijngeest en omtrent Burg. en Weth. gesproken.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
De ar tikelen 1 tot en met 5 worden zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over de artikelen 6, 7 en 8.
De heer de Vries. M. d. V. Ik heb even het woord ge
vraagd voor twee punten van ondergeschikt belang, en dat
is een excuus, dat ik u niet vooraf van mijn voornemen heb
kennis gegeven. Ik zou nl. willen voorstellen om het woord
«medicamenten", dat in artt. 6, 7, en 8 telkens in de tweede
alinea voorkomt, te veranderen in ons Hollandsch woord
«geneesmiddel. Waar we bedenken, dat we een Hollandsche
gemeenteraad zijn, en hier een Hollandsche verordening maken,
geloof ik, dat er wel reden is, onze moedertaal te gebruiken.
In de tweede plaats heb ik gelezen, wat daar op volgt:
«Ruitengewone middelen, als mineraalwateren, suikervrije
melk, handchocolade, wijnen, specialité's enz. worden afzon
derlijk in rekening gebracht". Wat specialité's zijn, weet ik
niet, het schijnt een soort kwakzalversmiddel te zijn, maar
zou het in elk geval niet beter zijn, dat er uit te laten en
eenvoudig te zeggen, dat «buitengewone middelen afzonder
lijk in rekening zullen worden gebracht." Per slot van reke
ning zal toch in elk bijzonder geval de geneesheer-directeur
te beoordeelen hebben, wat een buitengewoon middel is, en
wat niet. Ze alle op te noemen, gaat niet, en een klein
lijstje op te geven, zooals hier, is onvoldoende. «Handchoco
lade" staat hier; is daar ook borstplaat, fondant, of koek
onder begrepen? en «wijnen" is daar ook bier bij Wijn en bier
is toch niet hetzelfde, en men zal allicht zeggen, als men
voor wijn wel moet betalen, dat dan bier vrij is. Degenen,