272
DONDERDAG 19 DECEMBER 1907.
omdat geen plaats op de school was, meende ik dat het tijd
van handelen was, en ten minste moest trachten te weten te
komen, voor welken prijs de eigenaar die huisjes wil afstaan,
om den Raad in de gelegenheid te stellen te beslissen of het
belang van de Gemeente eischte dat de Gemeente zich voor
die som van den eigendom verzekerde.
Meent de Raad nu, dat die prijs te hoog is, dan komt er
niets van uitbreiding van de Burgerschool. Deze is m. i.
noodzakelijk en kan niet anders geschieden dan door den
grond van die huisjes te gebruiken. Nu wil ik niet ontkennen,
dat de prijs hoog is. Dat is echter ook geen nieuws; de
eigenaar zelf zeide: »de prijs is te hoog, als het huis niet
stond tusschen eigendommen van de Gemeente en door de
Gemeente toch in de toekomst niet gekocht moest worden."
De waarde is dus zeer relatief. Heeft de Gemeente, die er
werkelijk veel belang bij heeft en er gezinnen voor moet
weigeren, die anders hier zouden komen wonen, den gevraagden
prijs er niet voor over, dan moet zij het niet doen. Ik zou
echter zeggen, dat de Gemeente het wel moet doen.
De Commissie van Financiën heeft de vraag gesteld, of er
schatting is geschied door deskundigen. Ik moet daarop »neen"
antwoorden. Als er schatting zou geschiedenzou de des
kundige eerst vragen: »Als wat moet ik het schatten?"
De heer Meuleman. Als bollenland!
De heer Korevaar. Hij moet dan weten of het moet ge
schieden als bollenland of als perceel, dat tusschen de eigen
dommen van de Gemeente ligt. In het laatste geval zal de
deskundige dan het eerst vragen, welke schade de Gemeente
lijdt, als de Burgerschool niet wordt uitgebreid en dat zal de
voornaamste factor zijn om de geschatte waarde te bepalen.
Als het huis voor afbraak verkocht wordt zal het natuurlijk
minder waard zijn, maar ik geloof toch niet, dat de koop in
dit geval te duur is.
De heer Reimeringer. M. d. V. Naar aanleiding van dit
voorstel wil ik mededeelen, zonder vooruit te loopen op het
geen den Raad later zal bereiken, dat wij gisterenavond ver
gadering hebben gehad van de Commissie van Toezicht op het
Middelbaar Onderwijs, waarin een rapport behandeld is van
den Directeur over den onhoudbaren toestand aan de Burger
school. De lokalen, aan de Schoolsteeg vooral, zijn te klein.
De lagere klassen zijn overbevolkt, de drie parallelklassen
zijn op het maximum. U zult binnenkort een uitvoerig rap
port daarover ontvangen. Het resultaat is geweest, dat op
den voorgrond zal gezet worden over te gaan tot het bouwen
van een geheel nieuwe Burgerschool en men af zal raden wat
lapwerk zal worden het koopen van een huisje voor duren
prijs, dat bij verbouwing slechts vier lokalen geeft. Wanneer
de toeloop blijft, zal dit ook gauw te klein worden.
Ik wilde alleen mededeeling doen van dit voorstel van de
commissie, dat u eerstdaags zal bereiken. Dan is de aankoop
van deze twee kleine perceelen niet noodig.
De Voorzitter. Wij hebben ook mededeeling gehad van
den Voorzitter van de Commissie van Toezicht op het Mid
delbaar Onderwijs omtrent deze zaak, maar daaruit is nog
niet duidelijk gebleken, tenminste niet overtuigend, dat de
Commissie onder alle omstandigheden de aankoop van deze
huisjes ongedaan zou willen maken. Het hangt er van af,
of de nieuwe Burgerschool, die wordt voorgesteld, komt op
dezelfde plaats of ergens anders. Komt zij op een andere
plaats, dan is deze aankoop overbodig; komt zij op dezelfde
plaats, dan is de urgentie om deze perceeltjes te koopen, ik
laat den prijs daar, even groot. Het komt mij toch voor, dat
deze mededeeling van den heer Reimeringer niet van invloed
behoeft te zijn op de besluiten van deze Vergadering.
De heer Reimeringer Omdat dan die aankoop geheel over
bodig zou zijn.
De Voorzitter. Alleen voor het geval, dat de Raad mocht
besluiten, de Burgerschool op een ander terrein te zetten.
Maar wanneer dat niet gebeurt, dan geloof ik, dat het aan
beveling zou verdienen, de perceelen nu aan te koopen.
De heer Korevaar. M. d. V. Iemand, die m. i. goed op
de hoogte kan zijn van het onderwijs aan de Burgerschool,
heeft mij verzekerd, dat er noodzakelijk behoefte is aan 3
lokalen, omdat de 3 eerste klassen gesplitst zullen moeten
worden, en wanneer aan die behoefte wordt voldaan, dat dan
in de naaste toekomst geen uitbreiding noodig is. Nu krijgt
men door den aankoop van die twee nu voorgestelde huisjes
een benuttiging van het terrein van de huisjes, die er tusschen
liggen en reeds het eigendom van de Gemeente zijn, die nu
ook tot hun waarde komen. Door amotie van de voorge
stelde huisjes en die reeds in het bezit der Gemeente zijn,
krijgt men de beschikking over een terrein, waarop minstens
4 groote lokalen kunnen gebouwd worden. Het gevolg zal
dus zijn, dat in de naaste toekomst vooreerst geen nieuwe
Burgerschool zal behoeven gebouwd te worden, want men
inoet niet vergeten, dat, wanneer men daartoe overgaat, daar
minstens anderhalve ton mee gemoeid zal wezen. Het belang
van de Gemeente brengt dus mee, voorloopig in de behoefte
te voorzien.
De heer van der Lip. M. d. V. Jk zou nog een enkele op
merking willen maken en wel deze: dat het mij voorkomt,
dat, ook al zou naderhand een nieuwe Burgerschool op een
ander terrein gebouwd worden, wij toch verstandig zullen
doen, deze huisjes aan te koopen. Hebben we ze noodig, dan
hebben we ze al vast, en hebben we ze niet noodig, dan
kunnen ze voor wat anders gebruikt worden. Het geld is
toch nooit weggegooid.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik wensch een kleine toevoe
ging te geven aan hetgeen de heer van der Lip zegtwe
hebben daar ook panden liggen, en die panden hebben be
trekkelijk heelemaal geen waarde, wanneer die huisjes niet
aar. de Gemeente komen. Daarom is het ook noodig, dat we
die huisjes er bij krijgen. Nu kunnen we onze eigen per
ceelen ook benutten voor elke uitbreiding, die wij aan de
H. B. S. willen geven. Het komt mij dus ook zeer verstandig
voor, die huisjes aan te koopen.
De heer Roem. M. d. V. Ik ben ook voor den aankoop van
die huisjes, maar ik wil toch even opmerken, dat er één
ding over het hoofd wordt gezien; ik ben niet gerust, wan
neer er een of andere verbouwing zal komen, dat dan de
beschikbare ruimte voldoende zal zijn. Wanneer het waar is,
wat in de lucht hangt, dat aan de Burgerscholen ook klas
sieke talen zullen worden onderwezen, dan geloof ik, dat
het wenschelijk is, dat de Burgerschool een groote uitbrei
ding krijgt. Dan zal wellicht het huis van »van der Hart"
noodig zijn, en dat zal niet te krijgen zijn, dan door ont
eigening. Wat nu de huisjes minder zouden kosten van aan
koop bij onteigening wanneer dit later gelijktijdig met het
huis »van der Hart" zou geschieden, verliest men aan den
anderen kant wellicht weer door de proces-kosten enz. Ik
zal dus voor de voordracht stemmen, maar leg er den na
druk op, dat men zich niet moet voorstellen, dat er vol
doende terrein zal zijn, wanneer een verbouwing in den zin,
zooals ze wordt aangegeven, mocht plaats hebben.
De heer Korevaar. M. d. V. Men wijst mij er hier op,
dat het huis van van der Hart, dat in den hoek ligt, ook in
het bezit van de Gemeente zal moeten komen; maar dat
hebben wij niet noodig, om de voorloopige uitbreiding aan
de Burgerschool te geven, die in de naaste toekomst vol
doende zal zijn. We kunnen dus voorloopig den heer van der
Hart met rust laten.
Wat de onteigening betreft, wil ik er even op wijzen, dat
men voor dit doel geen wet kan verkrijgen tot onteigening
ten algemeenen nutte en dat het dus toch altijd bij minne
lijke schikking zal moeten gaan.
De VooRzitter. Ik geloof, dat het voor en tegen nu vol
doende in het licht is gesteld en ik meen wel, dat de voor
dracht van Burg. en Weth. de goedkeuring van den Raad
zal kunnen verwerven. Toch heb ik de ervaring opgedaan,
dat het altijd wenschelijk is, deze dingen in geheime zitting
te bespreken en ik zal dan in het vervolg gebruik maken
van mijn bevoegdheid om de openbare vergadering te ver
anderen in een met gesloten deuren.
De Secretaris (hoorbaar tot den Voorzitter). Dat staat
niet te uwer beslissing, dat beslist de Raad.
De Voorzitter. Neen, mijnheer de Secretaris. Art. 43 van
de Gemeentewet zegtDe deuren worden gesloten, wanneer
het in gemeenten beneden de 20.000 zielen door drie, in de
overige gemeenten door een vijfde der aanwezige leden wordt
gevorderd, of de Voorzitter het noodig keurt.
De Secretaris. En de derde alinea luidt
De Voorzitter. Als u niet zwijgt, zal ik mij genoodzaakt
zien, de Vergadering te schorsen en een ander te verzoeken
het secretariaat waar te nemen.
De Secretaris. Onvolledig inlicht.
De Voorzitter. Pardon, U hebt hier niet het woord. Alleen
de leden van den Raad hebben hier het woord. Ik schors
de vergadering en zal een ander verzoeken het secretariaat
waar te nemen. Dat kan ik niet gedoogen.
De vergadering wordt geschorst.
De openbare vergadering wordt hervat.
De Secretaris. M. d. V. Ik stel er prijs op na hetgeen
aan het slot der vergadering vóór hare schorsing is voorge
vallen, hier in het openbaar te verklaren, dat het mij leed
doet, dat ik mij niet heb weten te bedwingen eenige inter
rupties te werpen in de openbare beraadslagingen, (applaus).