DONDERDAG 19
DECEMBER 1907.
271
in verband niet den bouw van werkmanswoningenteneinde
hierdoor aan de werldoozen de gelegenheid te geven, werken
te verrichten tot opruiming en vermindering van slechte
woningtoestanden, daarin is de laatste dagen een wijziging
gekomenzoodat het voorstel nog niet bij den Raad kan
worden ingebracht. De stukken zijn aan de vereeniging voor
den bouw van werkmanswoningen opgezondenteneinde een
omwerking aan te vragen en zoo spoedig de stukken van de
vereeniging zullen zijn teruggekomen, zullen wij aan den Raad
de noodige voorstellen doenmet het oog op de voordracht
die reeds eenigen tijd geleden hier is geweest, maar die ge
wijzigd is geworden, omdat van de zijde van de Regeering
bezwaar was gemaakt.
Wat eindelijk de verzekering tegen werkloosheid betreft
het is mij niet bewust, dat Burg. en Weth. een opdracht
hebben aanvaard, om den Raad te praeadviseeren speciaal
omtrent het Gentsche stelsel, zooals de heer Fokker schijnt
te meenen, maar wel, dat wij den Raad een praeadvies zullen
doen toekomen omtrent de beste wijze, waarop de gemeente
kan deel hebben of bijdragen in de verzekering tegen werk
loosheid, afgescheiden van het stelsel, dat hierbij gekozen zal
worden. Daarmee zijn we druk bezig. We hebben van het
Bureau voor Sociale Adviezen een belangrijk rapport gekregen,
dat ons aanleiding heeft gegeven nog nadere inlichtingen te
vragen, en wanneer die ons bereikt zullen hebbenzal het
niet lang meer duren, of de Raad zal een voordracht ont
vangen, om te doenwat in andere gemeenten reeds is ge
schied, al is het niet op dezelfde wijze. Dat hier minder dan
elders zou worden gedaan op het gebied van de leniging van
de nooden van de werkloosheid, is mij niet bewust. Verleden
jaar is de gemeente niet achtergebleven en de burgerij even
min, en wanneer er nu een beroep gedaan wordt op de
burgerij, zal dat wel een even gunstig onthaal vinden.
Inmiddels zijn Burg. en Weth. ten aanzien van de leniging
der werkloosheiden den steun daaraan door de gemeente te
verleenendiligent.
De heer Korevaar. M. d. V. Mag ik nog een enkel woord
toevoegen aan hetgeen door U aan den heer Sijtsma geant
woord is? Het is om de verwachtingen niet te hoog te
spannen omtrent het brengen van het plan van de werk
manswoningen in den Raad. Ik heb in de couranten gelezen
en ik meen het ook in het door den heer Sijtsma gesprokene
te hebben opgemerkt, dat men verwacht, dat wanneer men
het voorstel nu in den Raad brengt, men morgen bij wijze
van spreken tot het afbreken van de woningen kan overgaan.
Dat is volstrekt niet het gevalwant wanneer het voorstel in
den Raad is geweest, kunnen wij pas met het onteigenings
proces een begin maken. Wij mogen toch de huizen niet af
breken, die van een ander zijn! Toch zal het een groote
schrede nader tot het doel zijn, als het voorstel bij den Raad
aanhangig wordt gemaakt.
De heer Stigter. M. d. V. Ik wil even de aandacht ves
tigen op de alinea, waarin gesproken wordt over de aan
hangige plannen omtrent verbouwing en uitbreiding van
scholen. Wanneer die plannen eenigszins spoedig tot oplos
sing zouden kunnen worden gebracht, kunnen we meer
menschen aan het werk stellen, wordt daarin gezegd.
Onder de werken, die niet kunnen gedaan worden, behoort
het rioleerings- en grondwerk. Het metselwerk kan alleen
worden voortgezet als het een niet te strenge winter is.
Deze laatste opmerking maak ik alleen, omdat de Burge
meester zooeven het metselwerk bij de niet uit te voeren
werken genoemd heeft.
Aan wie ligt het nu, dat deze plannen niet tot oplossing
kunnen worden gebracht? Niet aan den Raad, want zij zijn
nog niet ingekomen. Ook niet aan Burg. en Weth., anders
zouden zij kunnen weten, of de plannen spoedig tot oplossing
kunnen worden gebracht, ja dan neen.
Waar hapert het dan, als het hapert, en wanneer komen
de plannen
De Voorzitter. Met het oog op de vroegere redevoeringen
door den heer Stigter gehouden, is het natuurlijk, dat zijn
aandacht gevallen is op dezen passus en hij vraagt, waaraan
het hapert, dat de Raad aan deze zaak nog niets kan doen.
Ik kan hem mededeelen, dat het nergens hapert. De zaak
is in het stadium, dat de plannen voor nieuwen schoolbouw
en voor verbouwing door Burg. en Weth. zijn ontvangen,
dat de voorlichting van de betrokken commissiën door ons
ingewonnen is en dat binnen niet al te langen tijd den Raad
voorstellen daaromtrent zullen bereiken.
De heer Fokker. M. d. V, Ik heb met belangstelling ge
hoord, dat het advies van het Bureau voor Sociale Adviezen
is ingewonnen omtrent de adressen over verzekering tegen
de geldelijke gevolgen van de werkloosheid. Ik heb niet gezegd,
althans zeker niet willen zeggen, dat ik het Gentsche stelsel
wil,,; maar ik heb alleen gezegd, dat er adressen waren hou
dende 't verzoek om dat stelsel in te voeren.
Dan wil ik nog iets zeggen naar aanleiding van hetgeen
de heer Sijtsma vroeg, om het „benefietje", dat wij hebben
gehad door het groote succes der Tentoonstelling te besteden
voor de werkloozen. Ik voel wel wat voor dat idee, maar
't lijkt mij toch beter, als we de menschen tevens in de gele
genheid stellen om dat geld te verdienen. Ik heb de stede
lijke werkinrichting eens bezocht en daar vernomen, dat de
aard van het werk niet geschikt is voor valiede personen en
personen in de kracht van hun leven.
Ik zou Burg. en Weth. nu willen vragen of het niet mo
gelijk is, dien menschen werk te geven óf in de stedelijke
werkinrichting of op eenig terrein van de Gemeente, opdat
zij niet worden bedeeld, maar door werkelijken, liefst pro
ductieven, arbeid in staat worden gesteld hun brood te ver
dienen.
De heer Roem. M. d. V. Ik zou den heer Fokker willen
vragen, of hij niet zou willen aangeven, op welke wijze dat
zou kunnen gebeuren. In het bouwvak is het absoluut on
mogelijk, om daar allerlei menschen aan te zetten; stel, dat
men een sigarenmaker een schop in de hand geeft, er komt
dan niets van terecht. Dat is jammer, maar het is niet
anders.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het
praeadvies besloten.
De Voorzitter. Ik stel voor punt 9 en 10 der agenda
tezamen te behandelen.
Aldus wordt besloten.
IX. Voorstel tot aankoop van het perceel Lokhorststraat
No. 18.
X. Voorstel tot aankoop van het perceel Lokhorststraat
No. 24.
(Zie Ing. St. n°. 330).
De heer van der Elst. M. d. V. Ik vind de toelichting,
die Burg. en Weth. op deze twee voorstellen hebben gegeven,
zeer sober. Mij komen die koopsommen zeer groot voor. Die
twee perceelen zijn 17 en 26 M2 groot. Dat is een bedrag
van f 138 per M2, en nu zou ik gaarne van Burg. en Weth.
willen weten, of de aankoop van die perceelen beslist noodig
is, of alleen wenschelijk.
De heer Fokker. M. d. V. Zou het niet gewenscht zijn,
dit punt te behandelen in een besloten vergadering? Ik weet
niet, of het wel gewenscht is, dat iedereen deze discussiën
hoort.
De Voorzitter. Wij hebben dat punt ook overwogen, maar
het College is van meening, dat het wel gewenscht is, dit in
het openbaar te behandelen. Maar wanneer 6 leden dat wen-
schen, dan kan het' geschieden.
De heer Korevaar. M. d. V. Mag ik naar aanleiding van
dit voorstel even het woord? Ik vind het werkelijk van be
lang, dat deze zaak in het openbaar wordt behandeld. Er is
geen enkele reden, waarom dat in een geheime zitting zou
moeten geschieden. De zaak zelve kan door een openbare be
handeling niet worden geschaad, want de tegenwoordige eige
naren liggen voor een bepaalde koopsom vast gedurende een
zekeren termijn en als de Gemeente de koop niet sluiten wil,
is de zaak afgedaan en de Gemeente vrij van eenige ver
plichting dan laat zij het eenvoudig. De zaak is zoo klaar als
een klontje, en we kunnen er dus openlijk over spreken.
Als de Raad echter anders besluit, dan leg ik mij er natuur
lijk, doch noode, bij neer.
De Voorzitter. Misschien kan de heer Fokker nog eenige
leden vinden, die hem steunen.
De heer Fokker. M. d. V. Ik maak er geen bepaald voor
stel van.
De heer Korevaar M. d. V. De heer van der Eist heeft ge
vraagd of die som, die Burg. en Weth. voorstellen voor die
twee huisjes te geven, niet te hoog is. Ik kan daar op ant
woorden, dat de waarde van een perceel al zeer relatief is. Dat
hangt af van de ligging, van de belangen van de belendende
perceelen, enz. Nu behoeven de leden van den Raad zich
geen illusie te maken, dat de eigenaar van die perceelen niet
bekend is met de omstandigheid, dat die huisjes eens door
de Gemeente gekocht moeten worden. De eigenaar wist al 10
jaar lang, dat die huizen eens aan de Gemeente moesten
komen. Al de huizen, die er naast liggen, zijn al van de
Gemeente, en als het nu niet gebeurt, zal het toch later
moeten gebeuren, zoo zeide hij mij. En daar nu in den
laatsten tijd het gebrek aan ruimte op de Hoogere Burger
school nijpend wordt, en wel zoo nijpend, dat families, die
van den Haag hierheen wilden verhuizenom hun zoon op
de Burgerschool te laten gaan, hiervan teruggehouden zijn,