268 DONDERDAG 19 DECEMBER 1907. B. en W. dank zeggen voor het, volgens het L. Dagblad der vorige week, gegeven praeadvies hopende dat de Raad, zoomogelijk, nog meerdere werken in uitvoering mag brengen. Namens den Bond van Patroons in het Timmervak Alhier, J. van der Voet, Voorzitter. A. van 't Riet, Secretaris. Leiden 18 Dcember 1907. Zal worden behandeld bij punt 8 der agenda. 4°. Verzoek van E. Sohl e. a. om de Commissie van be heer van het Sanatorium »Rhijngeest" te machtigen de loopende contracten op den ouden voet te verlengen. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad van de Gemeente Leiden. Ondergeteekenden patiënten van het Sanatorium vRhijngeest" geven hiermede met verschuldigden eerbied te kennen: dat hun ter kennis is gekomen dat de mogelijkheid bestaat, dat er verandering wordt gebracht in het tarief van ver pleeging aan die inrichting, en wel dat de voordeeliger voor waarden bij drie maanden- en jaarcontract worden afgeschaft, dat ondergeteekenden daarom zich tot den Raad wenden met beleefd verzoek, dat bij vaststelling van die mogelijke verandering de commissie van beheer gemachtigd blijft de loopende contracten te kunnen verlengen daar hiervoor zeker veel is bij te brengen, aangezien bij opname in de inrichting de eventueéle verbooging niet was bekend, en nu voor die patiënten bij de te maken uitgaven deze onvoorbereid aan merkelijk worden verzwaard Ondergeteekenden waren niet meer in de gelegenheid de commissie van beheer nog tijdig hun verzoek te kunnen bijbrengen, en bevelen daarom zulks ten zeerste bij den Raad in welwillende overweging aan. Hetwelk doende, met alle achting Ed. Sohl. (Volgen de namen van nog 9 adressanten). Oegstgeest, 18 December 1907. Zal worden behandeld bij punt 14 der agenda. 5°. Verzoek van de Arbeiders-Geheelonthoudersvereeniging «Volharding" om het gymnastieklokaal van de school in de van der YVerfstraat des Zondags eenige uren langer te mogen gebruiken. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 6°. Voorstel van den heer Roem in zake het aanspannen van honden vóór of onder wagens. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der gemeente Leiden. ündergeteekende stelt voor betrekkelijk de verordening op de belasting van honden. a. Het aanspannen van honden onder of vóór wagens te verbieden. b. Bij niet aanneming van a te bepalen dat honden die kennelijk ziek, kreupel, gewond of drachtig zijn en die een schouderhoogte van minder dan 50 c.M. hebben niet onder- of vóór wagens gespannen mogen worden. c. Honden mogen wanneer zij catuliens zijn niet op den openbaren weg loopen. Toelichting. In geheel Engeland, zoo ook in vele steden van N. Holland is het verboden honden onder- of vóór wagens te spannen, als zijnde daartoe niet geschikt, daar in verreweg de meeste gevallen overmatige krachtsinspanning van hen geëischt wordt en zij aan mishandeling blootstaan. Een bewijs van het laatste is o. m. het in gedwongen houding loopen en het onafgebroken angstig omzien der dieren naar de voeten van den geleider. In de provincie N. Holland bestaat voor de wegen de sub b genoemde bepaling, waardoor aan de bezwaren hierboven genoemd gedeeltelijk wordt tegemoet gekomen. Waar in den laatsten tijd veel wordt gedaan tot verfraaiing en tot aansporing van waarneming van het aestetische in de natuur is het zeer zeker gewenscht dat een einde worde gemaakt aan de hoogst onverkwikkelijke tooneelen welke zich voordoen, wanneer de sub 3 genoemde periode aanwezig is. Ondergeteekende acht het onnoodig nadere beschouwingen hierover te geven om U van het weerzinwekkende ervan te overtuigen. Uw medelid J. Roem. Leiden, 18 December 1907. De Voorzitter. Ik geloof, dat het zal strekken tot bekorting van de behandeling van deze zaak, wanneer ik haar dadelijk aan de orde stel, daar deze wijziging niet behoort tot die, welke thans voor ons liggen. Het behoort nl. niet bij de be lastingverordening, maar het is een wijziging van de politie verordening. Wanneer het voorstel dus door nog twee leden ondersteund wordt, dan kan de zaak gerenvoyeerd worden naar de Commissie voor de Strafverordeningen, en dan zal later aan den Raad een voorstel kunnen worden gedaan, om de strafverordening in dien zin te wijzigen. Wanneer het voorstel dus voldoende ondersteund wordt, dan kunnen zoo noodig nog eenige inlichtingen worden gegeven. Het voorstel wordt voldoende ondersteund, en kan dus een punt van beraadslaging uitmaken. De Voorzitter. De toelichting van den heer Roem is verder mondeling overbodig, en stel ik voor, dit adres te stellen in handen van de Commissie voor de Strafverordeningen. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aldus besloten. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat op 12 December j.l. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, dat voor de leden in de Lees kamer ter lezing is nedergelegd en aan Gedep. Staten dezer provincie toegezonden. Aan de orde is alsnu: I. Verzoek van K. Siderius, om eervol ontslag als onder wijzer met verplichte hoofdakte aan de school 3e klasse No. 6. (Zie Ing. St. n°. 325). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming eervol verleend. II. Verzoek van R. Wisman, om eervol ontslag als onder wijzer aan de school 4e klasse No. 1. (Zie Ing. St. no. 329). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming eervol verleend. III. Begrooting, dienst 1908, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. no. 323). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. IV. Verzoek van de Leidsche Katoenmaatschappij om ver lenging van den termijn, waarvoor haar vergunning werd verleend tot het inrichten van een kolentransporteur aan de Heerengracht. (Zie Ing. St. n°. 324.) Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. V. Verzoek van de Vereeniging «Volksspeeltuinen" om besten diging van de huur van een gedeelte van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk. (Zie Ing. St. n°. 322). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming conform het praeadvies besloten. VI. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor het aanbrengen van een tochtportaal vóór de woning van den Directeur van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. n°. 327). De heer Meuleman. M. d. V. Met verbazing heb ik het praeadvies van Burg. en Weth. gelezen. Met verbazing! De zuinigheid behoort zonder twijfel betracht te worden, maar hier zijn we toch wel bezig de zuinigheid te ver te drijven. Hoe zou het er in onze stad gaan uitzien, wanneer voor beginsel wordt aangenomen, wat Burg. en Weth. nu praeadviseeren. Zelf zeggen ze, dat hier alle eischen van schoonheid en sierlijk heid zijn ter zijde gesteld. Dat mag de gemeente, wanneer ze gaat bouwen, niet doen. Integendeel, zoo ergens, dan moet ze hierin de burgerij voorgaan, dat in bouwaangelegenheden niet alleen wordt gevraagd: «wat kost het?" maar ook: «voldoen wij aan de eischen van aesthetica?" Hoe kunnen wij anders in onze bouwverordening eischen stellen van sierlijkheid, wanneer wij zeiven er tegen zondigen. Ik meen dus, dat wij ons met kracht tegen het praeadvies van Burg. en Weth. dienen te verzetten. Ik heb de eer voor te stellen, mijnheer de Voorzitter, om f 510 uit te trekken, zooals oorspronkelijk was. geadviseerd door de Commissie van Fabricage. De heer van der Lip. M. d. V. Ik zou gaarne met een enkel woord het door den heer Meuleman gesprokene onder steunen. Ook ik heb mij over dit praeadvies verbaasd. Wat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 2