DONDERDAG 5 DECEMBER 1907. 203 Er zijn bezwaren, maar bij welke regeling zijn ze niet! Op de zon zitten vlekken, dus op de aardsche dingen zullen ze zeker zijn. Maar de bezwaren worden niet aangevoerd op grond van de ingekomen antwoorden Zij zijn dus niet aandeprac- tijk ontleend, maar bestaan slechts in de verbeelding van Burg. en Weth. In de allereerste plaats stellen Burg. en Weth. zich dan op het standpunt, dat de vorige maal door den heer Pera werd ingenomen als ze zeggen, dat dan de bepaling gelden moet voor alle drukwerken. We hebben toen reeds dat argu ment ontzenuwd, door er op te wijzen, dat het in de bouw vakken ook niet zoo is. Burg. en Weth. houden het echter vol, zoo moet het. In Haarlem is het echter ook niet zoo. In Deventer wel, zeggen Burg. en Weth., en ik zal het aan nemen. Daar kan het gemakkelijk, omdat er geen verschil was. Het gewoon tarief is er immers gelijk aan de bepalingen van het minimum-tarief. In Friesland geldt het ook voor al het werk. Waarom zal men het ook niet doen. waar het kan? Er is zooveel werk aan de provincie, dat één drukker daardoor altijd werk heeft. Maar in Haarlem', waar de bepa lingen alleen voor het gemeentewerk gelden, is slechts een maal in de 6V2 jaar een klein verschil geweest. De aanne mer meende dat de kiezerslijst niet behoorde tot het werk waar hij de bepalingen op moest toepassen en de werklieden wel. De Kamer van Arbeid voor de drukkersbedrijven heeft toen uitspraak gedaan ten voordeele van de werklieden en de uitgever, de heer Nobels, heeft zich daarbij neergelegd. Moet men nu zeggen dat een regeling, waarbij alleen voor het gemeentewerk bijzondere bepalingen gelden, onmogelijk is? Burg. en Weth. zeggen dat het voor dit werk een van den hak op den tak springen is op een drukkerij. Dan weer eens wordt eenige uren aan iets gewerkt en dan weer aan iets anders. Ik heb nu eens bij drukkers geïnformeerd. Deze zeggen echter, dat dit niet waar is. De heer Groen gebruikt meestal voor de Handelingen een vasten werkman, dien hij zeer goed vertrouwen kan en goed met het werk op de hoogte is. De heer Taconis reserveerde ook altijd menschen, die hij voor dat drukwerk gebruikte. Er is heel wat werk van de gemeente en dat zou nog heel wat meer zijn, als alles in één hand kwam, wat bij aanbesteding kon geschieden. Een drukker kan dus best vaste werklieden hebben, die vrij ge regeld werken tegen het loon, dat de gemeente voorschrijft. Over het argument, dat de werklieden zouden luieren, stap ik heen; daar heeft de heer Fokker al over gesproken. En dan kom ik ten slotte tot ons voorstel, dat ik hoop, dat genade zal vinden in de oogen van den Raad. Het is een zeer be scheiden stap dien wij doen, doch wij meenden voorloopig niet verder te mogen gaan. Wij hebben die bepalingen ontleend aan Haarlem, waar ze, zooals ik opmerkte, heel goed werken, en, wanneer men, evenals in de bouwvakken, er eenmaal van overtuigd is, da.t het kan, dan zal men in deze een stap verder komen. We zijn in zooverre van de regeling in Haarlem afgeweken, dat we niet een uurloon van 23 cent, maar 21 cent hebben genomen, wat meer overeenkwam met den loonstandaard in deze gemeente. Ik zal hier niet veel meer over zeggen, maar wil nog even wijzen op het debat in 1901, toen de. heeren bepalingen omtrent minimum-loon bij de bouwbedrijven in het leven riepen. Toen hebben verschillende heeren, zooals bijv. de heer Pera, er met enthousiasme voor gesproken, en wijlen de heer van Kempen, wiens naam ik met eerbied noem, zeide o.a.: »lk wil van deze gelegenheid gebruik maken om mijn bijzondere ingenomenheid uit te spreken met dit voorstel (dat was het voorste! van Burg. en Weth. tot invoering van minimum-loon en maximum-arbeidstijd in de bouwbedrijven). Ik hoop, dat men inziet, dat het werkelijk noodzakelijk is, dat bij bestekken van de gemeente, ten einde verkeerde con currentie te voorkomen, een minimum-loon en maximum arbeidstijd wordt ingesteld. Wanneer wij willen, dat de maatschappelijke toestanden vooruitgaan, dan moeten wij de werklieden zooveel mogelijk tegemoet komen en in de eerste plaats rekening houden met een menschwaardig bestaan. Wil de gemeente vooruitgaan, dan moet zij welvaart in de stad en welvaart onder de werk lieden geven." Onder die werklieden, waarvan dit geacht antirevolutionair lid sprak, behooren ook de typografen, voeg ik er bij. die waarlijk hier ter stede niet in een gunstigen toestand verkeeren. Hierop afgaande, durf ik te zeggen, dat als wijlen de heer van Kempen, oud-voorzitter van »Boaz", nog in ons midden was, hij met dit voorstel zou meegaan. Hij is hier helaas niet meer, maar zijne partijgenooten en vrienden in dezen Raad zullen, hoop ik, de woor den van hun vroegeren leider ter harte nemen en vóór stemmen. De heer P. J. Mulder. M. d. V. Het is mijn gewoonte, om heel weinig te spreken, maar ik ben het nu in het geheel niet eens met de heeren, die daar gesproken hebben. Het is zeer moeilijk, zooals de heer Sijtsma dat wenscht, dat werk te verdeelen, zoodat men voortdurend dezelfde werklieden aan het stadswerk laat werken. Ook den heer Fokker meen ik te moeten tegenspreken, waar hij zegt, dat een achtste vel post goedkooper zou zijn dan een achtste vel schrijfpapier. Post is grooter dan schrijf, maar de kwaliteit papier kan zeer verschillend wezen zoo is het echte Hollansch papier zeer duur. Het is dus zeer wel mogelijk, dat post- goedkooper is, dan schrijfpapier. Als ik een riem papier koop voor ƒ2 50, dan kost een riem gewoon Hollandse!) papier wel ƒ6ƒ7. Dat is toch een ver bazend verschil, dat de heer Fokker niet in vergelijking kan brengen. Hij begrijpt niet, dat het eene zooveel duurder is dan het andere. Zij spreken uit theorie, maar de praktijk is heel anders. De heer Pera. M. d. V. Ik wil ook een enkele opmerking maken. Daarbij zal ik echter niet den heer Sijtsma op den breeden weg volgendie door hem bewandeld is en buiten de zaak omgaat. We hebben den heer Sijtsma hooren spreken over het beginsel van het vaststellen van minimum-loon en maximum-arbeidstijd. Dat beginsel is reeds lang besproken in dezen Raad en waar het mogelijk is, zijn we voor de toe passing ervan. De kwestie loopt hier alleen daarover, of deze bepalingen ook toegepast kunnen worden op het aanbesteden van het gemeente-drukwerk. Den 10en October is betoogd gewor den, dat dat niet mogelijk is. Wij hebben bij het ge meente-drukwerk niet te doen met één werk, maar met een groot aantal werkjes, waaronder vele van kleinen omvang, die niet geschikt zijn om er deze bepalingen op toe te passen. Een zekere indruk heeft het bij die gelegenheid gemaakt, dat de heer Sijtsma een drukker in deze Vergadering noemde, die zijn sympathie met de bepalingen zou hebben te kennen gegeven en zou juichen als ze hier ingevoerd werden. Tot mijn groot genoegen heb ik dien drukker in dien tusschentijd bij mij zien verschijnen. Ook ik had mij bij de bespreking dezer aangelegenheid in de discussie gemengd, en kon mij voorstellen, dat ik mij door eeri enkele uitdrukking zijn mis noegen op den hals gehaald had. Toen ik hoorde, dat hij mij wou spreken, dacht ik: »Nu zal ik wel wat om mijne ooren krijgen." Ik wil bekennen, mijnheer de Voorzitter, dat ik met zekere verbazing mijnheer Taconis hoorde spreken. Het had al het voorkomendat hij eenvoudig zat na te praten wat door mij in den Raad gezegd was. Vooreerst stelde hij vast, dat de eischen van de typografen, zooals die hier in Leiden gedaan warente hoog waren en niet in toepassing gebracht konden worden. In de tweede plaats was het ook zijn meening, dat er op een drukkerij niet anders kan zijn dan één vast loon, zooals men dat gewoon was aan ieder drukker afzonderlijk uit te betalen, en dat daarop geen uit zondering gemaakt kan worden voor bijzondere omstandig heden van speciaal werk. Ik moet bekennen, dat ik na den indruk, dien ik hier gekregen had, met verwondering die mededeeling aanhoorde. Toen vroeg ik hem, of hij gezegd haddat hij er prijs op zou stellendat er bepalingen zouden worden vastgesteld ten opzichte van het minimum-loon. Dat had hij ook gezegd, maar dan in deze beteekenis, dat er be palingen gemaakt zullen worden, die niet gaan boven de loonen die plaatselijk worden uitbetaald, maar toch zullen verhinderen, dat de drukkers, die inschrijveneen loon zouden betalendat geheel beneden pijl is. Hij noemde bij name een drukker in Leiden, die zich schuldig maakt aan dergelijke loonen. Beperkt men de bepa lingen van minimum-loon tot bedragen, die reeds worden uitbetaald, dan is een groot bezwaar weggenomen De heer Sijtsma. Dat bedoel ik ook. De heer Pera. Dan had het wel anders besproken mogen worden. De typografen vragen een loon boven den tegen- woordigen standaard en dus moet alles opgevoerd worden. Geen drukker in Leiden zal aan die eischen kunnen voldoen.... De beer Sijtsma. Dat weet u niet. De heer Pera. Dat is voor iedereen te begrijpen; voor ieder verstandig mensch ten minste. Nadat de raadszitting gehouden was, heeft de typografen bond in Leiden een onderzoek ingesteld, en daarvan een verslag uitgebracht; het oordeel, dat zij echter daarin uit spreken, is naar mijn meening tegenstrijdig. Aan den eenen kant constateeren zij een herhaalde overtreding van een aan nemer voor het drukwerk van Deventer. Keer op keer kwam hij de bepalingen niet na, totdat in 1906 het geheel en al spaak liep en hem de werkzaamheden werden ontnomen. Aan den anderen kant wordt echter in het verslag de mee ning uitgesproken, dat er geen bezwaren zijn, en dat, waar ze er wel zijn, het de schuld is van den onwilligen patroon, die uit willekeur en eigenzinnigheid de bepalingen niet gehoor zaamde. Op zulk een manier kan men altijd klaar komen en alles goedkeuren Uit het verslag bleek verder, dat van de 3 plaatsen, waar het onderzoek heeft plaats gehad, Deventer de eenige is,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 9