DONDERDAG 5 DECEMBER 1907» 265 door geschaad worden, dus het verdient geen aanbeveling Burg. en Weth. te binden. Wat de Ingekomen Stukken en het Raadsverslag betreft, verdient het aanbeveling met Burg. en Weth. mede te gaan en dat werk bij een vasten drukker te laten. Voor die gemeentewerken, waarvoor Burg. en Weth. dat geschikt achtenzal openbare aanbesteding plaats hebben. De heer Fokker. M. d. V. Ik zou meenendat waar wij hier een gewichtige principieel belangrijke zaak behan delen, het niet onbillijk is, dat ik ten tweeden male het woord voer De Voorzitter. U hebt in eersten termijn al een ontzettend lange redevoering gehouden. De heer Fokker. Ja, maar ik ben nu van alle kanten zoo besprongen en bestookt, dat ik mij toch wel even mag ver dedigen. De heer Mulder heeft het voorgesteld, alsof ik over een zaak zou hebben gesproken, waarvan ik nu ja, geen ver stand had. Maar mij bestrijdende vergeet hij, dat ik heb gezegd, dat een dubbel achtste post van dezelfde kwaliteit in het tarief goedkooper is gesteld dan een dubbel achtste schrijf. Ik geef gaarne toe geen specialiteit in dit vak te zijn, doch men was zoo welwillend mij van te voren in te lichten. De heer de Goeje. M. d. V. Ik zou willen voorstellen de beraadslagingen te sluiten en tot stemming over te gaan. De Voorzitter. Als de heer Fokker even zou willen ein digen De heer Fokker. M. d. V. Ik stel er prijs op, dat, wanneer men vandaag niet langer wenscht te vergaderen, de verga dering morgen of anders over 8 dagen wordt voortgezet; het is toch wel een belangrijk onderwerp, waaraan wij bezig zijn. Ik zou ook liever thuis zitten, dan hier te zitten praten, maar ik vind toch, dat ik mijn particuliere belangen en ver langens moet doen achterstaan bij de belangen der gemeente, tot welker behartiging wij hier zitten. De Voorzitter. Mag ik opmerken, dat uwe opvatting van het gemeentebelang nog niet de eenig juiste behoeft te zijn. De leden van den Raad doen kennelijk blijken, dat zij meenen dat de discussies omtrent dit onderwerp zijn uitgeput, en dat zij stemming verlangen. Ik zou u dus onder die omstan digheden ernstig in overweging willen geven, u eenigszins te bekorten. De heer Fokker. M. d. V. Waar de heer Pera verschillende argumenten uit het verslag van den Typografenbond heeft aangehaald, meen ik toch beter te doen met mij te houden aan het officieel schrijven van het Gemeentebestuur van Deventer, waaruit blijkt, dat in Deventer maar bij de levering van één perceel een knoeierij heeft plaats gehad. Vervolgens heeft U, mijnheer de Voorzitter, gezegd, dat Gedep. Staten van Friesland zoo'n goed inzicht in de zaak hadden, toen zij opmerkten, dat'tslechts een kwestie was van administratieven aard. Maar hier schuilt nu een kwestie van staatsrechtelijken aard onder. U moogt, mijnheer de Voorzitter, Gedep. Staten en Burg. en Weth. eenerzrjds. de Provinciale Staten en den Raad anderzijds niet op gelijke lijn stellen ten aanzien dezer materie. U behoef ik toch de beteekenis van het verschil in terminologie tus- schen art. 159 der provinciale wet, dat spreekt van een zich voorbehouden der goedkeuring van plannen en voorwaarden van aanbesteding door de Provinciale Staten en van art. 179 litt. i j° 142 der gemeentewet, die spreken van een zich voorbehouden der vaststelling zelve dier plannen en voor waarden dooi- den Raad, niet uiteen te zetten. Dergelijke vergelijkingen maken oppervlakkig indruk en dien oppervlakkiger! indruk meende ik nog te moeten wegne men, voor ik verder van 't woord afzie, mijnheer de Voorzitter. De heer de Goeje. M. d. V. Veel heb ik niet te zeggen. Ik vind, dat de discussies zijn uitgeput, en dat de vergade ring volledig is ingelicht en tot stemming kan overgaan. De heer Sijtsma. M. d. V. Mag ik over de motie nog even wat zeggen? Ik meen, dat op deze manier de debatten ge smoord worden. Dat is toch niet de goede vorm. Men ont neemt op die manier aan een van zijn medeleden het recht om op- en aanmerkingen, die zelfs op zijn persoon zijn ge maakt, te weerleggen. Dat is niet fair. En daar tegen protesteer ik. Er zijn een massa argumenten door E en anderen tegen mij in het veld gebracht en nu wordt het mij onmogelijk gemaakt daartegen iets te zeggen. De Voorzitter Ik wil U doen opmerken, dat in parle mentaire vergaderingen, o.a. in de Tweede Kamer, bepaald is, dat wanneer sluiting van het debat wordt voorgesteld, daarover niet gediscussieerd wordt. Als ik niemand meer het woord verleen, is dat dus niet onbeleefd tegenover een der raadsleden, wien ook. Het voorstel var. den heer de Goeje om de beraadslagingen over het aanhangige onderwerp te sluiten, wordt in stemming gebracht en aangenomen met 21 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Fockema Andreae, van der Eist, Zaalberg, van Tol, Bots, Reimeringer, de Goeje, P. J. Mulder, Aalberse, Juta, van Hamel, Kerstens, Driessen, Le Poole, Korevaar, Vergouwen, Pera, van der Lip, de Vries, Bosch en A. Mulder. Tegen stemmen de heerenZwiers, Sijtsma, van Gruting, Stigter, Fokker en de Boer. (De heeren Roem en Meuleman hadden inmiddels de ver gadering verlaten). De Voorzitter. Nu komt in stemming het voorstel van den heer Sijtsma om bepalingen omtrent minimumloon op te nemen en te bepalen, dat aan het gemeentedrukwerk slechts 15% jonge werkkrachten, die een minimumloon van 6 cent verdienen zullen kunnen medewerken. Het voorstel, in stemming gebracht, wordt verworpen met 18 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heeren: Fockema Andreae, Zaalberg, Bots, Reimeringer, de Goeje, P. J. Mulder, Juta, van Hamel, Kerstens, Driessen, Le Poole, Korevaar, Vergouwen, Pera, van der Lip, de Vries, Bosch en A. Mulder. Vóór stemmen de heeren: van der Eist, van Tol, Zwiers, Sijtsma, Aalberse, van Gruting, Stigter, Fokker en de Boer. Punt a van het voorstel van Burg. en Weth. wordt ver volgens aangenomen met 21 tegen 6 stemmen. Vóór stemmen de heeren: Fockema Andreae, van der Eist, Zaalberg, Bots, Reimeringer, de Goeje, Zwiers, P. J. Mulder, Aalberse, Juta, van Hamel, Kerstens, Driessen, Le Poole, Korevaar, Vergouwen, Pera, van der Lip, de Vries, Bosch, en A. Mulder. Tegen stemmen de heerenvan Tol, Sijtsma, van Gruting, Stigter, Fokker en de Boer. Punt b wordt aangenomen zonder hoofdelijke stemming. Punt 14 van de agenda wordt hierop op voorstel van den Voorzitter uitgesteld tot een volgende vergadering. XV. Vaststelling van het 1ste suppletoir kohier der plaat selijke directe belasting, dienst 1907. (Zie Ing. St. n°. 303). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming onge wijzigd vastgesteld. De Voorzitter De heeren hebben nu gedurende twee ver gaderingen de Handelingen en de Ingekomen Stukken in ander formaat gekregen. Burg. en Weth. stellen er prijs op te ver nemen of deze nieuwe uitvoering beter in de smaak valt of niet. De heer Stigter. M. d. V. Ik zou willen voorstellen het vel niet. in vieren te vouwen, maar in tweeën. Dat is een handig groot boekformaat en dan vervalt de groote dikte. Het zou kunnen zijn, dat het papier zich daartoe niet goed leent, maar dan moet ander papier genomen worden, in twee kolommen bedrukt. De Voorzitter. Ik geloof, dat we dan een ander contract zullen moeten maken, want het contract gedoogt niet, dat het formaat anders is dan het gewone, of zooais we het nu gegeven hebben. Dit laatste heeft dit tegen, dat we zoo'n dik boekdeel krijgen. De heer P. J. Mulder. M. d. V. Ik vind het groot octavo een zeer gemakkelijk formaat. De Voorzitter. Vindt u niet, dat zoo'n dik boekdeel lang zamerhand minder hanteerbaar wordt? De heer Juta. M. d. V. Het spijt mij, dat ik geen enkele stem heb hooren opgaan om het formaatzooals het tot dus verre geweest is, te verdedigen Dat formaat heeft toch ook zijn voordeelen. Als men bijv. een uitvoerig stuk voor zich heeft of verordeningendie toch ook de noodige plaats eischen, behoeft men niet telkens om te slaan, maar kan men een groot stuk gemakkelijk overzien. Voor de ambtenaren die bij het opstellen van een stuk bijna altijd moeten raad plegen wat er vroeger te dien aanzien is gezegdis een groot formaat een kolossaal voordeel. Zij hebben dan alles in eens voor zich en behoeven niet telkens om te slaan Hun arbeid zou dus bemoeilijkt worden indien wij van het be staande formaat afwijken. Ik vind dus het tegenwoordige formaat verkieslijker. De heer Sijtsma. M. d. V. Over deze veel minder belangrijke zaakdan die straks aan de orde wasis nu wel gelegenheid tot debat, terwijl de heeren bij een belangrijke quaestie geen tijd hadden. Daarover wil ik nog even mijn verwondering uitspreken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 11