GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 175 IMfi}EKOM£N STUKKEN. N°. 318. Leiden, 30 November 1907. Wij hebben de eer U voor te stellen de navolgende posten der gemeentebegrooting voor 1907, waarvan de raming te laag is gebleken, met de daarbij vermelde bedragen te verhoogen. Volgn. 96. Uitkeering aan het Rijk van het aandeel in de kwade posten der directe belastingen 634. De gemeente is ter zake van bovenstaande uit keering aan het Rijk voor 1907 verschuldigd een bedrag van 3233.78. De raming bedroeg 2600. Eene verbooging met in ronde som 634.is dientengevolge noodig. Volgn. 152.Kosten van belooningen en eereblijken 130. Ten gevolge van de toeneming der schoolbevol king kan met het geraamde bedrag van 700 niet worden volstaan. Een bedrag van +/^830.zal voor 1907 noodig zijn. Volgn. 184. Grondlasten en personeele lasten 270.— Deze kosten vorderen een uitgaaf van ongeveer 5870.— de raming bedroeg5600.—Inmiddels zijn, wegens vrijstelling van de grondbelasting voor de gebouwen van het slachthuis, de bereids betaalde grondlasten dier inrichting tot een be drag van 669.31 door het Rijk gerestitueerd. Deze som komt in de ontvangsten terug onder volgn. 56. Volgn. 191. Renten van geldleeningen 13650. Bij de raming van dezen post was alleen ge rekend op de uitgifte in 1907 van de le serie ad 500.000.— der geldleening van 1906, groot ƒ890.000.Nu beide seriën dezer leening te gelijkertijd zijn uitgegeven, moet de rentepost met de rente van de 2e serie, groot ƒ390 000.—, worden verhoogd. Tegen 31/2 °/o is hiervoor eene som van 13 650 noodig. Het totaal der bovenstaande verhoogingen is f 14684.— Tot dekking van dit bedrag kunnen de navol gende ontvangstposten worden verhoogd Volgn. 10, Renten van kapitalen, b. Wegens op andere toijze belegde gelden1926. Op de begrooting voor 1907 was nog niet gere geld de door de gasfabriek verschuldigde rente van de krachtens raadsbesluiten van 16 Augustus en 27 December 1906 verstrekte kapitalen, groot 949.50 en 82000.Deze rente is over de eerstgemelde som te berekenen naar 5 en over de laatstgemelde som naar 3.713 en bedraagt in verband met de partieele opnemingen in den loop van 1907 ƒ1926.-. c. Wegens tijdelijk belegd kasgeld5399. De uit de leening 1906 ontvangen gelden zijn belegd, zoolang zij niet voor dadelijke betaling noodig waren. De daardoor gekweekte rente be draagt ƒ5399.035. Volgn. 55. Andere ontvangsten niet tot de voren staande behoorende 2408.— Ingevolge de voorwaarden van uitgifte der geld leening 1906, is door de obligatiehouders de ver- loopen rente van 1 Januari 1907 tot den dag der storting bijbetaald, tot een gezamenlijk bedrag van ƒ1739. Tevens zijn op dit ar tikel gebracht de van het Rijk terugontvangen grondlasten over 1907 voor de slachthuisgebouwen, ten bedrage van f 669.31 in verband met de onbelastbaar-stelling dier ge bouwen voor de grondbelasting. Verder kan in de verhooging der uitgaafposten, hiervoren genoemd, worden voorzien door af schrijving van de navolgende begrootingsposten Volgn. 139. Jaarwedden der Onderwijzers 3451. Zoowel tengevolge van tal van mutatiën in het onderwijzend personeel, waarbij aan de nieuw benoemde onderwijzers een lagere wedde behoefde te worden toegekend dan hunne voorgangers ge noten, als wegens de latere opening der school aan den Zuidsingel dan waarop bij de begrooting was gerekend, zal op dezen post een vrij belang rijk overschot ontstaan. Volgn. 209. Onvoorziene uitgaven1500. Op dezen post zijn nog 2894.— beschikbaar. Tezamen 14684.— Wij geven U thans in overweging tot de vorenstaande ver hoogingen te besluiten door vaststelling van den hierbij over- gelegden staat model C. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 319. Leiden, den 2 December 1907, Naar ons is gebleken zou er wellicht bij de Commissie van Toezicht van het Middelbaar Onderwijs te 's-Gravenhage be zwaar bestaan om den Heer van Lohuizen te vergunnen naast zijn ambt aan de H. B. S. aldaar, dat van leeraar aan het gymnasium alhier te bekleeden, indien niet aan de benoeming tot dit laatste ambt een tijdelijk karakter werd gegeven. Wordt de Heer van Lohuizen telkens voor een jaar benoemd, dan kan die Commissie telken jare vrij beslissen of het verlof opnieuw kan worden verleend. Het komt ons voor, dat wij met de zienswijze der Commissie van Toezicht rekening moeten houden. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen1°. den leeraar in de natuurkunde te benoemen voor één jaar, ingaande op den dag, waarop hij zijn ambt zal aanvaarden en naar aan leiding van art. 5 der Verordening van 15 Mei 1902 (Gem.bl. n°. 9) zijn jaarwedde te bepalen op het bedrag, dat hij zou genieten, indien hij voor vast werd aangesteld. Namens Curatoren van hei Gymnasium, Fockema Andreae, Voorz. P. E. Briët, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 320. Leiden, 2 December 1907. Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde wijziging der Verordening van 17 November 1881, regelende de heffing eener plaatselijke belasting op de honden, bestaat bij de meerderheid der Commissie van Financiën geen bezwaar. Zij stelt U daarom voor tot vaststelling van de daarbij aan geboden wijzigingsverordening te besluiten. De minderheid reserveerde haar oordeel in deze. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 321. Leiden, 4 December 1907. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij geen bedenking heeft tegen de door Burg. en Weth. voorgestelde verhooging van eenige begrootingsposten, dienst 1907, waarvan de raming te laag is gebleken, (lng. St. n#. 318). Zij stelt U daarom voor tot vaststelling van den daarbij overgelegden staat model C te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 322. Leiden, 9 December 1907. De huur van het krachtens uw besluit van 31 Januari 1.1. (zie lng. Stukk. no. 8) aan de vereeniging »Volksspeeltuinen" alhier verhuurde gedeelte van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk eindigt op 31 December a.s. Blijkens het hierbij overgelegd verzoek wenscht echter de vereeniging de huur andermaal voor den tijd van één jaar te bestendigen. Onzer zijds bestaat daartegen geen bezwaar. Mitsdien geven wij U in overweging het thans aan de ver eeniging verhuurde perceel van het Raamland aan den Hoogen Rijndijk met ingang van 1 Januari 1908 wederom voor den tijd van één jaar te verhuren aan de vereeniging »Volks- speeltuinen" alhier, tegen betaling van een jaarlijksche huursom van 139.— en ook overigens onder de bestaande voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden hebben ondergeteekenden, voorzitter en secretaresse der Ver eeniging »Volksspeeltuinen" alhier de eer beleefd te verzoeken, te willen bevorderen dat de Vereeniging opnieuw in staat wordt gesteld van de gemeente onderhands te huren het eerste, aan den Hoogen Rijndijk gelegen perceel weiland, thans bij de Vereeniging in gebruik en wel eveneens voor den tijd van één jaar, ingaande 1° Januari aanstaande, tegen denzelfden huurprijs als in het loopende jaar heeft gegolden. voorzitter. C. C. Lorentz—Kaiser, Leiden, 30 November 1907. secretaresse. A. VAN DER ELST,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1