DONDERDAG 21 NOVEMBER 1907. 251 tarie wil plakken of hem een andere positie wil geven. Geeft men dezen man een zelfstandige positie, dan is men door de Ge meentewet niet verplicht hem door Burg. en Weth. te doen benoemen, tenzij er een plaatselijke verordening is, die dat aan Burg. en Weth. opdraagt. Ik heb nu geargumenteerd, dat de Wet ons niet verplicht, de benoeming aan Burg. en Weth. over te laten en ik heb ook niet gehoord, dat er een plaatselijke verordening is, die het aan Burg. en Weth op draagt, behalve degene, die nu behandeld wordt en daaruit zou ik die verplichting juist willen lichten. Wanneer de Raad nu wel zelf benoemt den ingenieur van gemeentewerken, die ƒ2000 salaris heeft en de opzichters, ik meen met ƒ1200 salaris ik weet het niet juist uit mijn hoofd dan is het toch werkelijk niet te veel gevergd, dat de Raad een ambtenaar benoemt, die ƒ3000 krijgt. Ik voor mij ben er sterk tegen, deze benoeming ook aan Burg. en Weth. te laten. Ik draag dan nog liever zelf voor mijn deel de verantwoordelijkheid voor eene keuze door den Raad. De Voorzitter. Ik kan de argumenten van de heeren Fokker en Sijtsma, dat het wenschelijk zou zijn, dat de Raad in deze zou benoemen, niet deelen. Het is niet juist, dat wij er op uit zijn, de benoemingen aan ons te houden. Wij denken er zelfs met aan. Wij staan op het standpunt, dat, waar de Wet zegt, dat de ambtenaren ter secretarie door Burg. en Weth. worden benoemd, wij in strijd met de Wet zouden handelen, als wij aan den Raad voorstelden dit zelf te doen. Wij staan dus ook niet op het standpunt van den heer Fokker, die beweert, dat Burg. en Weth. daartoe' moeten worden ge machtigd. Ik meen, dat hier niemand kan worden gemachtigd, waar de Wet de autoriteit aanwijst, die de benoeming heeft te doen. Wanneer men mocht meenen, dat de heeren Fokker en Sijtsma het aan het rechte eind hebben, en men een be slissing in hun geest zou nemen, dan zou er alle reden zijn, om een dergelijk besluit tot vernietiging voor te dragen,-omdat wij meenen, dat aan de Wet te kort wordt gedaan. Nu moge het waar zijn, dat men zich in Zaandam daaraan niet heeft gestoord, maar daartegenover staat dat men in de steden Utrecht en Deventer bepaald heeft, dat het hier een ambtenaar geldt, die bij de plaatselijke secretarie behoort. De omstandig heid, dat de verordening in Zaandam niet gewijzigd is, ligt eenvoudig hierin, dat door den Burgemeester de aandacht van de bevoegde autoriteiten er niet op is gevestigd. Hier zou dat wel gebeuren en zou de Minister en in hoogste instantie de Kroon hebben te beslissen, of de Wet al dan niet'was nageleefd. Wij zouden dan zien, wiens opvatting de juiste is. Wat de vergelijking van den heer Sijtsma betreft, dat deze persoon geen ambtenaar ter secretarie zoude zijn, omdat hij er van tijd tot tijd op uit moet, wijs ik op de bevolkings agenten, die toch ook bij de secretarie behooren. Wij hebben er geen oogeriblik over gedacht, om deze niet onder de ambte naren ter secretarie te rekenen. Wat het argument van den heer Fokker betreft, dat de ingenieur bij Gemeentewerken 2000 salaris heelt en dooi den Raad wordt benoemd, terwijl de Raad een ambtenaar die ƒ3000 als maximum verdient niet zou mogen benoemen, deze vergelijking gaat mijns inziens niet door. Wij hebben in het eene geval te doen met een ambtenaar bij Gemeente werken en in het andere met een ambtenaar ter secretarie. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik zou het betreuren als het voorstel van den heer Fokker c. s. aangenomen werd. Ik geloof, dat dit niet in den geest van den voorsteller, den heer Witmans, zou zijn. Ik sprak den heer Witmans deze week nog in den Haag en toen zeide hij: »Wat zou ik gaarne in Leiden zijn om mijn idee in toepassing te zien brengen." Ik vroeg hem welk idee hij had, en verzocht hem mij dat duide lijk te maken. Heb je misschien personen op het oog, die voor de betrekking geschikt zijn? vroeg ik hem. Wat soort van ambtenaar of zoo zou je daarvoor geschikt achten? Door de beantwoording dezer vragen is uw idee voor mij ge'illus- streerd, zei ik hem. Hij noemde mij toen eenige personen op, die hij daarvoor geschikt zou achten. Uit het tal, die hij noemde, maakte ik de gevolgtrekking, dat hij zijn voorstel indertijd terecht heeft ingediend bij de begrooting onder het nummer: ambtenaren ter secretarie. Het is nooit zijn bedoeling geweest, er een zelfstandig instituut van te maken, maar wel, om een ambtenaar te doen benoemen, die tot de secretarie zou be hooren. Waar de heer Fokker een voorstel heeft ingediend om het maximum en minimum, zooals Burg. en Weth. het hebben voorgesteld, te verlagen, en waar hij ook gesproken heeft van een voorstel, ingediend door de heeren Pera c. s., dat het minimum en maximum nog meer zal verlagen, en ook wel iets er voor voelde, dat wanneer het laatste voorstel aan genomen werd, de persoon een ambtenaar ter secretarie zou worden, begrijp ik niet, dat hij niet van het begin af zich op dat standpunt geplaatst heeft. De eenige reden voor mij zou zijn, dat uitgegaan is van de gedachte, dat de persoon per sé door den Raad benoemd moet worden en dus geen ambtenaar ter secretarie kan zijn. Daartegenover geloof ik, dat de man wat werkkring betreft nergens anders onder ressorteeren kan dan onder de secre tarie. De heer van der Elst. M. d. V. Ik ben nog altijd niet overtuigd door de argumenten, door U en den heer Vergouwen gebruikt. Wij noemen immers in art. 1 stuk voor stuk op de ambtenaren, die vallen onder art. 179p van de Gemeente wet Brengen we nu den controleur van de gemeentebe lasting er in, dan is dat met de kennelijke bedoeling om hem tot de ambtenaren van de secretarie te rekenen. Gaat hij er uit, dan valt hij niet onder die ambtenaren en kan men hem bij instructie een werkkring opdragen, waarbij wij rekening houden met artikel 145 der Gemeentewet, dat ons de bevoegd heid geeft, hem te benoemen. De heer Pera. M. d. V. Ik wil alleen dit zeggen, dat ik het een groote noodzakelijkheid acht, dat Burg. en Weth. den controleur zullen benoemen, Ik weet al niet hoe vaak gehoord is: »Wat is de bedoeling van den heer Witmans". Deze moet telkens geïntroduceerd worden, want hij moet eigenlijk nog een lesje geven, hoe de zaak geregeld moet worden. In den Raad bestaat blijkbaar geen eenstemmigheid en een goed afgerond oordeel. Daarom is het in dit geval gewenscht het beleid in handen van Burg. en Weth. te stellen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer Fokker c. s., in stemming ge bracht, wordt verworpen met 20 tegen 7 stemmen. Tegen stemmen de heerenBots, Meuleman, Vergouwen, Kerstens, Juta, Pera, van der Lip, Korevaar, van Hamel, de Vries, Timp, Driessen, Bosch, Fockema Andreae, van Tol, Aalberse, Reimeringer, de Goeje, P. J. Mulder en Le Poole. Vóór stemmen de heerenvan Gruting, Roem, Fokker, van der Eist, de Boer, Zwiers en Sijtsma (De heer Stigter had inmiddels de vergadering verlaten). De Voorzitter. Burg en Weth. stellen in art. 1 een kleine verandering van lezing voor. De commies-redacteur heeft hier een exceptioneele positie, hij wordt in deze gemeente, bij afwezigheid van den secretaris, ook met het secretariaat belast en daarom is het regelmatiger als hij in één adem genoemd wordt met de chefs van de afdeelingen. Dat wordt dus: b hoofdcommiezen, tevens chefs van de afdeelingen en een commies-redacteur. Daarop volgen dan c. commiezen eerste klasse, enz. De heer Fokker. M. d. V. Ik begrijp wel, hoe dat artikel er uit zal zien, wanneer de wijziging is aangebracht, maar wat het voordeel er van zal zijn voor den commies-redacteur ot voor de Gemeente, snap ik niet. De Voorzitter. Het is een kwestie van gevoel om hem in één adem te noemen met de hoofdcommiezen. Wij kunnen hem moeilijk den titel van hoofdcommies geven, maar toch is zijn positie er mede gelijk komende. De heer Fokker. Het is dus een kwestie van hiërarchie, of laat ik zeggen van ijdelheid. De Voorzitter. Het is een kwestie van vorm. De heer Fokker. Als het een kwestie van ijdelheid is, zal ik mij er niet tegen verzetten. De beraadslaging over art. 1 wordt gesloten. Het artikel wordt, aldus gewijzigd, zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Aan de orde is alsnu artikel 2. De heer Fokker. M. d. V. Het amendement op artikel 2, door de heeren Fokker, van der Eist, de Boer en Sijtsma ingediend om de tweede zinsnede te schrappen, wordt inge trokken, na de beslissing van den Raad bij artikel 1. Ook met dat op artikel 3 geschiedt dit. De Voorzitter. Dan maken die amendementen geen onder werp van beraadslaging meer uit. Er zijn nu nog verschil lende andere amendementen op dit artikel. In de eerste plaats een amendement van de beeren Fokker en de Boer, om het salaris van den controleur der gemeentebelasting te bepalen van f 1800 tot f 2400, in de tweede plaats een van de hee ren Pera, Driessen, Vergouwen en P. J. Mulder, om het salaris te bepalen van f 1500 tot f 2000. De heer Fokker. M. d. V. Ik kan in de toelichting van mijn amendement zeer kort zijn. Het komt mij voor, dat het salaris van f 2500 tot f 3000, zooals Burg. en Weth. dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 11