232
DONDERDAG 31 OCTOBER 1907.
de hand gelegen had, dat Burg. en Weth. bij het tegenwoor
dige hoofd hadden geïnformeerd, want werkelijk de toestand
der privaten aan die school is lang niet zooals die behoort
te zijn. Het zijn ongeveer zes privaten naast elkander, in een
soort gangetje, afgesloten door een blinde muur met toegang
door een deur.
In die zes privaten komen kinderen van verschillende klas
sen, zonder dat de onderwijzer van de eene klasse weet,
of er al dan niet kinderen van de andere klasse zijn en omge
keerd. Dat is een toestand, welke niet behoort te bestaan.
Ik was niet voornemens dit punt te bespreken, omdat ik
toch meende het gerust aan den Wethouder van Fabricage
te kunnen overlaten, maar nu het toch ter sprake is gekomen,
wilde ik toch op het onvoldoende van het antwoord wijzen.
De Voorzitter. De heer Fokker schijnt met alle geweld
een antwoord van den Wethouder van Onderwijs over dit
onderwerp te willen hebben en hij meent, dat de heer Kore-
vaar dit deel van de taak van zijn collega voor onderwijs
heeft overgenomen. Hij bedriegt zich echter, want de zorg
voor de schoolgebouwen behoort tot de taak van den Wet
houder van Fabricage. Deze heeft zich dan ook niet in usur
patie van macht begeven, noch een deel der taak van den
Wethouder van Onderwijs overgenomen, en door de vraag,
waarover het thans gaat, te beantwoorden, niets anders ge
daan dan hetgeen op zijn weg lag te doen.
Wat het antwoord zelf betreft, dat hebt u niet juist gelezen.
Burg. en Weth. doelen op den toestand gelijk die beoordeeld
werd door het vorige schoolhoofdzij zeggentoen het vorige
schoolhoofd er was, bestond er geene aanleiding om iets te
doen. Nu heeft de Wethouder van Fabricage echter gezegd,
dat er thans wel aanleiding bestaat om een onderzoek in te
stellen, en derhalve is daarmede het antwoord van Burg. en
Weth. aangevuld.
De heer Korevaar. M. d. V. Ik moet opkomen tegen de
meening van den heer Stigter als zouden wij zoo licht zijn
heengegleden over dit punt. Ik heb gezegd dat de toestand
niet zoo is, als zij moet zijn, maar op eene andere school is
dat ook niet het geval, doch daar was voorziening urgenter.
Nu gaat het niet aan, nu men eene andere school op de be
grooting heeft geplaatst om betere privaten te krijgen, dat
wij nu aan dit hoofd gaan vragenvindt gij het niet noodig,
dat uwe privaten ook verbeterd worden Het antwoord weten
wij al reeds vooruit: ja, dat is hoog noodig. Het hoofd der
school beoordeelt echter alleen zijn eigen school; wij daar
entegen beoordeelen alle scholen, en de school die het 't
meest noodig heeft gaat voor.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 142 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Yolgn. 143, alsmede de begrooting van de plaatselijke
schoolcommissie, wordt zonder beraadslaging en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 144—147 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 148, luidende: ytSubsidie aan de
Vereeniging SchoolkindervoedingMemorie.
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor dit artikel
uit te trekken op f 500, vermits wij gunstig adviseeren op
het adres van de Vereeniging Schoolkindervoeding, om haar
f 500 subsidie toe te kennen.
De heer Witmans. Over het loopende jaar is op de be
grooting uitgetrokken f 650 als maximum bedrag van het
subsidie aan de Vereeniging Schoolkindervoeding. Het Bestuur
dier Vereeniging heeft het echter dit jaar kunnen stellen
met eene subsidie van f 500 en het zal dus over 1907 geen
gebruik maken van de resteerende f 150. Nu heeft echter
tot ons leedwezen de Vereeniging dezer dagen een zeer ge
voelig verlies geleden, door het vertrek uit de Gemeente van
een zeer vermogend ingezetene, die lid der Vereeniging was
tegen f 100 per jaar. Door zijn vertrek heeft men die som
verloren.
Ik heb dit in het midden willen brengen, omdat het daar
door niet onmogelijk is, dat er nog een aanvraag inkomt om
een hooger subsidie, of om over de f 150 die over waren
nog te mogen beschikken.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 148 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 149 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
Volgn. 150, overeenkomstig het voorstel van Burg. en
Weth. verhoogd met f 282, wordt zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
Volgn. 151, volgn. 152, overeenkomstig het voorstel van
Burg. en Weth. verminderd met 87, alsook de volgnrs. 153
en 154 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 155, luidende: y>Kosten der
bewaarscholenf 18.809.
De heer Sytsma. Ik wensch voor te stellen dit volgnummer met
f 150 te verhoogen, met de bedoeling om aan ieder der drie
hoofdonderwijzeressen een salarisverhooging van f 50 toe te
kennen.
Wanneer wij de jaarwedde van die onderwijzeressen, hoofden
van scholen, vergelijken met die van onderwijzeressen aan
de lagere scholen, dan komen zij er al niet zoo goed af, maar
vooral bij een vergelijking met de loonen van hare collega's
in andere plaatsen, zooals Utrecht, Arnhem, Groningen en
Leeuwarden, mogen wij zeggen, dat zij een zeer miniem salaris
ontvangen. Ik wil geen grooten hap uit de begrooting nemen
en stel daarom slechts een voorloopige verhooging van f 50
voor. Waar wij zooeven uit een billijkheidsoogpunt f 200
hebben toegekend aan het hoofd eener school, zullen wij niet
kunnen nalaten deze f 150 te voteeren.
Ik zal over deze quaestie niets meer zeggen. Vermoedelijk
zal de Wethouder van Onderwijs zijn sympathie met mijn
denkbeeld betuigen, omdat hij weet, hoe laag de salarissen
van die dames zijn in verhouding tot die van andere onder
wijzeressen en vooral in vergelijking met collega's uit andere
steden, alsook welke verdienstelijke onderwijzeressen wij hier
bezitten.
De Voorzitter. Burg. en Weth. kunnen moeielijk in deze
een gunstig praeadvies uitbrengen, waar de Commissie voor
de bewaarscholen, welke in de gelegenheid is geweest ons
daaromtrent een voorstel te doen, dat niet heeft gedaan. Ik
vindt het niet aanbevelenswaardig dergelijke voorstellen
als dat van den heer Sytsma zoo abrupt en onvoorbereid in
de vergadering te brengen. De begrooting heeft zeer lang
voorgelegen en indien men dus het plan te voren had om
deze verhooging voor te stellen, had men het in de secties
ter sprake moeten brengen. De quaestie van deze salarissen
bestaat toch al lang.
Ik zou den leden van den Raad in overweging willen
geven dit amendement niet aan te nemen en de zaak aan
te houdendan kan bij een volgende begrooting de opinie
der Commissie voor de bewaarscholen daarover worden inge
wonnen en kunnen Burg. en Weth., indien er termen be
staan, die verhooging uit eigen beweging voorstellen.
Het is zeer goed mogelijk, dat Burg. en Weth. na rijpe
overweging tot de conclusie komen, dat die dames dat hoo-
gere salaris verdienen, maar laten wij dergelijke zaken toch
op geregelde wijze aan de orde stellen en behandelen.
Al mochten er voor de aanneming van het amendement
billijkheidsgronden pleiten, dan zou ik toch in overweging
geven het te verwerpen, omdat de zaak niet voldoende is
voorbereid.
Ik wil er ten slotte op wijzen, dat de quaestie van de
salarisverhooging van den heer de Hondt wel in de secties
is ter sprake gebracht.
De heer Sijtsma. M. d. V. Waar ik bezwaar bij U ont
moet, omdat het amendement onvoorbereid wordt ingediend,
en waar de zaak toch later ter sprake kan komen en het
dan wellicht eene betere gelegenheid is om Burg. en Weth.
te overtuigen, en de Commissie voor de bewaarscholen de
zaak ook wel ter hand zal nemen, trek ik voor het oogenblik
mijn voorstel in,
De Voorzitter. Daar het amendement is ingetrokken,
maakt het verder geen onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Fokker, M. d. V. Ik kom met eene zaak die wel
in het sectieverslag is behandeld, en waartegen dus niet een
bezwaar kan worden aangevoerd als tegen het amendement
van den heer Sijtsma. Het is eene zaak waarvan ik weet, dat
zij in het jaarverslag van de Commissie voor de bewaar
scholen is besproken, dat zij de sympathie heeft van de Com
missie en waaromtrent ik hedenmiddag uit uw mond
mijnheer de Voorzitter, mocht vernemen, dat zij ook de
sympathie heeft van den Wethouder van Onderwijs.
Er is nl. in de secties aangedrongen om het getal bewaar
scholen in de gemeente te vergrooten. Verleden jaar is er in
den Raad reeds over gesproken, maar het heeft niet zoover
mogen komen. Doch dit jaar, sterk door de argumenten die
de Commissie voor de bewaarscholen in haar jaarverslag
aanvoert, waag ik het nogmaals de zaak onder de aandacht
van de vergadering te brengen. Ik zou nu willen voorstellen
om aan dit artikel een bisnummer toe te voegen: kosten van
het stichten eener nieuwe bewaarschool: pro memorie.
Dat er aan een vierde bewaarschool behoefte is, blijkt wel
uit het welsprekende betoog van de Commissie zelve, die