DONDERDAG 31 OCTOBER 1907. 231 Ik heb met hen, die in 1902 aan de totstandkoming van deze verordening hebben medegewerkt, over deze zaak ge sproken en volgens hen heeft nooit een andere gedachte voorgezeten, dan dat, waar in de verordening sprake is van een werkzaam zijn aan een openbare of eene bijzondere school, daarmede bedoeld wordt een complete bijzondere of een com plete openbare school. Als zoodanig kan men ik herhaal dit,den cursus der vereeniging «Kennis is Macht" niet beschouwen. Als men op grond van de verordening deze door den heer de Goeje voorgestelde verhooging toestaat, is daarenboven de mogelijkheid niet uitgesloten, dat de heer de Hondt en hij kan dat doen op grond van te weinig uitbetaalde bezoldiging hetgeen hij over al de jaren, gedurende welke hij dat meerdere, waarop men dan erkent, dat hij na 25-jarigen dienst recht had, niet heeft genoten, van de gemeente opeischt. Die conse quentie is moeilijk te ontgaan. Én met het oog op de uitlegging der verordening èn met het oog op de consequentie, welke ik noemde, meen ik de aanneming van het amendement van den heer de Goeje in den vorm, waarin het is gegoten, bepaald te moeten ont raden. De heer de Goeje. Ik wil mijn amendement dan in een anderen vorm gieten en stel nu voor aan den heer de Hondt een persoonlijke toelage van f 200 per jaar toe te kennen. Het gewijzigde amendement van den heer de Goeje wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Zwiers. M. d. V. Er is in de secties reeds op ge wezen, dat de tegenwoordige regeling van de salarissen der onderwijzers geen algemeene instemming meer vond; dat men meende, dat zij eenigszins zij moge dan eerst van 1902 dagteekenen uit den tijd is. Het schijnt me echter beter, bij de behandeling van deze begrooting te dien aanzien niet met voorstellen te komen, te meer, omdat een, zij het ook slechts partieele wijziging der verordening reeds door Burg. en Weth. aan de orde is gesteld en eerdaags in behande ling zal komen. Zij heeft reeds op de agenda der vorige zitting gestaan en is daarvan door Burg. en Weth. afge voerd, alleen met het oog op de indiening van een nieuw voorstel omtrent een verwant onderwerp. Ik behoud mij voor te gelegener tijd het vraagstuk der jaarwedden van de onderwijzers in zijn geheel ter sprake te brengen en zie daarom op dit oogenblik van amendeering van dit ar tikel af. De Voorzitter. Burg. en Weth. vinden geen termen om het amendement van den heer de Goeje, ook in den tegen- woordigen vorm, over te nemen. Een verhooging van de bezoldiging van den heer de Hondt is in de Memorie van Antwoord o. a. bestreden op grond van de omstandigheid, dat de heer Cramer aan zijn school een veel ruimeren werkkring heeft dan de heer de Hondt aan de zijne, zoodat in het verschil van salaris tusschen die beide hoofden geen onbillijkheid gelegen is. De leden van het Dagelijksch Bestuur zijn individueel vanzelf volkomen vrij in het uitbrengen van hun stem, maar voor het overnemen van het amendement vinden Burg. en Weth. als college met het oog op het in de stukken tegen de verhooging gevoerd verweer, geen termen. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer de Goeje wordt in stem ming gebracht en met 23 tegen 7 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heerenAalberse, Stigter, Vergouwen, Roem, Van Hamel, Van der Lip, Van Gruting, Meule- man, de Vries, Fockema Andreae, Driessen, Bots, Van der Eist, de Boer, de Goeje, Zwiers, van Tol, Sijtsma, Reime- ringer, Zaalberg, Witmans, Juta en Korevaar. Tegen stemmen de heerenBosch, A. Mulder, Le Poole, P. J. Mulder, Pera, Kerstens en Fokker. De Voorzitter. Dit volgnummer wordt dus verhoogd met ƒ200 voor een persoonlijke toelage aan den heer de Hondt. Het aldus gewijzigde volgnummer 134 wordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Volgn. 135 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgn. 136, verhoogd met f 150 en volgn. 137, verhoogd met f 50, worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 138—141 worden achtereenvolgens zonder beraad slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 142, luidende: Kosten van ver lichting en van verwarming en van het schoonhouden der lokalen"f 11273. De heer Fokker. M. d. V. Ik wensch bij dit volgnummer over te nemen, de opmerking in het algemeen verslag ge maakt bij volgnummer 134, betreffende den toestand der privaten aan de Jongensschool 1ste klasse. De opmerking daaromtrent gemaakt, is tamelijk vreemd door Burg. en Weth. beantwoord. Er wordt door hen gezegd: «Door het vroegere hoofd der Jongensschool aan de Aalmarkt is nim mer een klacht over onvoldoende inrichting der privaten geuit, zoódat er geene aanleiding bestond, daarin ver andering te brengen." Ik heb evenwel gehoord, dat er wel degelijk aanleiding bestaat om een onderzoek in te stellen, en dat de opmerking in het Algemeen Verslag niet zoo onge grond was. Nu komt het mij vreemd voor, dat men, zonder dat blijkt dat het tegenwoordige hoofd der school is geraad pleegd, zich eenvoudig beroept op het feit, dat het vroegere hoofd nooit heeft geklaagd. Dat is toch geen serieus antwoord op de gedane opmerking. Ik zou wel willen vragen aan den Wethouder, of hij zijn oog hierover eens wil laten gaan. De heer Korevaar. M. d. V, Aan het verzoek van den heer Fokker om de zaak te onderzoeken, zal ik gaarne ge volg geven. Toch moet ik opkomen tegen de meening van den heer Fokker, dat Burg. en Weth. over de opmerking omtrent de privaten aan de Jongensschool 1ste klasse zijn heengegleden. Tegen den tijd dat de begrooting moet worden opgemaakt, worden alle scholen nauwkeurig nagegaan en de hoofden worden in de gelegenheid gesteld om al hun wenschen te uiten. Ik behoef niet te zeggen, hoe groot de lijst is waarmede de opzichter dan op het bureau komt. Wanneer aan al die wenschen werd voldaan, dan zou het eenvoudig niet te betalen zijn. Men moet dan gaan schiften in drin gend noodzakelijke, noodige en wenschelijke veranderingen, en er ook rekening mede houden, dat nieuwe eischen veel vouden na zich slepen. Ik herinner mij o.a., dat iemand een kast wilde hebben voor instrumenten en een ander draaiende borden en dat wilde zooveel zeggen, dat allen zulk een kast en draaiende borden wenschten te hebben. Zulke nieuwigheden werden toen het noodzakelijk bleek, geleidelijk ingevoerd. Eenigen tijd geleden is het noodzakelijk gebleken verande ring in de privaten op de scholen te brengen en nu zijn wij reeds jaren bezig hier en daar de noodige verbeteringen in te voeren. Dat de school voor jongens aan de Aalmarkt dat voorrecht nog niet heeft gehad, is misschien een aanwijzing, dat zij het volgende jaar of zeer spoedig een nieuwe inrich ting krijgt. Dergelijke nieuwigheden moeten geleidelijk worden inge voerd en voordat men met de eene klaar is, verrijzen er nieuwe eischen en nieuwe wenschen Wilden wij de wenschen van alle schoolhoofden dadelijk inwilligen, dan zou het on mogelijk zijn de begrooting sluitend te maken. De heer Fokker Den Wethouder van Fabricage, die dit ge deelte van de taak van zijn collega voor onderwijs heeft overgenomen, bedank ik voor zijn antwoord, maar ik wil hem er toch op wijzen, dat indien zulk een antwoord in het Al gemeen Verslag had gestaan, ik het woord niet zou hebben gevraagd en gevoerd, indien er in het afdeelingsverslag staat, dat een lid aanmerking heeft gemaakt op de inrichting der privaten in een der gemeentescholen en daarop door Burg. en Weth. wordt geantwoord, dat er geen aanleiding bestaat daarin verandering te brengen, omdat door het vroegere hoofd dier school nimmer over die inrichting is geklaagd, dan wil ik toch zeggen, dat naar mijn meening, het feit, dat een raadslid die aanmerking maakte, voor Burg. en Weth. een aanleiding had behooren te zijn de zaak te onder zoeken. De heer Stigter. Ik ben den heer Fokker dankbaar, dat hij is willen opkomen tegen het feit, dat ik met een kluitje in het riet ben gestuurd, want die vraag in het afdeelings- verslag is van mij afkomstig. Het is prettig, dat men hulp krijgt, waar men die noodig heeft. Toen ik dat antwoord van Burg. en Weth. las, dacht ik: het is prettiger zulk een antwoord te krijgen, dan het te geven. Het argument, dat er geen aanleiding bestaat verandering aan te brengen, omdat het vroegere hoofd der school nooit heeft geklaagd, gaat toch niet op. Ik zou zoo zeggen, dat, al heeft het vroegere hoofd geen klachten geuit, het toch voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 21