DONDERDAG 31 OCTOBER 1907. 211 Zitting van Donderdag 31 October 1907. Geopend des namiddags te één uur. Voorzitter: de heer Mr. N. DE RIDDER, Burgemeester. Te behandelen onderwerpen: 1° Benoeming van een onderwijzer aan de Jongensschool le klasse. (297) 2° Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1906, van het college van Vrouwen-Kraammoeders. (296) 3° Rekening, dienst 1906, van het college van Vrouwen- Kraammoeders (296) 4° Begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor den dienst 1908. (255 en 276) Tegenwoordig zijn alle (31) leden, als de heeren: Timp, Fockema Andrese, Driessen, Bots, van der Eist, de Boer, deGoeje, Le Poole, Zwiers, P. J. Mulder, van Tol, Sijtsma, Reimeringer, Pera, Zaalberg, Witmans, Juta, Korevaar. Eerstens, Fokker, Aalberse, Stigter, Vergouwen, Bosch, Roem, A. Mulder, van Hamel, van der Lip, van Gruting, Meuleman en de Vries, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering van 24 October worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen 1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van de be slissing op de bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1906. 2°. Ontvangstbericht van Gedep. Staten van de verordening op den handel in- en den verkoop van melk van 18 Juli 1907 en van de verordening tot wijziging dier verordening van 24 October 1907, met intrekking van het ontvangstbericht van 22 October j.l. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Voorstel van Commissarissen der Stads-Bank van Leening in zake de verlenging der tarieven van de bank. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 2°. Verzoek van A. H. M. Mol om continuatie van de huur van den Burg en de Graanbeurs. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennen Antonius Hendrikus Maria Mol, wonende Leiden, dat hij 1 Mei 1903 van de Gemeente heeft gehuurd het gebouw genaamd den Burcht en het gebouw genaamd de Graanbeurs beiden te Leiden voor een huurprijs van drie duizend gulden per jaar; dat dezen huur eindigt den 30 April 1908; dat hem na de exploitatie tot heden van den Burcht en den Graanbeurs voornoemd gebleken is, dat de huurprijs van drie duizend gulden te hoog is, en hij desverlangd bereid is door openlegging zijner boeken zulks aan te toonen; dat hij bereid is het huurcontract met de Gemeente voor vijf jaren te hernieuwen doch de huurprijs alsdan met duizend gulden verminderd zou willen zien, en derhalve jaarlijks een huurprijs van twee duizend gulden wil betalen Redenen waarom verzoeker den Raad der Gemeente Leiden eerbiedig verzoekt het huurcontract tusschen hem en de Gemeente Leiden bestaande na afloop daarvan te willen her nieuwen voor den tijd van vijf jaar met dien verstande, dat de huurprijs wordt bepaald op twee duizend gulden per jaar. 't Welke doende A. Mol, Pachter der Burcht en Graanbeurs. Leiden, 28 October 1907. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 3°. Verzoek van G. C. van der Hoef om continuatie van de huur van het land achter het Sanatorium »Rhijngeest". Dit stuk luidt als volgt: Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: G. C. van der Hoef te Oegstgeest, dat hij heeft kennis ge nomen van Uw schrijven dato 9 October j.l., waarin afwijzend wordt beschikt op zijn verzoek om weder inhuring op de zelfde voorwaarden van het land achter het gesticht «Rijn- geest" doch dat daarvan eene publieke verhuring zal plaats hebbendat het voor hem van groot belang is dat land in huur te mogen behouden, hetgeen bij bovengenoemde maat regel zeer te betwijfelen valt; dat hij daarom voorstelt de tegenwoordige pachtsom te verhoogen met f 35 Vijf en dertig guldenzoodat de som dus wordt f 185 Eenhonderd vijf en tachtig guldenmet beleefd verzoek gedurende vijf jaren wederom pachter te mogen zijn. Oegstgeest, 29 October 1907. 't welk doende enz. G. C. v. d. Hoef. Aan den Raad der gemeente Leiden. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 4°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1907. 5°. Verzoek van A. G. Horst om afschrijving van plaatse lijke directe belasting, dienst 1907. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 6°. Voorstel van den heer Witmans om onder volgn. 66 der begrooting, dienst 1908, op te nemen de betrekking van Controleur der gemeentebelasting. Dit stuk luidt als volgt: Aan den Gemeenteraad. Ondergeteekende heeft de eer aan den Raad voor te stellen onder Volgnornmer 66, begrooting 1908, ook op te nemen de betrekking van Controleur dei' Gemeentebelasting, en het salaris eventueel aan die betrekking te verbinden nader te bepalen, thans voor «memorie" uit te trekken. A. I. Witmans Mz., Lid van den Gemeenteraad. Leiden, 31 October, 1907. Zal worden behandeld bij punt 4 der agenda. 7°. Mededeeling van den heer Witmans dat hij met het oog op zijn vertrek uit de gemeente ophoudt lid van den Gemeenteraad te zijn. Dit stuk luidt als volgt: Leiden, 31 October 1907. Aan den Gemeenteraad. Ondergeteekende heeft de eer mede te deelen dat hij wegens vertrek uit de gemeente op 1 November a.s., alsdan ophoudt lid van den Gemeenteraad te zijn. Hoogachtend UDw. A. I. Witmans Mz. Aan den Heer Voorzitter van den Gemeenteraad te Leiden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Benoeming van een onderwijzer aan de Jongensschool le klasse. (Zie Ing. St. n°. 297). De Voorzitter. Mag ik de heeren de Goeje, Bots, van der Eist en Zwiers verzoeken het stemburaeu te willen uitmaken? Benoemd wordt met algemeene (29) stemmen de heer J. Heemstra. (De heeren Meuleman en de Vries waren bij deze stem ming nog niet tegenwoordig). De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stem bureau voor de genomen moeite. II. Staat van af-'en overschrijving op de begrooting, dienst 1906, van hét college van Vrouwen-kraammoeders. (Zie Ing. St. n°. 296). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. III. Rekening, dienst 1906, van het college van Vrouwen- kraammoeders. (Zie Ing. St. n°. 296.) Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. IV. Begrooting van inkomsten en uitgaven der Gemeente voor den dienst 1908. (Zie Ing St. n°. 255 en 276.) De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Stigter. M. d. V. Ik heb het woord gevraagd om enkele algemeene beschouwingen te houden over een punt, dat ik reeds in de sectiën heb besprokende opmerkingen, welke ik daaromtrent heb gemaakt, zijn echter in het Ver slag niet onder de «Algemeene Beschouwingen" gebracht, hetgeen ten deele aan mijn geringe ervaring als raadslid moet worden toegeschreven. Nieuwe gegevens en nieuwe overwegingen nopen mij echter tot het houden van algemeene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1