228 DONDERDAG 31 OCTOBER 1907. De heer Roem. Ik weet niet of de heer Zaalberg zijn voor stel zal handhaven, hij zal dat zelf moeten beslissen, maar in elk geval wil ik er even op wijzen, dat de uitvoering van zijn denkbeeld zeker geen f 1000 zal kosten. Hoeveel geld daarvoor zal worden vereischt, zal grootendeels afhangen van hetgeen men van plan is te doen. Indien men den grond, die er te veel opzit, afgraaft en gebruikt bij de verbreeding van de Borstelbrug en Paardensteeg, dan spaart men daardoor kosten uit voor de aanvulling. Wanneer men een som van 200 a f 300 uittrekt kan men al een aardig plantsoen met harden weg maken. Mocht de heer Zaalberg zijn voorstel terugnemen, dan zou ik in overweging willen geven om, indien de zaak gelijk de Wethouder ons in het vooruitzicht heeft gesteld over één of twee maanden, tenminste vóór April, mocht afkomen, tegelijk een terreinopmeting te doen plaats hebben en een plan tot aanleg van dien weg te doen ontwerpen, opdat de uitvoering van dat werk niet in den zomer zal behoeven te geschieden. Ik geloof, dat die f 200 of f 300 wel uit de ge wone middelen zal kunnen betaald worden. De heer Korevaar. M. d. V. Tot nog toe heeft de Raad alleen besluiten genomen, als hij cijfers vóór zich had, waar voor de een of ander verantwoordelijk kon gesteld worden, maar hij heeft dat nooit gedaan op grond van cijfers, welke rauwelings in de vergadering werden gebracht. Dat is ge vaarlijk, gelijk nu o. a. blijkt. De heer Roem sprak slechts van een weinig afgraven, maar er moet opgehoogd en een verharde baan gemaakt worden, enfin ik zal nu niet in détails treden over de vraag, wat er wel en wat er niet gedaan moet worden, maar alleen het volgende memoreeren. Er is indertijd een uitvoerig plan op gemaakt; terreinopmetingen hebben plaats gehad, nren heelt gewaterpast enz, enz., kortom alles is zeer serieus behandeld. Dat plan is door de Commissie van Fabricage, waarin b. v. zitting had de heer De Lange, een zeer serieus man, die niet over één nacht ijs ging, bij Burg. en Weth. als het meest afdoende en goedkoopste aanbevolen. Het kostte f 2000. niet meer en niet minder. Toen hebben Burg. en Weth. ook, na kennisneming van de motieven, die tot het opmaken van dat plan hadden geleid, gezegd, dat ook naar hun overtuiging dat de eenig mogelijke oplossing was, maar dat zij zich niet verantwoord achtten om voor dat doel die som van f 2000 op de begrooting te brengen. Om die reden is dat plan blijven liggen. Ik heb het voorafgaande even in herinnering willen brengen, omdat de heer Roem beweerde, dat wij slechts een bedrag van f 200 zouden noodig hebben. Ik ben overtuigd, dat dat cijfer op niets lijkt en ik zou dan ook sterk willen ontraden vooreerst om af te gaan op een cijfer, dat rauwelings in de vergadering wordt geworpen en in de tweede plaats om thans een besluit te nemen, aangezien wij binnen kort voor een beslissing zullen komen te staan. De heer Zaalberg. M. d. V. Aangezien ik nu gehoord heb, dat over één, hoogstens twee maanden het besluit van de Regeering over het bouwplan kan worden verwacht, trek ik mijn amendement in en spreek ik de hoop uit, dat als de zaak binnen twee maanden afkomt, ons tegelijk een voor stel zal bereiken tot verbreeding van den weg, waarvan de meerdere kosten dan best uit de gewone middelen kunnen worden bestreden, terwijl het werk in aansluiting met de verbreeding van den rijweg door het Plantsoen, dan alsnog kan worden uitgevoerd. De Voorzitter. Aangezien het voorstel van den heer Zaal berg is ingetrokken, maakt het geen onderwerp van beraad slaging meer uit. De heer Fokker. M d. V. Het heeft eenigszins mijn aan dacht getrokken, dat terwijl de plantsoenen in deze Gemeente ook door inkrimping van het van der Werlpark hoe langer hoe kleiner worden, hier toch gelden worden aangevraagd voor een nieuwen tuinknecht en 't personeel zoodoende wordt uitgebreid. Er wordt telkens gezegd: wij moeten zoo zuinig mogelijk zijn, en nu zien wij langzamerhand, niettegenstaande de plant soenen kleiner worden, het personeel aangroeiende tuin baas wordt gepromoveerd tot opzichter, de tuinknecht wordt tuinbaas en de tuinjongen wordt tuinknecht. Is het nu niet mogelijk het werk te doen met het bestaande personeel? Dat zou in elk geval weer eene kleine besparing geven. De heer Korevaar. M. d. V. Uit hetgeen door den heer Fokker is opgemerkt zou de leering kunnen worden getrokken, dat kleine oorzaken soms groote gevolgen hebben. Vijf jaar geleden toen ik pas Wethouder van Fabricage was, werd mij zoo dikwijls tegemoet gevoerd, zelfs uit den boezem van den Raad, dat er niets gedaan werd voor verfraaiing van onze stad. Ik heb daarop altijd geantwoord, dat wij daarvoor geen geld genoeg hadden, maar toch zijn wij op bescheiden voet met die verfraaiing begonnen en in de laatste jaren is er nog al wat aan gedaan. Maar wanneer men aan het verfraaien gaat, dan kost dit arbeid en sleept het uitgaven na zich. Nu is het van der Werfpark wel kleiner geworden, maar langs den Zoeterwoudschensingel is er plantsoen bijgekomen, en ook op andere punten is men met de verfraaiing bezig. Voor de ver hooging van dien post is echter nog een andere oorzaak Er is al eenige jaren geklaagd, dat er zoo weinig toezicht is op onze landelijke bezittingen, en meer dan eens werd aangedrongen op de aanstelling van een opzichter voor onze landerijen. Ik heb mij steeds daartegen verzet, omdat wij geen voldoende werk hebben voor zoo'n functionaristoch is een onderzoek ingesteld, in hoeverre meerder toezicht gewenscht was, waar uit gebleken is, dat de pachtcontracten niet altijd behoorlijk worden nageleefd. Het gevolg is geweest, dat de tuinbaas is belast met het toezicht op de naleving van de pachtovereen komsten met de huurders. Hij kan daardoor niet geregeld in de plantsoenen blijven, en zooals ik zeide, kwam er nu nog bij de uitbreiding van het plantsoen op andere punten van de Gemeente. Dit alles heeft aanleiding gegeven tot vermeer dering van werkkrachten, tenzij wij de werkzaamheden wat gaan inkrimpen. Zegt de Raad: wij geven U niet meer, dan moet er wat minder verfraaid, dan zullen wij ons moeten behelpen. Maar wanneer wij op den zelfden voet door gaan, dan is het bepaald noodig dat er een man bij komt. De heer Roem. Mag ik nog even terugkomen op het punt, zooeven behandeld. Ik geloof, dat ik niet goed begrepen ben door den Wethouder van Fabricage. Ik meen duidelijk te hebben gezegd, dat ik geen voorstel heb gedaan om den molenweg te verbreeden of te verlagen. Ik heb gezegd: wan neer geschiedt, wat de heer Korevaar zegt, n.l. dat de voor stellen in een paar maanden zullen afkomen, dan geef ik in overweging dit werk tegelijk uit te voeren, omdat het dan minder zal kosten. Wanneer ik dit niet bij de begrooting mag zeggen en ook niet bij eene andere gelegenheid, wanneer moet ik het dan doen Wat betreft den chef-tuinbaas, hetgeen daaromtrent door den heer Korevaar is gezegd kan ik van harte ondersteunen, want, zooals de singels tegenwoordig worden onderhouden, kan Leiden de vergelijking met andere plaatsen dat mogen wij wel niet doen, aan den eenen kant wel, aan den anderen niet gerust doorstaan. Ik meen van deze plaats een woord van lof te mogen uitspreken over de wijze, waarop de plant soenen worden onderhouden. Ik mag dat doen, omdat ik eerst sedert korten tijd lid van de Commissie van Fabricage ben. De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer "121 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 122 wordt zonder beraadslaging en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 123, luidende: Onderhoud van kolken en riolen"f 15b35. De heer Stigter. M. d. V. Slechts een enkele opmerking. Op een wenk, voorkomende in het verslag der secties, om met het plaatsen van torfiturinoirs in het centrum der stad te beginnen, antwoordt de Wethouder van Fabricage. »Nieuwe urinoirs worden bij voorkeur van torfitplaten voorzien. Intus- schen zijn torfiturinoirs veel duurder dan het bestaande type en hebben zij veel van de baldadigheid der straatjeugd te lijden." Dat laatste zou een reden te meer zijn om met het plaatsen dier urinoirs in het centrum der stad te beginnen, omdat daar een drukke passage en dus een nauwkeuriger toezicht is De opmerking in de Memorie van Antwoord, dat het urinoir bij de Koornbeursbrug een der beste urinoirs is, neemt niet weg, dat het alleronaangenaamst is voor de neuzen der menschen, die er voorbijgaan, hetgeen moet worden geweten aan het veelvuldig gebruik, dat er van gemaakt wordt, ver geleken bij andere urinoirs. Ik geef daarom den Wethouder in overweging met het plaatsen van torfiturinoirs in het centrum der stad te beginnen en vooral aan het urinoir bij de Koornbeursbrug te denken. De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 123 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter. Ik schors thans de vergadering tot heden avond half acht uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 18