DONDERDAG 31 OCTOBER 1907. 227 De Voorzitter. Een dag of acht geleden heb ik reeds be paald, dat als regel de pet zal worden gedragen en bij uit zondering, op Zon- en Christelijke feestdagen en ook wanneer het nog wordt voorgeschreven, de helm. Ik heb dit gedaan, omdat de agenten het zelf zoo gaarne willen, niet om hygiëni sche redenen. Ik heb een medicus hier een onderzoek doen instellen naar de voor- en nadeelen van den helm en of het dragen van een helm nadeeliger was voor de gezondheid dan het dragen van een pet. Het resultaat van het onderzoek is geweest, dat het gelijk staat of de pet dan wel de helm wordt gedragen. Ik heb het dus alleen toegestaan, omdat de beambten het liever zoo wilden. De heer Fokker. Dank D, mijnheer de Voorzitter. De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 98 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 99104 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 105, luidende: Onderhoud van brandbluschmiddelen en reddingsmiddelen"f 9907. De heer Roem. M. d. V. Ik heb gezien dat bij voortduring wordt voortgegaan met het aanschaffen van gegommeerde slangen en dit moet ik ten sterkste ontraden. Ik heb in der tijd, maar dat is een 20 jaar geleden, bij den Commandant van de Brandweer in Amsterdam mede een onderzoek inge steld omtrent het gebruik van slangen. Toen heeft men het gebruik van gegommeerde slangen zeer ontraden, omdat deze, zoodra zij droog worden, beginnen te barsten; het ca outchouc laat los en komt voor de tromp van de straalpijp, zoodat men niet kan spuiten. Bovendien zijn deze soort van slangen wel drie maal zoo duur als de linnenslangen, terwijl de laatste het zeker vijf maal zoo lang uithouden dan de gegommeerde slangen. Ik weet zeer wel. waarom men gegommeerde slangen ge bruikt; er zijn gevallen, waarin ik aan die soort de voorkeur geef boven andere. Nabij deze zaal hangt zulk een slang om bij het gebruik bij een kleinen brand te voorkomen, dat de omgeving nat wordt, hetgeen bij het gebruik var, een linnen slang in de meeste gevallen niet verhinderd kan worden, om dat deze water doorlaat zoolang zij niet verzadigd en de hennep gezwollen is. Mocht hetgeen ik in het midden heb gebracht geen in gang vinden, dan geef ik Burg. en Weth. toch ernstig in overweging eens een onderzoek te gelasten naar de al of niet juistheid mijner mededeeling, dat gegommeerde slangen driemaal zoo duur zijn in aanschaffing als linnen slangen en deze laatste bovendien vijfmaal langer bruikbaar blijven. De Voorzitter. Het spijt mij, dat de heer Roem deze op merkingen niet in de sectiën heeft gemaakt; wij waren dan in de gelegenheid geweest die ter kennis van den Comman dant van de Brandweer te brengen en de geachte spreker zou dan een afdoend antwoord hebben gekregen. Ik kan hem nu alleen zeggen, dat Burg. en Weth. een onderzoek zullen doen instellen en van zijn wenken zullen gebruik maken. De heer Korevaar. M. d. V. Ik wensch alleen mede te deelen, dat al de voor- en nadeelen, die de heer Roem van de beide soorten van slangen heeft opgenoemd, bekend zijn en daarmede ook rekening wordt gehouden. Er worden be trekkelijk weinig gegommeerde slangen gebruikt, want zooals uit de begrooting blijkt, wordt er slechts 100 M. van die soort tegen 400 M. vlasslang aangeschaft. Men kan er, zoo als de heer Roem terecht opmerkte, echter voor sommige gevallen niet buitenmen kan niet altijd met linnen slangen volstaan, omdat die zoo erg lekken. De heer Roem. Ik wensch toch nog een kleine mededee ling te doen. Ik heb onlangs een bezoek gebracht aan de brandspuitfabriek van den heer Bickers te Rotterdam en ik zag toen tot mijn verbazing, dat die firma linnen slangen maakte die zoo dicht geweven zijn, dat zij geen water door laten. Nu ben ik van plan om wanneer ik weder slangen aanschaf, die bij deze Hollandsche firma te bestellen. De heer Bickers beklaagde zich er over, dat hij in Holland geen slangen leverde, omdat de slangen, die hier te lande worden gebruikt, alle in het buitenland worden besteld. Ik geef daarom aan Burg. en Weth. in overweging de Nederlandsche industrie te bevoordeelen. De beraadslaging wordt gesloten. Volgn. 105 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgurs. 106 en 107 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 108, luidende: vToelage aan de Gezondheidscommissie715. De Voorzitter. Bij dit volgnummer komt de begrooting van de Gezondheidscommissie in behandeling. De begrooting van de Gezondheidscommissie wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd en volgnummer 108 aangenomen. De volgnrs. 109111 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgn. 112 wordt, met ƒ282 verhoogd, zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Volgn. 113 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 114; luidende: i>Subsidie aan de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose"iOOO. De Voorzitter. Burg. en Weth. elimineeren uit de toe lichting het woord: »blijvende", zoodat zij voorstellen aan de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose een subsidie van 1000 toe te staan. Nu het woord «blijvende" is vervallen moet telken jare wederom om het subsidie verzocht worden. Volgn. 114 wordt hierop zonder hoofdelijke stemming aan genomen. De volgnrs. 115—120 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 121, luidende: Onderhoud van wandelplaatsen en plantsoenen9299. De heer Zaalberg. M. d. V. Ik heb met veel ge noegen gezien, dat Burg. en Weth. een post op de be grooting hebben gebracht voor verbreeding van den rijweg in het Plantsoen. In de sectie heb ik gevraagd, of die ver breeding ook zal worden toegepast bij den voormaligen molen. Daarop antwoorden Burg. en Weth. »de toegangsweg bij den voormaligen molen is niet in de verbreeding opgenomen, omdat de verbetering aldaar beheerscht wordt door het bouw plan van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen, waaraan nog geen begin van uitvoering is gegeven". Ik kan het verband tusschen beide niet inzien, n 1. het verband, dat er bestaat tusschen den bouw van de arbeiderswoningen en het verbreeden van den rijweg. Moge lijk, dat de weg daar zou moeten worden opgehoogd, maar dat kan later altijd nog geschieden. Verlaging is niet moge lijk, want dan komt men spoedig onder het niveau van het singelwater. Daarom doe ik thans het voorstel, om het ge deelte rijweg langs den voormaligen molen in het verbree- dingsplan op te nemen. Ik zou gaarne zien, dat dit gedeelte ook werd verbreed, omdat daar het meeste gevaar is, dat men elkander in de wielen rijdt. Van weerszijden kunnen de bestuurders van rijtuigen elkander niet zien aankomen en meermalen hebben daar dan ook botsingen plaats. Wan neer daar de weg ook verbreed wordt, verkrijgt men een behoorlijken toegangsweg naar het Plantsoentrouwens werd voor dit doel in der tijd de molen aangekocht en zelfs ge- amoveerd. De heer Korevaar. M. d. V. De heer Zaalberg kan het verband niet zien tusschen de plannen van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen en de verbreeding van den toegangsweg naar het Plantsoen. De heer Zaalberg zal echter wel inzien, dat, wanneer de toegang tot het Plantsoen breeder moet worden, de weg daar eene verlaging of verhooging zal moeten ondergaan. Hoe groot moet nu die verlaging of die verhooging zijn? Natuurlijk zal men daarbij rekening moeten houden met het daarnaast gelegen terrein, en dat is het terrein, dat de Vereeniging onder hare zorgen heeft, waarvan een gedeelte tot openbare straat zal worden bestemd. Het gevolg zal zijn, dat die verhooging of verlaging van de verbeterde Plantsoen-toegang zich zal moeten aansluiten aan het peil, dat aan het stratenoppervlak daar naast zal worden gegeven. Ik hoop, dat de heer Zaalberg nu overtuigd is van het verband. Ik zou echter willen vragen, of het nu zaak is om hier zoo in te grijpen De voorstellen, die indertijd door de Vereeniging zijn gedaan, zijn naar de Regeering gezonden, en het antwoord is reeds ontvangen, het kan misschien hoogstens nog een maand duren, voordat de Raad weder voor eene beslissing staat, omdat thans over eenstemming is verkregen over de wijze, waarop het plan zal worden uitgevoerd. Gaat het nu aan, op het oogenblik, dat het plan verwezenlijkt zal worden, te zeggen: die ver breeding kan geen dag of nacht wachten. Ik moet het zeer ontraden, want dat verband bestaat wel degelijk De Voorzitter. Ik wil even aan den heer Zaalberg doen opmerken, dat zijn voorstel, strekkende om hët gedeelte van den rijweg langs den tuin van den voormaligen molen in het verbreedingsplan op te nemen, zeker als een amendement is te beschouwen op volgnummer 121. Op bladz. 93 staat onder het hoofd «Plantsoen" sub 2 de omschrijving: «Verbreeding van den rijweg op het Plantsoen" enz. Toch heeft hij niet de goede manier gekozen om deze zaak aanhangig te maken, want hij had moeten voorstellen om. teneinde het stuk van den rijweg langs den voormaligen molen in het verbreedingsplan op te nemen, den post te verhoogen met bijv 1000 of met zooveel als hij voor dat doel noodig acht. In den tegenwoor- digen vorm kan zijn voorstel niet als amendement wordep aangenomen, omdat anders deze post onvoldoende wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 17