224
DONDERDAG 31
OCTOBER 1907.
Beraadslaging volgn. 67, luidende: Jaarwedden van den
concierge en van de bodenf 4474"
De heer Fokker. M. d. V. Bij dit volgnummer is meeri ik
op zijn plaats de klacht van meerdere leden, dat zij de Lees
kamer niet altijd op de vastgestelde uren toegankelijk en
in orde vinden. Burg. en Weth. antwoorden daarop, dat zij
aan die klachten gaarne zullen tegemoet komen, zoodia die
te hunner kennis worden gebracht. Ik hoop, dat nu die
klachten bij de begrooting zijn geuit en zoo te hunner kennis
zijn gebracht, Burg. en Weth. daarin aanleiding zullen
vinden om toe te zien, dat de Leeskamer op de vastgestelde
uren behoorlijk voor de leden bruikbaar zij en geene verdere
klachten zullen behoeven geuit te worden.
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben daaromtrent reeds
de toezegging gedaan in hunne Memorie van Antwoord.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnummer 67 zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs. 68 en 69 worden achtereenvolgens zonder beraad
slaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 70, luidende: Druk- en bind
werk f 2800"
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou wel aan Burg. en Weth.
willen vragen, of zij in verband met de motie indertijd van
ons overgenomen, de aanbesteding niet voor een jaar willen
doen plaats hebben, opdat, wanneer de resultaten van het
onderzoek bekend zijn, men kan weten, wat te doen.
De Voorzitter. Wij hebben daaromtrent geene toezegging
gedaan. Het verzoek van de typographen is toen afgewezen
en wij hebben slechts toegezegd in een drietal opgenoemde
plaatsen te onderzoeken, hoe de regeling daar werkt en dat
wij van de resultaten van het onder zoek aan den Raad mede-
deeling zouden doen. De desbetreffende brieven zijn uitgezonden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Wanneer wij nu voor eenige
jaren het drukwerk aanbesteden, dan zal het voorhands
onverschillig zijn, hoe die antwoorden luidendat zal dan geen
resultaat meer hebben. Daarom zou ik het wenschelijk achten,
dat de aanbesteding nu slechts voor een jaar plaats had. Na
afloop van dat jaar kunnen wij dan zien, hoe wij op grond
der verkregen inlichtingen hebben te handelen.
De Voorzitter. Op dit oogenblik kunnen wij geene beslissing
nemen; wanneer de inlichtingen en gegevens inkomen, dan
zullen wij daarvan mededeeling doen aan den Raad. Verder
kunnen wij niet gaan. Wij hebben een onderzoek ingesteld,
maar onafhankelijk van de resultaten daarvan, moet nu de
aanbesteding plaats hebben. Het verzoek van den typographen-
bond is toen immers met algemeene stemmen afgewezen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Dan stel ik nu voor om de
aanbesteding te doen plaats hebben voor één jaar. Volgnummer
75: «kosten van uitgifte van het stenografisch verslag enz.'
zouden wij hier dan tevens kunnen behandelen, want ook het
stenografisch verslag zouden we voor één jaar moeten uit
besteden.
De Voorzitter. Volgnummer 75 is nu niet aan de orde, alleen
volgnummer 70. Wanneer u daaromtrent een voorstel wilt doen,
dan moet het betrekking hebben op de cijfers; u kunt de
omschrijving van een begrootingspost bij motie niet amen-
deeren.
De heer Sijtsma. M. d. V. Waarom zouden wij niet het
recht hebben om de aanbesteding te doen geschieden voor
één jaar in plaats van voor drie jaar? Waarom zju dit niet
gaan
De Voorzitter. De aanbesteding is nu niet aan de orde.
Op het oogenblik is alleen aan de orde, of het geld voor de
aanbesteding zal worden toegestaan. Uw voorstel is thans
geheel praematuur.
De heer Fokker. M. d. V. Het geval, dat zich nu voordoet,
is eenigszins analoog met de quaestie door den heer Roem
in de vorige Raadsvergadering ter sprake gebracht. Toen het
voorstel van Burg. en Weth. werd behandeld om een Inge
nieur bij Gemeentewerken te benoemen en de heer Roem
zijn voornemen te kennen gaf om een voorstel te doen om
daartoe niet over te gaan, werd hem geantwoord: neen, mijn
heer, dat is mosterd na den maaltijd; de benoeming moet
nu plaats hebben; de eer! van de gemeente gedoogt niet, dat
nu Burg. en Weth. een oproeping hebben gedaan, de Raad
niet tot eene benoeming zou overgaan. Wanneer u over de
zaak wilt spreken, dan moet gij dat bij de begrooting doen.
Nu heeft men eene aanbesteding in het zicht; een van de
leden wil er over spreken bij de begrooting bij den betrek-
kelijken post, maar nu wordt gezegddaar kunnen wij nu niet
over praten, komt u op dit punt terugals die aanbe
steding aan de orde is. Op die wijze worden wij gestuurd
van het kastje naar den muur.
De Voorzitter. Ik heb niet gezegd, dat men niet over de
zaak mag spreken, maar wel, dat als men een voorstel wil
doen, dit betrekking moet hebben op de aangevraagde som.
Er wordt hier alleen geld aangevraagd. Wanneer de aanbe
steding ter sprake komt, is de tijd daar om voor te stellen
haar voor één jaar te doen geschieden, maar nu is dat buiten
de orde, want thans is alleen volgnummer 70 in bespreking.
De heer Fokker. Artikel 179 der Gemeentewet zegt litt. i:
»Tot het dagelijksch bestuur der gemeente aan Burgemeester
en Wethouders opgedragen behoort het vaststellen der plans
en voorwaarden van aanbesteding der werken en leverantiën,
ten behoeve der gemeente te doen, wier vaststelling de Raad
niet aan zich voorbehield en art. 142 geeft aan den Raad
de bevoegdheid zich die vaststelling voor te behouden. Nu
zou ik mij wel kunnen voorstellen, dat een lid van den Raad
een motie van orde indiende, waarbij den Raad werd voor
gesteld zich uit te spreken over de vraag, of hij zich de
vaststelling der plannen en voorwaarden van aanbesteding der
werken en leverantiën ten behoeve der gemeente wenscht voor te
behouden en tot die voorwaarden behoort ook de duur,
waarvoor de aanbesteding zal plaats hebben. Ik geloof dan
ook, dat dit punt vatbaar is voor een beslissing bij motie
van orde.
De Voorzitter. Ik doe den heer Fokker opmerken, dat hij
de quaestie geheel verkeerd steil. Ik betwist niet het recht
om over deze zaak te spreken en evenmin het recht van den
Raad om een dergelijke motie van orde aan te nemen, maar
ik betwist alleen, dat dit punt op dit oogenblik aan de orde
gebracht kan worden. Thans is alleen volgnummer 70 aan
de orde en als de heer Fokker een motie van orde wil voor
stellen, kan hij dat later doen, maar niet bij de behandeling
van de begrooting.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Gij zegt, dat de
quaestie, welke de heer Sijtsma heeft aangevoerd, kan ter
sprake gtbracht worden, wanneer de aanbesteding aan de
orde is. Zou ik u daarom mogen vragen, of in den Raad een
voorstel betreffende die aanbesteding in behandeling komt?
Ik dacht van niet.
De Voorzitter. Er zullen later door Burg. en Weth. aan
den Raad mededeelingen gedaan worden omtrent de inlich
tingen, welke zij bij andere gemeentebesturen zullen hebben
ingewonnen en dan is het tijd om uit te maken, of de Raad
een onderhandsche dan wel een publieke aanbesteding wenscht,
terwijl dan tevens de door den heer Sijtsma besproken
quaestie aan de orde kan komen.
Ik betwist dus alleen de opportuniteit van een voorstel om
trent de aanbesteding op dit oogenblik.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Indien op ditoogen
blik niet over de zaak beslist wordt, zullen Burg. en Weth.
dan niet tot de aanbesteding kunnen overgaan zonder dat
de Raad zich daarover heeft uitgesproken? Ik dacht van ja
en daarom moet dunkt mij, indien men een voorstel in den
geest van dat van den heer Sijtsma wenscht te doen, daartoe
de gelegenheid worden gegeven, vóórdat Burg. en Weth. de
aanbesteding houden.
De Voorzitter. Het betreft hier een voorstel omtrent de
wijze van aanbesteding en een dergelijk voorstel moet krach
tens artikel 27 van het Reglement van Orde ten minste 24
uren vóór den aanvang der vergadering, waarin het behandeld
zal worden, bij den Burgemeester zijn ingediend. Ik moet
dus ten stelligste betwisten dat het voorstel van den heer
Sijtsma thans in behandeling kan worden genomen.
Men wil hals over hoofd van den Raad een besluit provo-
ceeren over een bepaalde wijze van aanbesteding, terwijl de
Raad zich unaniem heeft verklaard tegen inwilliging van
een verzoek, dat te dien aanzien bij hem was ingekomen.
De Raad kan in spoedeischende gevallen van de bovenge
noemde bepaling afwijken, maar ik ontken, dat zulk een
geval zich hier voordoet.
Wanneer de antwoorden van de verschillende gemeente
besturen, bij welke wij inlichtingen hebben ingewonnen, in
gekomen zullen zijn, worden die ter visie gelegd voor de leden
en bestaat voor dezen de gelegenheid om, alvorens de aan
besteding plaats heeft, daaromtrent een beslissing uit te
lokken.
De heer Sijtsma. M. d. V. Naar aanleiding van uw mede
deeling, dat wij, voordat de aanbesteding plaats heeft, ge
legenheid zullen hebben, daarover nader te spreken, kan ik
mijn voorstel wel intrekken, hetgeen ik bij deze doe.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 70 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.