DONDERDAG 31 OCTOBER 1907. 221 heeft gemaakt en eene neiging heeft doen ontstaan om met hem mede te gaan. Zoo zal het wel andere leden in den Raad ook zijn gegaan. Maar er zijn toch bij mij eenige be denkingen gerezen. Toen wij indertijd voor de vraag stonden, of de verbeterde waterweg zou loopen door de Gemeente of er buiten om, kwam de meerderheid van den Raad tot de conclusie, dat het wenschelijk was, dat die weg zou loopen door de Gemeente en dat wel op grond van het toenemend vertier; de schippers zouden hier hunne inkoopen doen enz. Toen wij na eenige jaren weder voor deze zaak stonden, werd door ons toenmalig medelid, den heer van Dissel, dit argument eens onder handen genomen en daarvan een rekensommetje gemaakt. Hij toonde ons daarbij aan, dat zelfs bij eene ruime berekening van het aantal schippers en van wat ieder schipper verteert, dit toch voor Leiden slechts weinig voordeel kon opleveren. Nu kan men de zaak, die ons thans bezighoudt ook tot eene rekensom terugbrengen. Wanneer wij zulk een ambtenaar aanstellen, dan zal hij eene goede bezoldiging moeten hebben het zal een bekwaam man moeten zijn, die al zijne krachten aan zijne betrekking geeft. Zijn traktement zal dus niet veel onder de f 2000 kunnen blijven. Om dit te betalen is het noodig, dat het belastbaar kapitaal met een halve ton wordt verhoogd. Met welk bedrag zou de heer Witmans nu meeneri, dat het belastbaar kapitaal ten gevolge van de bemoeiingen van dezeri ambtenaar zal klimmen? Immers dit moet zoo aan zienlijk zijn, dat de genoemde verhooging van een halve ton daarbij zeer weinig beteekent. Wat zou anders het voordeel voor de Gemeente zijn? De heer van der Elst. M. d. V. Het antwoord van Burg. en Weth. op de opmerkingen in de secties gemaakt is heel kort en heelt weinig nieuws gebracht. Toch blijkt uit het sectieverslag dat er eene toenemende strooming is voor de aanstelling van een Controleur. En dat is ook wel te begrijpen, want nog steeds weet de Raad niet hoe het is gesteld met de samenstelling van de geheime Commissie. Burg. en Weth. hebben herhaaldelijk verklaard, dat alle richtingen der bur gerij er in zijn vertegenwoordigd, maar dit betwijfel ik toch wel wat. Ik zou wel willen vragen: zitten er studenten in, hoogleeraren, doctoren of advocaten? Ik geloof het niet, maar weten doe ik het ook niet. En zoolang ik dit niet weet, moet ik onderstellen, dat die Commissie meer in het bijzonder controleert den middenstand. De heer Pera heeft daar straks terecht gezegd, dat de Raad de kohieren vaststelt, maar dit is feitelijk een fictie, want de Raad heeft daarvoor feitelijk geen tijd en gelegenheid, en ook niet de gegevens om de kohieren behoorlijk te beoordeelen. Toch is de Raad voor de samenstelling der kohieren verantwoordelijk. Dat de aanslagen steeds veel te wenschen overlaten, zouden wij kunnen afleiden uit den bijnaam, dien het boekje met de aanslagen door de spraakmakende gemeente heeft gekregen, nl. het leugenboekje. Stel nu dat de Raadsleden op de samenstelling veel invloed zouden kunnen uitoefenen, dan nog zouden zij daartoe weinig lust hebben. Dat is ook begrijpelijk, want wanneer wij hier de kohieren en de verschillende aanslagen willen beoordeelen, dan moeten wij spreken over menschen, die men min of meer goed kent. Zulke personen brengt niemand graag in discussie en al gebeurt dat ook in besloten vergadering, het blijft een zeer onaangenaam werk en men heeft, als men als raadslid tegenover 30 personen zit, toch het gevoel eigenlijk een soort van stille verklikker te zijn. Trouwens, in groote gemeenten bemoeit de Raad zich in het geheel niet met het kohier; daar geldt het bezwaar, dat de leden geen tijd heb ben, nog veel meer en moet de samenstelling worden over gelaten aan ambtenaren, die daarvan speciaal hun werk maken. De vaststelling van het kohier door den Raad is in die gemeenten slechts een formaliteit. Ik acht in onze gemeente den toestand onhoudbaar en de aanstelling van een vertrouwd, eerlijk en bezadigd man kan aan vele verkeerdheden in het kohier een eirtde maken. De heer Witmans wees er reeds op, dat Burg. en Weth. de be slissing over deze zaak willen uitstellen totdat de Regeering een reorganisatie der belastingen zal hebben tot stand gebracht. Maar het komt mij voor, dat dit nog lang zal duren; boven dien de sluitpost der begrooting zal altijd wel de Hoofdelijke Omslag blijven. Burg. en Weth. zeggen, dat zij wel een Controleur der belasting willen, maar nu niet. Naar mijn meening hebben wij hem nu zeker noodig en mocht hij later overbodig worden, welnu, dan kan men hem een betrekking geven op het bureau der Financiën, waar hij dan nuttig werk kan presteeren. De grootste grief der belastingbetalenden en zij kan door de aanstelling van een Controleur worden verminderd is, dat de eerlijke aangevers worden verbitterd en als het ware aangezet tot een oneerlijke aangifte, als zij zien, dat jaar in jaar uit te lage aangiften van anderen worden gehandhaafd, liet grootste voordeel van de benoeming van een Controleur zou zijn, dat het percentage te meer neiging zal hebben tot dalen, naar mate steeds meerderen hun rechtmatig deel in de belasting zullen bijdragen. De heer Fokker. M. d. V. Ik behoor tot de voorstanders van de aanstelling van een Controleur der gemeentebelas ting. Ik verheug mij nu over de mededeeling, welke wij van u mochten ontvangen, dat van de afwijkende meening van de meerderheid of de minderheid in het Dagelijksch Bestuur in de stukken wordt gewaagd, indien méér dan één lid in de minderheid is Immers schijnt het nu voor de aanstel ling van een Controleur niet zoo slecht te staan, waar in de Memorie van Antwoord melding wordt gemaakt van ver deeldheid op dit punt in het College van Burg. en Weth. Wij kunnen dus veronderstellen, dat er tenminste één stem uit den boezem van het College vóór het voorstel van den heer Witmans zal worden uitgebracht. Ik wil wel verklaren niet te behooren tot hen, die vol be wondering het werk van die beroemde geheime commissie aanstaren, want het verschil tusschen het ontwerp kohier over dit jaar en het kohier, zooals het zal worden afgekon digd, zal duidelijk doen blijken, dat aan de samenstelling en voorbereiding daarvan, vóórdat het in den Raad komt, iets hapert. En waar in den Raad bij een bespreking van korten tijd dat kohier zoo aanzienlijk veranderd en zoo belangrijk verhoogd kan worden als hier het geval was, zou ik willen vragen, of door de aanstelling van een Controleur wiens plicht en taak het is nacht en dag dat kohier na te gaan en de inkomsten der ingezetenen te bestudeeren, het belast baar inkomen niet aanmerkelijk zou kunnen worden ver meerderd. Wij moeten alle middelen om de gemeentekas op recht vaardige wijze te versterken te baat nemen en waar nu de manier, waarop het kohier nu wordt voorbereid, al stelt de Raad het ten slotte vast. niet goed is, behooren wij alle middelen aan te grijpen, welke die wijze van samenstelling kunnen verbeteren. Ik kan op het oogenblik geen cijfer noemen, de heer Wit mans misschien wel. Maar wel weet ik, dat overal elders, waar een Controleur is aangesteld, een groote aangroei van het belaste inkomen heeft plaats gehad. Nu heb ik te veel aan economie gedaan, om te zeggen: omdat een Controleur is aangesteld, is het belastbaar inkomen daar grooter geworden. Maar waar op verschillende plaatsen dat feit zich heeft voor gedaan, is het toch wel waarschijnlijkdat tusschen beide feiten eenig verband bestaat en de aanstelling van een Con troleur van grooten invloed geweest is. Ik zal daarom stemmen vóór het voorstel van den heer Witmans en ik hoop dat hij de voldoening mag smaken, dat het voorstel, waarvoor hij zooveel jaren heeft gestreden en geijverd, heden zal worden aangenomen. De heer Pèra. Ik moet blijven handhaven de uitdrukking door mij gebezigd, toen voor het eerst de aanstelling van een Controleur ter sprake kwam. Ik heb toen gezegd, de eenige verdienste, die ik zie in de aanstelling van een Controleur, is dat wij scheppen een nieuw baantje en dat wij iemand een postje bezorgen. Hoewel ik dus den heer Witmans lof wil brengen voor de moeite en de volharding, die hij zich heeft getroost, blijf ik er bij, -dat ik de aanstelling van een Controleur beschouw als nagenoeg geen waarde te hebben. Iemand die goed oordeelen zal. hoe "hij de inkomens moet schatten, moet zijn iemand uit de praktijk die de zaken kent; dat heeft met bureaucratie niets te maken. Iemand die deze praktische ervaring niet heeft, is juist geschikt om ons van den wal in de sloot te helpen. Het kohierenboekje wordt hier genoemd het leugenboekje. Ik weet het en ik heb daarom een en andermaal een proef genomen om na te gaan, of die naam terecht is gegeven, en zonder uitzondering heb ik gevonden, dat die critiek ge heel en al ongemotiveerd was. Zoo werd mij gezegd, dat deze of gene niet was aangeslagen. Op mijn vraag hoeveel zijn inkomen dan wel was, werd mij geantwoord: zooveel. En keer op keer stond die persoon dan wel in het boekje, en juist voor het bedrag, dat men mij had opgegeven. Hon derden aanmerkingen ook worden gemaakt, maar wanneer rnen bijzonderheden of namen vraagt, dan wordt geantwoord dat wil ik niet zeggen, ik wil niet voor verklikker spelen. Die aanmerkingen hebben dus weinig te beduiden en de personen die den naam van leugenboekje in de wereld hebben geschopt, hebben weinig blijk gegeven van degelijkheid en soliditeit. Men beroept zich nu op allerlei plaatsen waar een Controleur is of wordt aangesteld, maar de vraag is, wat be stond er in die plaatsen vóór dien tijd, welke middelen werden daar aangewend om op de hoogte van den toestand te komen? Over het algemeen, voor zoover mij bekend, was daar weinig werk van gemaakt. De weg sedert vele jaren hier gevolgd, meen ik dan ook, dat een zeer doelmatige weg is, omdat in de Commissie zooveel personen zitten, die van huis uit sedert menschenheugenis allerlei familieomstandig heden kennen, met het doen van zaken op de hoogte zijn,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 11