DONDERDAG 24
OCTOBER 1907.
209
heer Meuleman er vóór heeft aangevoerd. Wanneer iets
noodzakelijk is moet het gebeuren, het koste wat het wil.
Maar als het nuttig is, doch niet noodzakelijk, moeten wij
vragen hoe het staat met onze financiën. En nu ben ik het
niet eens met den heer Meuleman, dat de onmiddellijke over
brugging van het Kort Rapenburg noodzakelijk is. Het betoog
van den heer Korevaar acht ik volkomen juist. Als men
komt van de Borstelbrug, kan men gaan over de Boommarkt
of over het Kort Rapenburg. Als het druk is, kan men uit
wijken. Er zijn dus geen ongelukken te vreezen als het Kort
Rapenburg niet wordt overbrugd en.onze financieele toestand
is op het oogenblik niet zoo, dat wij moeten besluiten tot
zulke groote uitgaven, die nuttig, maar niet noodzakelijk zijn.
De heer de Goeje. M. d. V. Burg. en Weth. hebben ge
loof ik het voorstel van den heer Zaalberg overgenomen en
dit maakt dus thans deel uit van het voorstel van Burg. en
Weth Dit spijt mij eenigszins, omdat ik na het gesprokene
door den heer de Vries in het onzekere ben geraakt. Bedroeg
de meerdere uitgaaf tengevolge van de overneming van het
voorstel van den heer Zaalberg niet meer dan 1500, dan
zou ik het zeer toejuichen. Doch na den heer de Vries ge
hoord te hebben, zou ik liever thans alleen het oorspronke
lijke voorstel van Burg. en Weth. aangenomen zien, dan kon
nog eerst eens berekend worden wat de financieele gevolgen
zullen zijn van het voorstel van den heer Zaalberg.. Ik zou
dus Burg. en Weth. wel in overweging willen geven om hun
voorstel zoo te splitsen, dat over het voorstel-Zaalberg afzon
derlijk kan worden gestemd.
De Voorzitter. Wij zijn volkomen bereid gevolg te geven
aan den wensch van den heer de Goeje. De voorstelling van
den heer de Vries is evenwel naar het mij voorkomt een
schrikbeeld. De grootere straatbreedte door het voorstel Zaal
berg verkregen, is toch een groot voordeel, en dat het be
drag zóó groot zou zijn, blijkt niet uit de mededeeling van
den heer Korevaar. Dat wij geen bepaalde som kunnen noemen
is jammer, maar het voorstel is daarvoor te laat ingediend.
Door de vereeniging van het voorstel van Burg. en Weth.
met dat van den heer Zaalberg krijgen wij een goed geheel,
al is het niet het meest gewenschte. Het meest verkieslijke
ware natuurlijk plan 3, waarin overkluizing van het Kort
Rapenburg is begrepenalleen financieele overwegingen hebben
ons daarvan afgehouden.
De heer Pera. Ik wil wel verklaren dat ik ook het ooiv
spronkelijke voorstel van Burg. en Weth. het meest ge
wenschte acht. Ben ik toch wel ingelicht, dan is de toestand
van de Borstelbrug tamelijk slecht. Wanneer men daar een
maal begint met te veranderen, dan weet men niet wat het
gevolg daarvan kan zijn. Ik vind het dus beter thans de
zaak eens aan te zien en later het geheele plan onder handen
te nemen. Wij zijn op het oogenblik te slecht voorbereid om
ineens over het nieuwe voorstel te kunnen beslissen.
De heer Roem. De heer Pera vroeg mij zooeven en nu
heeft hij slechts gedeeltelijk mijn antwoord gegeven, niet
alles wat ik gezegd heb kan er niet een voetbrug worden
gelegd naast de Borstelbrug. Toen heb ik geantwoord: de
Borstelbrug is van dien aard, dat er niet veel moet worden
aan gedaan, want de brug is slecht. Maar er zijn meer
slechte zaken, die toch niet onmiddellijk worden vernieuwd.
De Borstelbrug zal niet inzakken, maar zij is toch ook niet
zóó, dat er een nieuwe brug tegen aan kan worden ge
sloten.
De Voorzitter. Het voorstel van den heer Roem heeft de
verste strekking, dat komt overeen met het derde plan van
den Directeur der Gemeentewerken, die niet alleen de Bor
stelbrug wil verbreeden, maar ook het Kort Rapenburg wenscht
te overbruggen. Dat voorstel komt dus het eerst instemming.
Wordt het verworpen, dan komt in stemming het voorstel
van Burg. en Weth. zonder het plan van den heer Zaalberg
en daarna zal worden gestemd over het voorstel van den
heer Zaalberg. Wellicht ware het beter het voorstel van den
heer Zaalberg te doen voorafgaan aan het voorstel van Burg.
en Weth.
De heer Fockema Andraea. M. d. V. Ik zou de voorkeur
geven aan uw eerste denkbeeld, omdat het anders voor ons
moeielijk zal zijn eene beslissing over het voorstel van den
heer Zaalberg uit te stellen.
Wij moeten weten of het zal kosten 1500 dan wel
meer. Zoo dus uw oorspronkelijk voorstel gevolgd wordt,
kunnen wij het voorstel-Zaalberg aanhouden tot de volgende
vergadering.
De Voorzitter. Het voorstel-Zaalberg staat op zich zelf.
Men is geheel vrij in zijne stem over beide voorstellen. In
dien het voorstel-Zaalberg is aangenomen, kan dan de heer
Fockema Andreae niet stemmen voor het voorstel v^n Burg.
en Weth.?
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Wanneer het voor
stel-Zaalberg moet worden beschouwd als een amendement
op het voorstel van Burg. en Weth. en men wil het eerstge
noemde voorstel aanhouden, dan moet het tweede ook aan
gehouden worden. Maar brengt gij eerst het oorspronkelijk
voorstel van Burg. en Weth. in stemming, dan kan zeer
goed het voorstel-Zaalberg worden aangehouden om nader
onderzocht te worden. -
De Voorzitter. Om aan het bezwaar van den heer Foc
kema Andreae tegemoet te komen wil ik overeenkomstig
zijn wensch handelen. Het eerst breng ik dus in stemming
het oorspronkelijk voorstel van Burg. en Weth. dan kunnen
wij het voorstel-Zaalberg aanhouden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Roem wordt in stemming ge
bracht en met 18 tegen 12 stemmen verworpen.
Tegen stemmen de heeren: Pera, Korevaar, Juta, Fokker,
van Hamel, Timp, Bots, Zaalberg, A. Mulder, de Boer,
Fockema Andreae, de Goeje, Sijtsma, P. J. Mulder, Bosch,
Vergouwen, Le Poole en Rerstens.
Voor stemmen de heerenDriessen, van Gruting, van der Lip.
de Vries, Stigter, van der Eist, Aalberse, Witmans, Zvviers,
Roem, Reimeringer en Meuleman.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Het voorstel-Zaalberg wordt, op voorstel van den Voorzitter,
aangehouden tot eene volgende vergadering.
De Voorzitter. Wij zijn nu aan het einde van de agenda.
Heeft iemand nog iets in het midden te brengen voor deze
vergadering?
De heer Witmans. Ja, mijnheer de Voorzitter!
De Voorzitter. Dan is het woord aan den heer Witmans.
De heer Witmans. De heeren zullen waarschijnlijk evenals
ik hebben ontvangen een nummer van het politieblad van
17 October. En wat blijkt nu uit een stuk daarin voorkomende,
en dat tot opschrift draagt: zou onze Burgemeester dit weten
Er zouden zich bij de politie twee gevallen hebben voorge
daan van den volgenden aard. Een agent van politie, die
verlof had gehad om een familielid te begraven, moest dit
uur op een anderen dag weder inhalen. Een ander agent
die ter vervulling van zijne godsdienstplichten een uur verlof
had gehad, moest daarvoor op Zondag een extra uur dienst
doen. Ik kan mij haast niet begrijpen, dat het waar kan
zijn, maar wanneer het zoo zwart op wit staat gedrukt, dan
moet er toch wel iets van aan zijn. En daarom ben ik zoo
vrij om aan het Hoofd van de politie te vragenhebben
dergelijke gevallen zich voorgedaan Is u daarvan iets bekend,
en wat hebt u gedaan opdat dergelijke voorvallen zich niet
meer kunnen voordoen
De Voorzitter. Ik heb ook van de zaak gehoord en ben
reeds bezig met een onderzoek in te stellen; te gelegener tijd
zal ik van de uitkomst van dit onderzoek den heer Witmans
mededeeling doen.
De heer Witmans. Dank U.
De Voorzitter. Het was oorspronkelijk mijn voornemen
om den Raad bijeen te roepen Woensdag 30 October, met
het oog op de behandeling der begrooting en in de verwach
ting dat er behalve de begrooting ook nog andere punten op
de agenda zouden komen. Ik heb van dat plan echter afge
zien en zal nu de heeren bijeen roepen op den gebruikelijken
Donderdag, d. i. den 31sten October.
De heer Fokker. M. d. V. Is het uwe bedoeling dat de
behandeling der Begrooting dien dag dan per se moet afloopen
Zoudt u er bezwaar tegen hebben dat wij zoo noodig den
volgenden dag terugkwamen? Ik weet wel dat er in de Ge
meentewet een termijn is gesteld, waarbinnen de begrooting
moet zijn vastgesteld, maar indien wij dien termijn nu met
een dag overschrijden, zal dat toch wel niet zoo heel erg zijn.
De Voorzitter. Wij zullen trachten in een avondvergade
ring de zaak tot een goed einde te brengen, en ik vlei mij
dat dit evenals vorige jaren ook wel zal gelukken.
Niemand meer het woord verlangende wordt de vergadering
gesloten.
Gedrukt bij J. J. GROEN ZOüN te Leiden.