165
de adjunct-commiezen genieten een jaarwedde van ten min
ste ƒ800.en ten hoogste ƒ1000
de klerken genieten een jaarwedde van ten minste ƒ500.—
en ten hoogste ƒ700.
de tijdelijke of hulpschrijvers worden per dag beloond.
De bevolkingsagenten worden ten aanzien van hunne bezol
diging gelijk gesteld met adjunct-commiezen.
Art. 3.
Bij aanstelling of bevordering in rang wordt in den regel
het minimum der aan den rang verbonden bezoldiging toe
gekend.
Voorts worden in den regel de volgende verhoogingen van
wedde verleend:
a. voor den controleur der gemeente-belastingen, vijfmaal
telkens na één jaar dienst als zoodanig, een verhooging van
ƒ100.-;
b. voor de hoofdcommiezen, tweemaal na 5 jaar dienst als
zoodanig, een verhooging van ƒ200.
c. voor den commies-redacteur, tweemaal na 3 jaar dienst
als zoodanig, een verhooging van ƒ200.
d. voor de commiezen, de adjunct-commiezen en de klerken,
tweemaal na 3 jaar dienst als zoodanig, een verhooging van
100.—.
Klerken in het bezit van het diploma, afgegeven door de
«Nederlandsche vereeniging voor Gemeentebelangen", ontvan
gen aanstonds de eerste verhooging van ƒ100.en reeds na
3 jaar de tweede verhooging van ƒ100.
Burgemeester en Wethouders beslissen of de in dit artikel
genoemde verhoogingen worden toegekend. Besluiten zij tot
niet-toekenning der verhooging dan wordt van de motieven
van dat besluit schriftelijk mededeeling gedaan aan den be
langhebbende.
In dat geval wordt telkens na verloop van een jaar over
wogen of alsdan termen tot toekenning der ingehouden ver
hooging aanwezig zijn.
Art. 4.
De jaarwedde, toegekend krachtens het bepaalde bij de
beide vorige artikelen, wordt met ƒ100.verhoogd voor de
ambtenaren, die in het bezit zijn van de acte Staatsinrichting M.O.
Art. 5.
--
Ambtenaren ter secretarie, tevens Ambtenaren van den
Burgerlijken Stand, genieten als zoodanig de jaarwedde, waarop
zij krachtens het bepaalde bij de artt. 2 en 3 aanspraak zou
den hebben, verminderd met het bedrag der bezoldiging door
hen als ambtenaar van den Burgerlijken Stand genoten.
Art. 6.
Aan de gemeente-secretarie zijn toegevoegd:
a. een concierge, tevens bewaarder van het Raadhuis;
b. 3 gemeente-boden;
c. een bediende.
Art. 7.
De bezoldiging der in het vorige artikel genoemde bedien
den is geregeld als volgt:
De concierge geniet een jaarwedde van ten minste ƒ700.
en ten hoogste ƒ900.benevens het genot van vrije woning
de boden genieten een jaarwedde van ten minste ƒ600.
en ten hoogste ƒ800.—
de bediende geniet een jaarwedde van 400 benevens het
genot van vrije woning.
Aan den concierge en de boden wordt viermaal, telkens
na 3 jaar dienst als zoodanig, een verhooging van 50
toegekend.
Bovendien genieten de concierge en de boden jaarlijks een
tegemoetkoming van ƒ25.in de kosten van kleeding en
schoeisel.
Art. 8.
De emolumenten, thans door den concierge, de boden en
den bediende genoten, blijven in stand zoolang de tegenwoor
dige functionarissen die betrekkingen bekleeden.
Bij de aanstelling van een nieuwen functionaris komen zij
te vervallen.
2e AFDEELING.
Van het kantoor van den Gemeente-Ontvang er.
Art. 9.
Aan het kantoor van den Gemeente-Ontvanger zijn ver
bonden
a. een boekhouder;
b. een 1e ambtenaar;
c. een 2e ambtenaar;
d een ambtenaar belast met het toezicht op de honden,
ter richtige invordering van de hondenbelasting.
Art. 10.
De bezoldiging der in het vorige artikel genoemde ambte
naren is geregeld als volgt:
De boekhouder geniet een jaarwedde van ten minste ƒ1400.—
en ten hoogste 1800.
de ie ambtenaar geniet een jaarwedde van ten minste
900.en ten hoogste 1100.
de 2e ambtenaar geniet een jaarwedde van ten minste
600.en ten hoogste 800.—
de ambtenaar belast met het toezicht op de hondenter
richtige invordering van de hondenbelasting, geniet een jaar
wedde van ten minste 450.en ten hoogste ƒ650.be
nevens 4% van de opbrengst van de belasting op de honden.
Art. 11.
In den regel wórden de volgende verhoogingen van wedde
verleend
a. voor den boekhouder tweemaal na 4 jaar dienst als zoo
danig een verhooging van ƒ200
b. voor de andere in art. 10 genoemde ambtenaren twee
maal telkens na 3 jaar dienst als zoodanig een verhooging
van 100.—
Overigens geldt ook ten aanzien van deze ambtenaren het
in art. 3 ten aanzien van de ambtenaren ter secretarie bepaalde.
Algemeene Bepalingen.
Art. 12.
Op de ambtenaren en bedienden in deze verordening ge
noemd is niet van toepassing het besluit van den Gemeente
raad van 5 Juni 1902, krachtens hetwelk aan de stadswerk-
lieden en daarmede gelijk te stellen categoriën van ambtenaren
een bijslag van gemeentewege wordt verleend in de door hen
verschuldigde bijdragen aan het pensioenfonds voor weduwen
en kinderen van gemeente-ambtenaren.
Voor zoover echter de thans genoten jaarwedden krachtens
deze verordening geen verhooging ondergaan, blijft de tot
dusverre genoten bijslag tot de eerstvolgende verhooging van
wedde gehandhaafd.
Art. 13.
De ambtenaren en bedienden, in deze verordening genoemd,
mogen zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders
geen andere ambten of bedieningen bekleeden.
Ook mogen zij geene werkzaamheden ten behoeve van
anderen verrichten, tenzij, voor zooveel de ambtenaren ter
secretarie en op het kantoor van den Gemeente-Ontvanger
betreft, met vergunning van Burgemeester en Wethouders,
en voor zooveel den concierge, de boden en den bediende
betreft, met vergunning van den Secretaris.
Overgangsbepaling.
Art. 14.
De in functie zijnde ambtenaren worden door Burgemeester
en Wethouders ingedeeld in de rangen, bij de artt. 1 en 9
genoemd. Voor zoover zij worden ingedeeld onder de klerken
ontvangen zij den persoonlijken titel van adjunct-commies.
Zij die bij het in werking treden dezer verordening nog
niet het minimum-salaris genieten, aan hunnen rang verbon
den, worden aanstonds op dat minimum gebracht.
Zij wier thans genoten jaarwedden zich bewegen tusschen
het aan hunnen rang verbonden minimum- en maximum
salaris ontvangen de hun toekomende eerstvolgende verhoo
ging, respectievelijk 5, 4 of 3 jaar na het tijdstip, waarop
hun traktement laatstelijk werd verhoogd, al naar den gewonen
termijn, waarna aan ambtenaren van hunnen rang ver
hoogingen worden toegekend, 5, 4 of 3 jaar bedraagt
Art. 15.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1908.
Plan tot indeeling "van de ambtenaren in de
verschillende rangen.
SECRETARIE.
Hoofdcommiezen:
F. G. Rosier, Chef der Secretarie 2000.2400.—
E. Bouma Nieuwenbuis chefs der andere
A. J. W. van Driesten j afdeeungen loUU. ZAuu