196
DONDERDAG 10 OCTOBER 1907.
zou toejuichen indien de Gemeenteraad in deze richting een
besluit nam. Hij zou, zoo verzekerde hij mij, met meer animo
werk voor de gemeente aannemen dan thans het geval is.
Zeker, hij zou dan meer loon moeten betalen, maar daar staat
tegenover, dat hij dan ook de beste werkkrachten in zijn
dienst zou kunnen nemen. Dit zou dan weer tengevolge
hebben dat de gemeente minder onaangenaamheden zou
ondervinden in plaats van meer, zooals de tegenstanders van
het voorstel gelooven. Wanneer Burg. en Weth. mij straks
tegemoet voeren, dat er toch een groot verschil is tusschen een
drukkerij en bouwwerk, omdat het eene binnensdeurs ge
schiedt, terwijl men het andere goed kan zien en onder
scheiden, wat de controle gemakkelijk maakt, dan wil ik
daarop antwoorden, dat men uitgaat van het idee dat de
patroons oneerlijk zouden handelen en dat men daarvan niet
mag uitgaan. Wanneer dat al eens mocht voorkomen dan
zouden, zooals ik straks opmerkte, de werklieden zelf er wel
op letten. Uitgaande van deze redeneering zouden wij er nu
al toe moeten besluiten het verzoek, wat althans betreft het
eerste gedeelte er van, in te willigen. Zoover wenschen wij
echter niet te gaan, mijne heeren. Wij hebben voorbeelden
voor ons van gemeenten als Haarlem en Deventer, waar
drukwerk geleverd wordt onder de voorwaarden in het ver
zoek geopperd. En wij vragen dus niets anders, dan dat men
nog een jaar lang continueere onze tegenwoordige wijze van
doen. Dat men er niet meer toe overga voor drie, vier, of vijf
jaar op dezelfde wijze te werken, maar dat Burg. en Weth.
aanstonds een onderzoek instellen naar de resultaten van
dergelijke bepalingen in de steden die ik zooeven heb opge
noemd. Blijkt daar uit de praktijk, dat we dan den verkeerden
weg op zouden gaan, welnu, dan is de zaak uit. Maar blijkt
daarentegen, dat het verzoek wel voor verwezenlijking vat
baar is, dat de resultaten en de praktijk goed zijn, dan
vraag ik: «waarom zou in Leiden niet kunnen, wat in andere
gemeenten wel mogelijk is? Waarom zouden wij de werklieden
die binnenshuis voor de gemeente werken, niet laten profi-
teeren van de billijke bepalingen ten opzichte van loon en
arbeidsduur, die wij voor de overige werklieden in het leven
hebben geroepenIk meen het bij deze korte toelichting te
moeten laten, en ik hoop dat de Raad deze zaak beter onder
de oogen zal willen zien, dan Burg. en Weth. blijk geven
gedaan te hebben.
De heer Fokker. M. d. Y. Burg. en Weth. leggen er den
nadruk op, dat aannemers bij kleine leveranties van drukwerk
niet bereid zouden zijn zich aan beperkende bepalingen te
onderwerpen. Ik geloof echter dat de hoeveelheid drukwerk
nog niet zoo gering zou zijn, indien alle gemeente-instellingen
zich zouden wenden tot denzelfden drukker. Bij centralisatie
van het te leveren werk zou naar mijn bescheiden meening
er nog wel een aannemer te vinden zijn die wilde inschrijven
bij bepalingen omtrent minimum-loon en maximum-arbeids
duur. Burg. en Weth. voeren hun tegenstanders tegemoet,
dat het in het algemeen zoo moeilijk zou zijn het werk niet
te gunnen aan den laagsten inschrijver. Maar Burg. en Weth.
weten toch ook wel, dat wanneer de laagste inschrijver niet
soliede is, of zijne borgen niet goed zijn, of wanneer men wel
kan voorzien dat het te leveren werk niet goed zou uitvallen,
dat zij er dan geen oogenblik aan zouden denken hem het
werk toch maar te gunnen. Nu gaan wij echter een stapje
verder, en we zeggen: Ook wanneer een inschrijver zijn
personeel niet goed behandelt en niet onder behoorlijke arbeids
voorwaarden laat werken, dan zou ook dat een reden kunnen
en moeten zijn om hem het werk niet te gunnen.
Want wij stellen ons voor, dat er nog meer redenen kunnen
bestaan dan die, welke in het werk zelf gelegen zijn Wanneer
iemand met het werk zou begunstigd worden, omdat hij de
laagste inschrijver is geweest, en die lage prijsnoteering zou
verkregen zijn alleen ten koste van het loon van zijn personeel,
dan zou ik er tegen zijn om dien man met het werk te
bevoordeelenzoo iemand zou ik het werk van de gemeente
zeer zeker niet willen geven.
Burg. en Weth. zeggen dat men niet vergeten moet, dat
zoo een aannemer altijd klaar moet staan voor de gemeente;
dat is zoo, maar zijn personeel moet ook altijd klaar staan;
die menschen kunnen ook bij nacht en ontijd opgeklopt worden
om te werken, welnu, laten ze dan ook behoorlijk loon verdienen.
De controle, de heer Sijtsma heeft dit punt reeds besproken,
zou volgens Burg. en Weth. niet veel helpenwanneer er
arbeiders zijn die de patroons helpen om de voorwaarden te
ontduiken. Maar ik geloof, dat de arbeiders wel onderling
voldoende georganiseerd zijn, of zich zullen organiseeren, om
eventueele ontduikingen aan het goede adres te brengen,
waardoor Burg. en Weth. in de gelegenheid zullen zijn der
gelijke verkeerde dingen tegen te gaan.
Dit zijn de principieele voordeelen die mij er toe brengen
een regeling voor te staan, als door adressanten gevraagd,
natuurlijk niet precies eender, maar in hun geest. Waar we
echter volstrekt niet zijn ingelicht hoe het Provinciaal Gou
vernement te Leeuwarden (dat toch wel niet als al te vooruit
strevend zal worden aangemerkt) een dergelijke regeling heeft
ingevoerd, waar we niet weten hoe een dergelijke regeling
in andere gemeenten werkt, geloof ik zeker, dat een onder
zoek naar hetgeen elders gebeurt ons op het goede pad zal
leiden en aan 't nemen van een besluit zou moeten voorafgaan.
üp grond van deze overwegingen hebben wij deze motie
ingediend.
De Voorzitter. Uit hetgeen door den heer Sijtsma en
andere voorstanders is gezegd, kan de Raad toch moeilijk be
sluiten, om dit adres goedgunstig te bejegenende heer Sijtsma
wijst er wel op, dat de hoofdzaak van dit adres neerkomt op
den wensch om onder de gunstige voorwaarden voor loon en
arbeidsduur te worden opgenomen, maar hij vergeet, dat er
bij dat adres ook andere dingen gevraagd worden, die onmogelijk
ingewilligd kunnen worden, waarover zelfs de voorstellers van
de motie het eens zijn. Maar al ware dat het geval niet, dan
blijven Burg. en Weth. nog bij de meening, dat de aanbe
steding van het drukwerk van de gemeente in 't al gemeen
geen aanbeveling verdient, en zeer zeker niet onder de be
zwarende voorwaarden, zooals door de adressanten in hun
verzoek zijn neergelegd. Voor het geregeld loopen van het
gemeente-raderwerk is het hoogst moeilijk het drukwerk, dat
vlug, correct en op onregelmatige tijden moet worden ge
leverd, aan te besteden en dan natuurlijk te geven aan iederen
laagsten inschrijver. Vandaar, dat ook de meeste groote
publieke lichamen hun vaste kantoren hebben, waarbij men
overtuigd is, dat de goede loop van het gemeente-raderwerk
vordert, dat de leverantie van drukwerk zoo min mogelijk
belemmerd worde door bepalingen, die den leverancier zijn
vrijheid van beweging ontnemen. En nu zijn wij overtuigd,
dat, wanneer wij alle voorwaarden die door adressanten ver
langd worden ook werkelijk gaan stellen, dat wij dan geen
goed drukwerk zouden kunnen krijgen, en aan de behoefte
van onze administratie niet zouden kunnen voldoen en niet
op tijd onze leveranties zouden kunnen ontvangen. Ik ben er
zeker van dat de leden van den Raad al spoedig de wrange
vruchten zouden plukken van maatregelen, die zouden worden
aangenomen in overeenstemming met dat adres De leden van
den Raad willen immers ook wel tijdig en goed hun druk
werk ontvangen! En de groote vraag blijft, of dit onder de
voorwaarden, die adressanten willen, wel zou kunnen bereikt
worden. En omdat wij meenen van neen, blijven wij van
meening dat het niet gewenscht is in te gaan op het verzoek
van adressanten. Wij volgen den regel: daar, waar aan
besteding mogelijk is, houden wij ze, maar Burg. en Weth.
moeten de handen vrij hebben, om ook buiten aanbesteding
drukwerk te kunnen doen vervaardigen. Nu zegt de heer
Fokker wel, dat de leverantie niet gering zou zijn indien alles
op één ondernemer geconcentreerd werd, maar wij moeten hem
onder het oog brengen dat er tijden zijn, dat dit een practische
onmogelijkheid is. Wanneer wij b.v. tegelijkertijd de rekeningen,
de concept-begrooting en het verslag van de gemeente moeten
laten drukken, wat gewoonlijk bijna gelijktijdig onder handen
is, dan kunnen wij dit alles niet aan denzelfden drukker
toevertrouwen. Nogmaals: dat is een reine onmogelijkheid.
Daarom moet men wel eens bij dezen en genen drukker, van
wien men overtuigd is dat hij goed werk levert, aankloppen.
Daarom kunnen wij ook niet ondersteunen de motie, voor
gesteld om de zaak aan te houden. Ook het feit dat er drie
plaatsen schijnen te zijn, waar de aanbesteding onder de
gevraagde voorwaarden plaats vindt, kan ons te dien opzichte
niet van gedachte doen veranderen, dat het in het belang is
van de administratie der gemeente, dat de door ons tot op
heden gevolgde weg gehandhaafd blijve.
Verlangt nog iemand het woord over deze motie?
De heer Stigter. M. d. V. Ik juich de indiening van de
motie van den heer Sijtsma c.s. zeer toe. Ik geef gaarne toe,
dat de wijze van vragen in het adres gevolgd en ook de
inhoud er van, aanleiding geven er afwijzend op te beschikken.
Maar ik zou het zeer betreuren, indien ter wille van enkele
bijkomstige fouten door adressanten gemaakt, deze zaak on
middellijk als afgedaan zou worden beschouwd, zoodat een
belangrijke groep van arbeiders gesteld zouden worden buiten
de voordeelen die wij aan andere arbeiders hebben toegekend.
Het praeadvies van Burg. en Weth. heeft mij niet overtuigd
van de onmogelijkheid van een schikking. Ik wil hier niet
ingaan op de verschillende bezwaren door Burg. en Weth. in
de discussie gebracht, maar mij alleen bepalen tot deze alge-
meene opmerking dat ze mij niet den indruk hebben gegeven
overwegend te zijn of onoverkomelijk genoemd te moeten
worden. Ik heb ook niet gevonden in de toelichting van den
Voorzitter van deze vergadering, inlichtingen die hij uit de
praktijk zou hebben verkregen.
Ik heb maar één inlichting gekregen van practische zijde
en dat is van den heer Sijtsma, die een leverancier gesproken
heeft die hem heeft verklaard, dat wanneer hem het ge
meentewerk gegeven wordt onder dergelijke voorwaarden, dat