186
DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907.
we de inrichting nu gingen veranderen, dan zou dat misschien
toch slechts tijdelijk nut hebben.
Immers, ik weet niet hoe oud de heer dr. Goossens is en
wanneer te voorzien is, dat hij pensioen zal gaan nemen,
maar wanneer dat gebeurt, staan we wellicht weer voor het
geval, dat de beide betrekkingen door één persoon zullen
worden waargenomen. Als we nu thans zouden overgaan tot
het inrichten van twee laboratoria, dan zou later één leeraar
met twee laboratoria komen te werken.
Ik geloof verder nietdat het juist is, zooals mr. Fockema
Andreae deed, om hier te spreken van een concessie van den
Directeur der H. B. S.
Vergis ik mij niet, dan is die H. B. S. toch een gemeente
instelling en die Directeur dus een gemeente-ambtenaar.
Wanneer nu den Directeur vanwege den heer Wethouder
van Onderwijs of vanwege het College van Burg. en Weth.
wordt beduid, dat het belang der gemeente meebrengt dat de
rooster zoo wordt ingericht, dat de lessen voor de leerlingen
van het gymnasium ook in de burgerschool kunnen worden
gegeven, dan stel ik mij toch voor, dat een wenk van die
zijde zal moeten worden ter harte genomen!
Voorts wordt nu zeer de aandacht gevestigd op de aan
sprakelijkheid voor verloren gegane of beschadigde instru
menten. Nu, ik geloof niet, dat daar op het oogenblik erg
veel waarde aan moet worden gehecht. Ik geloof niet, dat
daar thans zóó streng op gelet wordt, of bij een proef een
enkel instrumentje verloren gaat of beschadigd wordt. Ik
meende, dat die dan eenvoudig, zonder meer werden aan
gevuld.
Ik zal dus met den heer Zwiers stemmen tegen deze voor
dracht. Maar wanneer ten slotte na verloop van tijd ons be
wezen wordt, dat het absoluut onmogelijk is het met één
lokaal te doen, dan zal ik wel genoodzaakt zijn, mij er bij
neer te leggen. Op het oogenblik ben ik er echter tegen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Wanneer ik heb
gesproken over een concessie van den Directeur van de
Hoogere Burgerschool, dan moet men daarbij er rekening
mede houden, dat de Directeur een rooster heeft op te maken
van al de lessen. Nu is het zeer moeilijk om bijv. de lessen
van de burgerschool zoo te regelen, dat de lessen van het
Gymnasium op twee dagen vallen, daargelaten dat het voor
de leerlingen van het Gymnasium ook niet al te gunstig is,
wanneer dat zoo werd vastgesteld, of wanneer drie uur na
tuurkunde op één dag werd gegeven. Men wil liever de
lessen in een vak wat over verschillende tijden verdeelen.
Dus één klasse drie uur les in hetzelfde vak op één dag
of één klasse twee uur en een andere weer twee uur op een
anderen dag, dat is verbazend moeilijk te regelen. Heeft men
een behoorlijke inrichting op het Gymnasium, dan kunnen de
lessen geregeld worden naar den wensch van den leeraar voor
zoover dat in verband met het overige van den rooster te
doen is.
Om een voorbeeld te noemen. Toen mijnheer Clay tot leeraar
was benoemd, hebben wij hem met groote moeite overgehaald
zijn betrekking aan te nemen, niettegenstaande de lessen
moesten gegeven worden op morgenuren, wanneer hij op
het natuurkundig laboratorium moest zijn. Hadden we een
eigen inrichting gehad, dan had de rooster van het Gymnasium
gemakkelijk zóó gemaakt kunnen worden, dat de lessen op
middaguren gegeven werden en dan waren alle moeilijkheden
verdwenen. Maar dat bleek niet mogelijk.
Voor al dergelijke moeilijkheden staat men, wanneer de
lessen van II. B. S. en Gymnasium in één laboratorium wor
den gegeven. En er is ongetwijfeld groot bezwaar aan ver
bonden, wanneer twee verschillende personen van dezelfde
instrumenten moeten gebruik maken. Gedeelde aansprake
lijkheid is toch minder gewenscht.
Ware het nu nog eene zaak was van zooveel financieel
gewicht; maar het geldt hier slechts een uitgave voor de
Gemeente van een goede f 1060, en dat is toch zoo verschrik
kelijk niet.
De Voorzitter. Eene enkele opmerking naar aanleiding
van hetgeen de heer Fokker heeft gezegdn.l. dat indien de
heer Goossens morgen zijn ontslag neemt, de mogelijkheid
bestaat, dat het onderwijs in beide inrichtingen weder in één
hand komt, waardoor wellicht een tweede laboratorium niet
meer noodig zal zijn. Het staat echter bij alle deskundigen
vast, dat eene vereeniging van beide betrekkingen in één
hand zeer ongewenscht is, en al nam dus de heer Goossens
ontslag, dan geloof ik niet, dat öf van de zijde der Hoogere
Burgerschool, bf van de zijde van het Gymnasium zou worden
voorgesteld om één persoon met het onderwijs aan beide
inrichtingen te belasten; daarvoor is het onderwijs in Natuur
kunde veel te omvangrijk. Overigens deel ik geheel het ge
voelen van den heer Fockema Andreae; ik geloof dat voor
ieder nieuwen leeraar dezelfde practische bezwaren zouden
gelden die opgenoemd zijn, en dat het dus wenschelijk is om
over te gaan tot de stichting van een tweede laboratorium.
De kosten zijn ook niet zoo groot,, dan dat eene Gemeente
als Leiden die niet zou kunnen betalen.
De heer Zwiers. M. d. V. Ik hoor door U de verzekering
geven, dat het in de toekomst toch altijd gewenscht zal
blijken om twee leeraren voor dit vak te hebben, zelfs al
mocht de heer Goossens ontslag nemen; dat wel altijd door
de betrokken Commissiën zal worden aangedrongen op de
benoeming van twee leeraren. Dat is wel mogelijk, maar over
die kwestie ontbreken ons alle gegevens, en zonder die kan
men over de zaak niet oordeelen. Ik heb ook niet uitstel ge
vraagd ad calendas graecas; ik heb gevraagd uitstel vooreen
jaar; dan kunnen wij immers verder zien. Zooals de toestand
nu is, lijkt mij deze uitgaaf ongemotiveerd, en ik zal dus niet
voor het voorstel van Burg. en Weth. kunnen stemmen.
De heer Sijtsma. Ik moet mij ook eene enkele opmerking
veroorloven. Door den heer Fockema Andreae is er op ge
wezen, dat men voor het aan deze betrekking verbonden
salaris niemand kan krijgen, die zich geheel voor dit vak
beschikbaar zal stellen, maar dat men iemand zal moeten
nemen die reeds elders eene betrekking heeft. En U, mijnheer de
Voorzitter, beweert, dat wanneer de heer Goossens mocht weg
gaan, eene combinatie van de twee betrekkingen toch niet ge
wenscht zou zijn. Nu komt het mij voor, dat waar wij iemand zoe
ken van buiten, die elders les geeft in Natuurkunde, dat het daar
toch veel ratjoneeler was, wanneer wij iemand hier hebben,
die tegelijk aan de Hoogere Burgerschool en aan het Gym
nasium les geeft; voor de toekomst is het toch gewenscht
beide betrekkingen in één hand te hebben. Op grond hier
van, en ook op grond dat de bezwaren in het adres van
Curatoren ontwikkeld mij niet zoo erg zwaarwichtig voor
komen, kan ik wel medegaan met het voorstel van den heer
Zwiers. Het gaan toch van de eene school naar de andere,
kan dunkt mij niet zoovele bezwaren opleveren. Men stelt
tegenwoordig zooveel prijs op schoolwandelingen, welnu de
jongens hebben dan eene kleine wandeling; men hecht zoo
veel aan een vrij kwartiertje, dat hebben zij dan ook. En dat
de orde zal verstoord worden, ja dat hangt geheel af van den
leeraar, niet van het feit, dat de jongens een 5 minuten te
loopen hebben. Het wil mij dus voorkomen, dat men ver
standig zal doen den weg in te slaan door den heer Zwiers
aanbevolen, en eerst nog eens een jaar de proef te nemen.
Blijkt de tegenwoordige regeling dan absoluut onmogelijk,
dan kunnen wij altijd nog tot oprichting van een tweede
laboratorium overgaan.
De Voorzitter. De heer Sijtsma die aandringt op combi
natie van beide betrekkingen, komt daardoor in strijd met
de deskundigen op dit gebied, want zij hebben bij gelegenheid
van het ontslag van den heer Goossens aan het Gymnasium,
pertinent verklaarddat het niet gewenscht is om één man
voor de beide betrekkingen aan te stellen.
Verder moet ik mij gedragen naar hetgeen ik straks heb gezegd,
dat de aandrang van Curatoren van dien aard was, dat wij meen
den daaraan geen weerstand te mogen bieden. Het belang van
het onderwijs kan het best door Curatoren worden beoordeeld.
Wanneer die van meening zijn, dat het optreden van een
nieuwen leeraar hoegenaamd geen verandering zal brengen in
den toestand, dan hebben wij ons daarbij neder te leggen.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou niet gaarne tegen het
voorstel stemmen zooals het hier ligt, omdat het dan zou
lijken alsof ik er tegen benmaar ik wensch alleen in stemming
gebracht te zien het voorstel, om den toestand een jaar te
bestendigen. Als de heer Zwiers zulk een voorstel niet doet,
zou ik het wenschen voor te stellen.
De Voorzitter. De heer Zwiers heeft gezegd, dat hij tegen
het voorstel zal stemmen. Het lijkt mij niet gewenscht dit te
doen en ik zou het van zijn standpunt beter vinden, om voor
te stellen, de zaak aan te houden.
De heer Fockema Andreae. M. de V. Als het mij ver
oorloofd is voor de derde maal het woord te voeren, zou ik
gaarne nog een enkel woord willen zeggen.
Ik wilde er even op wijzen, dat, wanneer mijnheer Clay
heengaat, wij zonder onderwijzer zitten. Nu zijn er wel een
paar sollicitatiën in zicht, wanneer de conditiën wat geschikt
te regelen zijn, maar wanneer we nu weer bij het oude
moeten blijven dan zal allicht althans een der sollicitatiën
van een persoon, die naar mij voorkomt zeer geschikt zou
wezen, naar de informaties, die ik heb ontvangen. waar
schijnlijk vervallen. Dus ik vermoed, dat men door het inrichten
van een laboratorium een jaar uit te stellen, het opmaken
van een voordracht zeer zal bemoeilijken. En nu kan men
wel zeggen, dat men, wanneer dit blijkt, er op terug zou
kunnen komen, maar dan staat toch misschien ondertusschen
het onderwijs stil!
De heer Roem. M. d. V. Ik zou even iets willen vragen.
Naar aanleiding van hetgeen U gezegd hebt omtrent het niet
wenschelijke van het vervullen van deze twee betrekkingen