DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907.
185
eene bepaalde vacature is gedurende 2 of 3 maanden, daar is een
andere grondslag, bij wijze van gratificatie, alleszins verdedigbaar.
De heer Fokker. Wanneer nu een klasse-onderwijzer ziek
of afwezig is en een andere onderwijzer neemt zijne functiën
waar, krijgt deze laatste dan ook iets extra voor dien buiten
gewonen arbeid?
De heer van Hamel. Meermalen worden dan tijdelijke
onderwijzers benoemd of wel de andere onderwijzers verdeelen
de werkzaamheden onderling. Of wat ook veelal gebeurt, het
Hoofd der school neemt dan zulk eene klasse waar.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
X. Verzoek van het Bestuur van den Algemeenen Neder-
landschen Wielrijdersbond, Toeristenbond voor Nederland, om
te besluiten het onderhoud van den Rijnsburgerweg, voor
zoover deze onder de gemeente Leiden gelegen isvoor
rekening der gemeente te nemen.
(Zie Ing. St. nó. 267.)
De Voorzitter. Hierbij is tevens aan de orde het straks
voorgelezen adres van den Nederlandschen Wielrijders-Bond,
waarin wordt gezegd, dat in het vorige adres eene omissie
was ingeslopen en waarin nu wordt verzocht aan het Ge
meente-Bestuur van Leiden om zich in contact te stellen met
het Gemeentebestuur van Oegstgeest voor het onderhoud van
den Rijnsburgerweg.
Evenals op het eerste adres moeten Burg. en Weth. advi-
seeren ook op dit tweede adres afwijzend te beschikken. Het
eerste adres berust op eene vergissing, want de Gemeente Leiden
onderhoudt reeds het bedoelde gedeelte van bovengenoemden
weg. Wat het Bestuur van den Wielrijders-Bond thans vraagt
is evenmin voor inwilliging vatbaar, want het gaat toch niet
aan, dat wij ons in verbinding zullen stellen met het Bestuur
van eene aangrenzende Gemeente om te komen tot een ge
meenschappelijk onderhoud van een weg, die ligt binnen die
andere Gemeente. Ik stel dus voor om ook op dit tweede
adres te antwoorden, dat het niet voor inwilliging vatbaar is.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
XI. Voorstel om een der lokalen van het Gymnasium in te
richten voor het onderwijs in de natuurkunde en tot beschik
baarstelling van de daarvoor benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. n°. 264).
De heer Zwiers. M, d. V. Ik kan niet zeggendat ik
mij voetstoots met deze voordracht kan vereenigen. Ik moet
natuurlijk bekennen, dat ik er gaarne toe zal bijdragen om
het onderwijs aan het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool
zoo goed mogelijk te maken, maar waar hier gelden worden
aangevraagd voor een vak, dat op het Gymnasium totaal een
bijvak is, dat bij de eindexamens niet eens gevraagd wordt,
en waar de oude toestand, voor zoover mij bekend is, tot
werkelijke klachten geen aanleiding heeft gegeven, zou ik er
de voorkeur aan geven, dat de thans bestaande toestand een
jaar lang werd bestendigd, om af te wachten, of de nieuw
benoemde leeraar het werkelijk niet op de vroegere wijze
kan vinden. Ik begrijp zeer goed, dat er natuurlijk eenige
moeilijkheden aan verbonden zullen zijn, maar ik geloof toch,
dat bij eenig schikken en plooien die bezwaren niet zoo
onoverkomelijk zullen zijn, dat men maar weer in de kas
moet grijpenom ze weg te nemen. Mocht dat inderdaad
blijken, dan ben ik er na verloop van een jaar wel voor te
vinden om te zorgen dat het Gymnasium zijn eigen lokaal
voor natuurkunde krijgt, maar ik vrees, dat het niet bij die
»kleine" aanvrage van een paar duizend gulden zal blijven,
maar dat daar wel wat zal bijkomen. We weten allen, dat
instrumenten voor natuurkunde vrij kostbaar zijn. De leeraar,
die daarvoor wordt aangewezen, zal natuurlijk graag een
inrichting hebben, die aan alle behoorlijke eischen voldoet;
en nu hangt het er maar van af, wat iemand onder behoorlijke
eischen verstaat. We zitten hier in een academiestad en ik
geloof, dat er wel eenige kans bestaat, dat de te vervullen
plaats bezet zal worden door een der krachten, die aan de
academie werkzaam zijn. Ik geloof toch, dat het salaris niet
voldoende is, om er een geheel onafhankelijke positie van te
maken, zoodat het voor dien leeraar altijd een bijzaak moet
blijven, die hij nevens een andere betrekking waarneemt.
Wanneer dat nu werkelijk geschiedt, dan ben ik erg en erg
bang, dat de aanvragen, die misschien het eerste jaar bescheiden
zullen zijn, het volgend jaar zullen aanhouden en dat men
dan weer aan een duizend gulden of meer vastzit. Ik zou
daarom gaarne in overweging willen geven, om den tegen-
woordigen toestand gedurende een jaar te bestendigen, en af
te wachten of de nieuwe leeraar Werkelijk bezwaar heeft om bij
deze regeling zijne lessen te geven. Dat moeten wij nog afwachten.
De heer Pera. M. d. V. Het zij mij vergund een enkele
vraag te doen.
Ik moet bekennen, dat ik destijds het verloop van deze
geschiedenis niet gevolgd heb, maar toch is bij mij de vraag
gerezen, of men toen wel goed gehandeld heeft met Dr. Goos-
sens een gedeeltelijk ontslag te geven. Indien men hem
ontslagen had van beide functies dan waren beide plaatsen
opengevallen en dan had men daarvoor weer één persoon
kunnen benoemen. Daardoor waren wij niet in de moeilijk
heden gekomen, waarin we thans zijn.
Verder kan ik mij geheel vereenigen met het voorstel van
den heer Zwiers om de behandeling van deze zaak voorloopig
uit te stellen en eerst af te wachten of de nieuw te benoemen
leeraar met de bestaande regeling genoegen neemt.
De Voorzitter. Wat de voorlaatste opmerking van den
heer Pera betreft, omtrent het ontslag van Dr. Goossens, wil
ik even opmerken, dat Dr. Goossens slechts ontslag in één
betrekking had aangevraagd en we hem moeilijk ongevraagd
ook ontslag uit de andere betrekking geven konden. Het is
wel jammer, dat dit alzoo is moeten geschieden, maar daar
is nu niet veel meer aan te veranderen.
Wat echter het andere punt betreft, door den heer Zwiers
in het midden gebracht, die de uitgave voor een bijvak be
trekkelijk hoog vindt, wil ik er even op wijzen, dat de helft
van die uitgaven door het Rijk zullen gedragen worden. De
andere 1100.zullen nu moeten gevonden worden uit de on
voorziene uitgaven, maar dat was voor ons geen bezwaar om
aan den aandrang van het College van Curatoren te voldoen
en den Raad aan te vragen hierin te voorzien.
Het komt ons voor, dat de bezwaren, door het College van
Curatoren genoemd, ook wel degelijk evenzeer door den op
volger zullen worden gevoeld. Het bezwaar, dat de jongens
een wandeling moeten maken, waarbij wanordelijkheden
kunnen voorvallen, blijft bestaan, evenals dat tot nu toe het
geval was. De jongens veranderen niet van karakter. Boven
dien zal nu een tweede leeraar ook dezelfde instrumenten
moeten gebruiken, waardoor de verantwoordelijkheid en de
aansprakelijkheid verloren gaat. Ik geloof dus niet, dat met
uitstel zooveel gewonnen zal worden, en daarom kunnen wij
aanvankelijk niet medegaan met het voorstel van den heer
Zwiers, maar zullen wij afwachten of zich daaromtrent nog
andere stemmen zullen doen hooren.
De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zal de motieven
in het schrijven van Curatoren van het Gymnasium vervat,
niet verder aandringen, maar wensch alleen enkele opmer
kingen te maken naar aanleiding van hetgeen door den heer
Zwiers is gezegd. De bezwaren nu te berde gebracht, bestaan
reeds lang; zij zijn reeds lang door den rector in het midden
gebracht, maar Curatoren hebben zoo lang mogelijk gewacht
die bezwaren bij Burg. en Weth. aan te brengen, ook met
het oog op den financiëelen toestand der gemeente. Maar nu
meenen wij toch dat men niet langer mag wachten. En het
lange wachten met het aandringen op de wegneming der
bezwaren, mag, dunkt mij, wel eenig vertrouwen geven, dat
wij niet te lichtvaardig een aanvraag doen voor deze zaak.
Wat de heer Zwiers zegt, dat er licht een van de heeren
zal benoemd worden die op een van de laboratoria werk
zaam is en daardoor aan weelde gewoon is geraakt ik
geloof dat dit zeer onwaarschijnlijk is. Hoogst waarschijnlijk
zal er in Leiden niemand voor deze betrekking beschikbaar
zijn, en het spreekt ook vanzelf, dat zich voor een jaarwedde
van f 700 wel niemand in Leiden zal willen vestigen. Wij
zullen dus het oog moeten vestigen op iemand, die reeds eene
betrekking elders heeft. Zooals het nu is geregeld en dat
is al eene groote concessie van den Directeur der Hoogere
Burgerschool zijn de lessen verdeeld over drie dagen. En
nu moet men iemand vinden, die precies op die drie dagen
die twee uur beschikbaar heeft. Dat is natuurlijk verbazend
moeielijk en ik geloof dan ook dat Curatoren bij het maken
van een voordracht voor onoverkomelijke moeielijkheden zullen
te staan komen, wanneer deze bescheiden wensch niet wordt
ingewilligd. Natuurlijk vinden Curatoren het ook jammer
dat eene afzonderlijke inrichting moet worden gemaakt voor
die 6 uur, maar dat kan niet anders; de lessen moeten ge
geven worden. En men mag zeker vertrouwen dat Curatoren,
wanneer het eenigszins mogelijk is, niet meer zullen vragen
dan nu gevraagd wordt. Curatoren hebben dit vertrouwen
verdiend door met deze aanvraag zoo lang mogelijk te wachten.
Verder wil ik er op wijzen, dat op de Hoogere Burgerschool
eene nieuwe splitsing van klassen ook wel niet lang meer
zal kunnen uitblijven, zoodat daar nog meer uren voor de
Natuurkunde beschikbaar zullen moeten zijn. En dan wordt
gebruikmaking van dezelfde inrichting door Hoogere Burger
school en Gymnasium geheel onmogelijk. Wij kunnen niet
wachten tot de benoeming is gedaan, omdat wij absoluut niet
vrij in de keus zijn. En die keus wordt veel te beperkt,
wanneer het dengenen die willen komen, niet wat gemakkelijk
wordt gemaakt wat de lesuren betreft.
De heer Fokker. M. d. V. Ik kan mij in deze geheel ver
eenigen met de meening van den heer Zwiers. Wanneer