184 DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907. Bij nader inzien ben ik evenwel van meening, dat het minder op mijn weg ligt, een bericht in 't Leidsch dagblad te plaatsen en ben ik daarvan teruggekomen en meen, dat het beter is, bedoeld bericht aan U te richten. Dientengevolge heb ik de eer U mede te deelen, dat de opgaven, betreffende veroordeelingen wegens overtreding dei- slachthuis- en vleeschverordeningen geschiedden door den klerk op het parket en dat het op het Kantongerecht en ook mij wel bekend was, dat deze opgaven dienden voor de publicatie in de dagbladen; dat mij voorts bij onderzoek is gebleken, dat bedoelde klerk, op uitdrukkelijke aanvraag van het abattoir, mededeeling heeft gedaan van het ten laste van H. J. Visser gewezen vonnis, zonder daarbij schriftelijk mel ding te maken van het door dezen aangeteekende hooger beroep. Nu beweert wel genoemde klerk, dat hij aan den ambte naar van het Openbaar Slachthuis, die deze opgave kwam halen, mondeling zeer uitdrukkelijk op die omstandigheid heeft gewezen, doch deze, de keurmeester Lamme, verklaart daarvan niet te weten. Hetzij nu gezegde klerk, al dan niet de bedoelde omstan digheid aan den keurmeester Lamme heeft medegedeeld, volgt uit de omstandigheid, dat gezegde keurmeester ver klaart daarvan niet te weten, dat die mondelinge mededee ling in elk geval den Heer Dr. de Jong niet heeft bereikt en hem dus ook geen verwijt of blaam kan treffen wegens het publiceren der veroordeeling van H. J. Visser, doch zulks te wijten is aan eene onwillekeurige ommissie van meerge- noemden klerk, die of geene opgave betreffende H. J. Visser had mogen doen, of althans deze had moeten doen vergezeld gaan van de schriftelijke bijvoeging, dat hooger beroep was aangeteekend. de Kantonrechter te Leiden Kloppenburg. De heer Fokker. M. d. V. Er wordt in dit schrijven ver wezen naar een brief van Burg. en Weth. aan den Kanton rechter. Is het nu ook niet wenschelijk', mijnheer de Voorzitter, om van dien brief aan de leden van den Raad voorlezing te doen? De Voorzitter. De brief van Burg. en Weth. behelst alleen een verzoek aan den Kantonrechter om te antwoorden op het schrijven en de vraag waarom niet is voldaan aan ons verzoek om inlichting. Zoo niemand het woord verder over deze zaak verlangt, kan het incident hiermede gesloten worden. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van twee curatoren van het Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 260). De Voorzitter. Mag ik de heeren Juta, Driessen, Pera en Roem verzoeken het stembureau te willen uitmaken? Achtereenvolgens worden benoemd de heerenDr. A. Kroon met 27 en Prof. dr. W. Nolen met 26 stemmen. (De heer Aalberse had bij deze laatste stemming tijdelijk de vergadering verlaten). II. Benoeming van een onderwijzer met verplichte hoofd- acte aan de school der 4e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 261). Benoemd wordt metalgemeene (27) stemmen de heer G. S.Valk. III. Benoeming van een onderwijzer aan de school der 3e klasse n°. 7. (Zie Ing. St. n°. 265). Wordt benoemd met algemeene (27) stemmen de heer M. J. Priems. IV. Benoeming van eene derde onderwijzeres in de hand werken aan de school der 3e klasse n°. 7. (Zie Ing. St. n°. 265). Wordt metalgemeene(27)stemmenbenoemdMej. A. M. Kosters. De Voorzitter. Ik dank de heeren van het stembureau voor de genomen moeite. V. Verzoek van J. Clay om eervol ontslag als leeraar in de Natuurkunde aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 266). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming met ingang van 1 October 1907 eervol verleend. VI. Verzoek van G. Blok om eervol ontslag als onderwijzer aan de school 3e klasse n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 257). De heer Zwiers. M. d. V. Het is niet speciaal over het onderwerp zelve, dat ik het woord heb gevraagd, maar meer over een van de adviezen, die naar aanleiding daarvan zijn uitgebracht en ook in druk toegezonden, nl. van het hoofd der school, den heer flibma. De heeren zullen zich herinneren, dat ik reeds in Maart heb aangedrongen op een betere rege ling van de salarissen der onderwijzers, want bij de tegen woordige regeling zien we de eene goede leerkracht na de andere verdwijnen. Ik krijg hierin een onverwachten en onverdachten bondgenoot in het genoemde hoofd der school, die het wel niet in zooveel woorden zegt, maar tusschen de regels toch zijn spijt te kennen geeft, dat de Leidsche salaris regeling de oorzaak is, dat weer een van de beste leerkrachten zijn school gaat verlaten. Deze gaat niet, zooals vroeger, naar den Haag of Amsterdam, maar naar Haarlem. De geachte Wethouder van Onderwijs heeft in de bedoelde zitting, het was meen ik ter gelegenheid van het verzoek van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers om de salarisregeling te Leiden te herzien toegegeven, dat werkelijk een nieuwe regeling hier alleszins gewenscht was, maar dat het voor namelijk afstuitte op de groote kosten, die er aan verbonden zouden zijn. Ik ben toen ook met dat motief medegegaan en heb toen aan het slot van mijn woorden uitdrukkelijk te kennen gegevendat dit de éénige grond was, waarom ik toen niet verder aandrong op directe inwilliging van het verzoek. Ik neem echter gaarne deze gelegenheid te baat om in herinnering te brengen hetgeen -toen is gezegd ten voor- deele van de herziening der salarisregeling en om dit punt ernstig in de overweging van Burg. en Weth. aan te bevelen De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de opmer kingen van den heer Zwiers zou ik gaarne willen vragen, of de heer Blok te Haarlem in een zelfde positie komt, of dat hij misschien daar geplaatst wordt onder andere om standigheden, zoodat hij daar een betrekking krijgt, waaraan onwillekeurig een grooter salaris verbonden is. Het komt mij voor, dat bij de overwegingen door den heer Zwiers gewenscht, daarmee rekening moet gehouden worden. De heer van Hamel. M. d. V. Het zij mij vergund even te antwoorden dat ik een week of drie, vier geleden het genoegen heb gehad op de school van den heer Hibma den heer Blok te spreken en ik vroeg hem toen, nadat de heer Hibma mij reeds zijn spijt had te kennen gegeven, dat er zulk een goede leerkracht wegging, waarom hij de school ging verlaten en kreeg toen ten antwoord, dat werkelijk de promotie en de snellere verhoogingen in Haarlem een groot lokaas waren en een goeden grond voor den heer Blok om tot verandering over te gaan, Of er nog andere overwegingen in het spel zijn geweest, weet ik niet. Wel meen ik te weten, dat hij daar dezelfde positie van onderwijzer aan een derde klasse school bekleedt. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop het ontslag eervol verleend. VII. Voorstel tot wijziging der gemeentebegrooting als uitvloeisel van verschillende vroeger genomen besluiten. (Zie Ing. St. n°. 262). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Voorstel tot verhuring van het perceel Vrouwenkerk steeg n°. 10. (Zie Ing St. n3. 263). Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Voorstel tot toekenning van eene gratificatie, voor be wezen buitengewone dienstenaan de onderwijzers-plaatsver vangende hoofden van scholen J. F. L. Rietdijk, G. B. Engeltjes en R. Adama. (Zie Ing. St. n°. 258). De heer Fokker. M. d. V. Ik zou U gaarne eene inlichting willen vragen. Er wordt hier voorgesteld om den heeren eene gratificatie te geven voor buitengewone diensten die zij hebben bewezen. Ik zal mij daartegen volstrekt niet verzettenmaar mijnheer de Voorzitter, wanneer ik mij goed herinner, krijgt een onderwijzer plaatsvervangend Hoofd toch al niet een hooger salaris dan zijn collega's aan dezelfde school, afgezien van akten en dienstjaren? En doet hij iets voor zulk een hooger salaris? En zoo niet, heeft dan eene buitengewone gratificatie wel zin, als de betrokkene werkelijk eens als plaatsvervanger optreedt De heer van Hamel. De 100 die zij meer ontvangen dan de andere onderwijzers, worden hun gegeven omdat zij zijn plaatsvervangend Hoofd, d. w. z. wanneer er geen bepaalde vacaturen zijn, wanneer bijv. het Hoofd afwezig is wegens ziekte, voor examens, voor het bijwonen van proeflessen enz. Er zijn verschillende omstandigheden, waarin het wenschelijk en nuttig is, dat er een plaatsvervangend Hoofd is. Voor de verantwoordelijkheid, die het plaatsvervangend Hoofd dien tengevolge draagt, wordt een f 100.— gegeven. Waar echter

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 4