DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907. 183 twee halve te vervoeren doch nimmer aan één bleef de Directeur weigeren, ook op verzoek aan de Commissie van het Slachthuis werd afwijzend beschikt, en wel onder de volgende bewoordingen. »dato 27 Juli 1907. »Naar aanleiding van Uw tot onzen Voorzitter gericht verzoek, »om halve varkens, dus een deel van een geslacht varken, »in het voorkoelhuis te bewaren, deelen wij u mede, dat wij »geen termen hebben kunnen vinden het verzoek in te willigen »en wel omdat: »1° het voorkoelhuis bestemd is voor het bewaren van geheele «geslachte dieren, niet voor deelen daarvan; daarvoor dient «het Koelhuis; »2° inwilliging van dat verzoek, ook het toelaten van deelen »van andere dieren en zelfs kleine stukken, onvermijdelijk «tengevolge moet hebben; «3° op die wijze het voorkoelhuis geheel aan zijn bestem- «ming, d. i. het bewaren van geheele dieren, onttrokken wordt; «4° het gevolg zou zijn meer geloop, meer verlies aan koude «in het koelhuis en het voorkoelhuis terwijl, omdat het vleesch «in het voorkoelhuis niet opgesloten is, de gelegenheid en het gevaar voor diefstal aanzienlijk grooter wordt; 5° de maatregel dus niet in het belang van alle gebruikers «van koelhuis en voorkoelhuis zou zijn en bovendien de «exploitatie van het koelhuis moeilijker en duurder zou worden «6° de verantwoordelijkheid van de directie, met het oog op «het toezicht, te groot zou zijn. «Het algemeen belang brengt dus mede om niet af te wijken «van de thans geldende, voor de slagers overigens zeer voor- «deelige voorwaarden. Hij die het koelhuis en het voor- «koelhuis op die wijze niet kan gebruiken, moet van het gebruik «afzien. «Ten slotte merken wij U nog op, dat het ons aangenaam «zal zijn dergelijke verzoeken in den vervolge schriftelijk te «ontvangen. De Commissie voor het Openbaar Slachthuis w. g. Eerstens, Voorzitter. van Stryen, Secretaris. Dat deze weigering voor ons, slagers, schadelijk is, willen wij UEdelAchtb. even duidelijk maken: Het gebeurd in ons vak dikwijls dat er spoedig geslacht moet worden, om dat we om een of ander stuk vleesch verlegen zijn, als nu van een der halve varkens het benoodigde vleesch is afgenomen moeten wij die halve varkens mede nemen naar huis om dat wij gedeelten van varkens niet in het voorkoelhuis kunnen bergen, omdat er zeer gemakkelijk van afgesneden kan worden, dus veel toezicht zou noodig maken, dat zijn wij volkomen eens met de Directie en vragen daarvoor geen verandering, maar dat wij dan het tweede halve varken ook mede moeten nemen naar huis, en zelfs voorzien wordt van een niet Koel cel stempel zoodat zelfs het spek niet meer in de cel mag om af te koelen, daar kunnen wij geen genoegen mede nemen daar wij zoodoende, niettegenstaande een Koelcel te hebben gehuurd bloot staan voor bederf door de willekeurige hande lingen van den Directeur; waarom 2, 4 of meerdere even getallen halve varkens geen bezwaar op leveren en 1, 3 of meerdere oneven getallen halve varkens wel, dat is iets wat wij niet kunnen begrijpen, dit beschouwen wij als plagerij, hetgeen ons dezer dagen duidelijk werd, toen ons door een der keurmeesters werd medegedeeld dat, als wij voor het hangen in het voorkoelhuis van een half varken wilde betalen, dus nog eens betalen voor hetgeen reeds betaald is; dan werden al de bezwaren opgeheven. Wat nu te denken van ernstige mannen die op een verzoek ernstige bezwaren hebben en daarom weigeren, doch deze ernstige bezwaren opheffen voor 15 centen (de gestelde prijs voor het laten hangen van een half varken). Vertrouwende op eene gunstige beschikking van UEdelAchtb. om het hangen van halve varkens in het voorkoelhuis op den ouden voet te laten doorgaan komen wij tot u met een tweede verzoek en wel; Om voor het wegen van afgekeurd vet of vleesch geen betaling te vorderenvolgens onzen meening moet de adminis tratie weten het gewicht van het afgekeurd vet of vleesch het welk gesmolten of gesteraliceerd moet worden om de verschuldigde kosten daarvan te kunnen vaststellen, en om nu voor het wegen ook betaling te eischen van den slager komt ons voor te zijn onbillijk en verzoeken wij U beleefd dit den Directeur te verbieden. ten derde. Bij gewijzigde verordening van UEdelAchtb. is bepaald, dat voor het smelten van vet moet worden betaaldvoor een partij vet van 5 K.G. f 0.25 enz. Wat is nu het geval Een onzer leden slacht 3 varkens, waarvan werd afge keurd; Van het le varken 2 KG. vet; van het 2e varken eveneens 2 KG. en van het 3de varken 0.80 KG. alzoo te zamen 4,80 KG. dus verschuldigd voor smeltloon f 0 25, doch hiermede is de Directeur niet te vreden, er moet meer geld worden uitgeslagen, de Directeur zegd «het is van drie varkens, dus 3 maal smeltloon en 3 maal weegloon alzoo 3 X f 0-25 f 0.75 en 3 X 0.05 f 0.15 te zamen f 0.90 voor het smelten van nog geen 5 KG. vet. Wij kunnen niet gelooven dat dit de bedoeling is geweest van den Raad bij het vaststellen van het tarief; de verordening spreekt ook niet van «per varken" doch van «partij vet." Ook in deze vragen wij beleefd te betalen volgens tarief, zonder de vraag of het vet van een of meer varkens afkomstig is ten vierde. Verzoeken wij UEdelAchtb. beleefd wel te willen gelasten, dat op Dinsdag en Donderdag van af des n.m. 3 uur aan beide kanten der slachthal mag geslacht worden daar het aan één kant slachten op die drukken dagen zeer belemme rend is en ongelukken niet zullen uitblijven. ten vijfde. Willen wij U beleefd verzoeken om de varkens den dag na die van slachting te mogen laten hangen in plaats van tot 42 uur tot 1 uur n.m. in het voorkoelhuis, alzoo tegelijk met de sluiting van de Koelcel, daar het vaak voorkomt dat men de varkens ten 12 uur heeft weg geborgen men tegen 1 uur weer naar de Koelcel moet om er weer wat uit te halen, wegens latere bestelling en dit zeer tijdroovend is, waarom het zeer wenschelijk zou zijn als het weghalen der Varkens uit het voorkoelhuis gelijk werd gesteld met het sluitingsuur der Koelcel, n.l. ten 1 uur n.m. ten zesde. Moeten wij UEdelAchtb. te kennen geven dat wij zeer ontstemd zijn over de wijze van handelen door den Directeur. Op 1 Augustus j.l., den dag waarop de tweede termijn van het verschuldigde voor het gebruik der Koelcel moet zijn be taald, dat bij velen onzer niet altijd gelegen komt juist op den bepaalden dag te betalen, het geen bij duizende belas tingbetalers het geval isen om nu maar voor de Koelcel te gaan staan met verbod om er vleesch in te brengen alvorens betaald te hebben, vinden wij wel wat te Russisch. Zou een Hoofd eener school den moed hebben om op den eerste dag van een nieuw kwartaal voor de school te gaan staan om alle kinderen voor wie nog geen schoolgeld is betaald terug te zenden? wij gelooven dat geheel Leiden in beroering zou zijn over zoo'n handelwijze, en moeten wij ons zulks laten welgevallen omdat wij slagers zijn? wij meenen ook burger te zijn en daarom ook burgelijk behandeld te zullen worden, en verwachten dat in het vervolg de behandeling beter zal zijn al was het dan ook met eene waarschuwing zooals bij belasting betaling gebruikelijk is. Vertrouwende dat UEdelAchtbaren gunstig op al onzen verzoeken zult willen beschikken, welke kunnen worden in- gewilgd zonder de goede orde op de slachtplaats maar eenig- zinds te storen, verblijven wij met verschuldigde hoogachting Namens de Vereeniging genoemd P. I. H. van den Berg, Voorzitter. H. G. v. Luijken, Secretaris. Leiden 49den September 1907. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede dat op 48 September heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-ontvanger, waarvan proces verbaal in duplo is opgemaakt, en waarvan één exemplaar is toegezonden aan Gedep. Staten en één in de Leeskamer ter lezing is nedergelegd. De Voorzitter. Nog is ingekomen een nader schrijven van den Kantonrechter in zake de klacht van Visser. Ofschoon de brief is gericht tot Burg. en Weth., heeft ons college besloten dien brief te doen voorlezen, omdat de zaak dan voor de leden in haar geheel blijft, en het beter is dat de leden, na alles wat er over deze zaak is gezegd, volledig op de hoogte komen, ik zal dus den Secretaris verzoeken den brief voor te lezen. De brief luidt als volgt: Leiden 41 September 1907. In antwoord op Uw schrijven van 27 Augustus 11. no. 17/424, heb ik de eer U mede te deelen, dat ik werkelijk den Heer Directeur van het Openbaar Slachthuis alhier heb beloofd, eene opgave in het Leidsche dagblad, als waarvan in Uw schrijven sprake is, te doen en hem tevens heb gemachtigd daarvan aan U mededeeling te doen. Ik ben in mijn voornemen verhinderd, doordat ik bijna onmiddelijk, nadat ik bovenstaande belofte had gedaan, werd overvallen door hevige galkolieken, die mij dwongen geruimen tijd het bed te houden en mij onder geneeskundige behande ling te stellen, terwijl ik terstond na mijn herstel met verlof de stad heb verlaten, waarvan ik eergisteren ben terugge komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 3