DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907. 191 brengen van sommige dingen, mij nieuw zijn. Het staat vast, dat wanneer men eenmaal een zekere industriëele onderne ming heeft die een voordeel kan opleveren, dan zou het dwaas, ja zelfs onvoorzichtig zijn, wanneer men niet zorgde, dat een dergelijke inrichting met winst geëxploiteerd wordt. En juist omdat wij nu te weten zijn gekomen, dat de ver diensten toch werkelijk niet zoo groot zijn, meen ik, dat er alle redenen bestaan om voor het voorstel van Burg. en Weth. te stemmen. Waar ik aanvankelijk voornemens was er tegen te stemmen, stond de zaak bij mij toch reeds zoo, dat ik daarmede volstrekt geen veroordeeling zou willen uit spreken van hen, die er voorstemden. Het moest erkend worden, dat Burg. en Weth. en de Commissie voor de Gas fabriek sterk stonden in hun betoog. In geval de exploitatiekosten hooger worden, is dat een zeer belangrijk argument om te stemmen voor verhooging van den prijs van het gas, vooral waar is toegezegd, dat wanneer de exploitatiekosten minder worden, de vermindering van den gasprijs direct zal plaats hebben. De heer Juta. M. d. V. Nog een enkel woord tot den heer Witmans, die gevraagd heeft wat particulieren zijn. In den slotzin van het rapport van Burg. en Weth. staat duidelijk, dat het de bedoeling is de verhooging met cent algemeen te maken. Dus iedereen, die gas verbruikt zal de cent moeten betalen; dat is de bedoeling. De grond voor de verhooging is immers gelegen in het duurder worden van de grondstoffen. Een andere vraag is, of de prijs voor de buitenwonenden 6 of 7 cent kan zijn. Dat zou een voorstel kunnen uitmaken, waarover de Raad dan zal hebben te beslissen. De heer Witmans. Ik ben zeer erkentelijk, dat de heer Juta mij antwoord heeft willen geven op de twee door mij gedane vragen. Toch zou ik aan Commissarissen van de Gas fabriek bescheidenlijk in overweging willen geven om hunne aandacht er op te blijven vestigen, of het inderdaad niet gewenscht is om spoedig de uitwonenden wat meer te doen betalen dan de ingezetenen van Leiden. Ik geloof dat het tijdstip daartoe nu wel gekomen is. De Voorzitter. Een enkel woord nog slechts naar aan leiding van de vraag over de strekking van het praeadvies van Burg. en Weth. Ik kan niet anders dan herinneren, dat Burg. en Weth. in hun praeadvies geen andere redenen voor de verhooging van den gasprijs hebben aangevoerd, dan de hoogere productiekosten. Na de gehoorde debatten geloof ik wel, dat het geen gewaagde profetie is, wanneer ik zeg dat het voorstel van Burg. en Weth. wel zal worden aangenomen. En dit verbaast mij ook niet. Immers toen twee jaar ge leden door Burg. en Weth. een voorstel werd gedaan tot verhooging van den gasprijs, toen gold als grootste argument daartegen, dat die verhooging niet was gebaseerd op eene verhooging van de productiekosten, maar eenvoudig hierop, dat het wenschelijk was den hoofdelijken omslag beneden een zeker percentage te houden. Dat voorstel is toen ver worpen en het percentage van den hoofdelijken omslag is gestegen tot over de 4°/o. Nu was het ook niet anders dan consequent van de heeren, die toen op bovengenoemden grond zich tegen het voorstel hebben verklaard, de heeren Bosch, van der Lip en Le Poole, dat zij thans verklaren voor dit voorstel te willen stemmen. Het kwam mij zelfs vreemd voor, dat niet meer algemeen met het voorstel van Burg. en Weth. werd medegegaan, waar het argument waarom twee jaar geleden het voorstel werd verworpen, nu geheel ontbrak. Nu moet mij nog iets van het hart. Wij hebben in den loop van de discussie herhaaldelijk de opmerking gehoord, dat de Gemeente van de Gasfabriek niet meer dan een «be hoorlijke" winst mag maken, en dat de winst thans op de Gasfabriek gemaakt, te groot is. Is het begrip van «behoorlijk" niet verbazend subjectief? Wie zal zeggen wat een behoor lijke winst is. In Amsterdam legt men het zoo uit, dat men niet zonder een prijs van 7 cent een behoorlijke winst kan maken, en de winst daar gemaakt staat dan ook in geen verhouding tot die welke wij hier makenin Amsterdam is de winst ontzaglijk veel grooter relatief en quantitatief. Het zelfde geldt voor andere plaatsen. En daarom geloof ik, dat het niet overdreven is, wanneer men zegt dat hier zelfs bij een gasprijs van 6 cents, een winst kan worden gemaakt die niet onbehoorlijk mag worden genoemd. Nu zegt men, ja men verhoogt den gasprijs om het percentage van den hoofde lijken omslag laag te houden; men mag geen verband tusschen die twee'zaken leggen; ik ben tegen alle indirecte belastingen, zeide in dit verband de heer Stigter. Maar men vergeet, dat de Gemeente, eigenares van de Gasfabriek, ook tevens is belastingheffer. Nu kan ik mij niet denken, dat men bijv. een winstcijfer zou gaan behalen op de Gasfabriek van f 150000 om het percentage van den hoofdelijken om slag daardoor te brengen op 3Dat lage percentage zou werkelijk een ideale toestand voor Leiden zijn. Maar dat mag niet het doel zijn van de verhooging van gasprijs. Toch is het niet verkeerd wanneer men redeneert: de ingezetenen betalen nog met 5| cent, zelfs 6 cent een matigen gasprijs en nu het resultaat daarvan zijn zal, dat het percentage van den hoofdelijken omslag niet verhoogd wordt, besluit ik hiertoe te eerder. Mag dat geen argument zijn? Het mag niet zijn hèt argument, maar toch wel één argument. Er valt ook te zeggen voor het standpunt van den heer Witmans, die redeneert: als er niet genoeg betaald wordt, moeten we er maar een half centje opleggen, want wat zouden de groote gasverbruikers wel zeggen, indien tengevolge van de opdrijving van den hoofdelijken omslag verschillende gegoede ingezetenen de stad verlaten, indien als gevolg hun magazijnen niet zoo goed meer bezocht werden, indien hun boeken niet zoo een voordeelig saldo zouden opleverenzou men dan den Ge meenteraad dank wijten, dat hij de gasprijzen op zoo'n laag cijfer heeft gehouden Daarom ben ik het eens met de heeren, die zeggen dat al moge het niet hèt argument zijn, de Raad toch onmogelijk den gasprijs kan bespreken zonder te denken aan de gevolgen, die een verandering daarvan zal hebben op de gemeente-finaneiën. Maar hoe het ook zij, ik geloof, dat het standpunt van Burg. en Weth. het juiste is, dat alleen reeds de verhooging van de productiekosten het ook noodzakelijk maakt, dat de gasprijs verhoogd wordt. Ik hoop dan ook, dat alle leden van den Raad daarmede hun instemming kunnen betuigen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel wordt wordt in stemming gebracht en met 18 tegen 9 stemmen aangenomen. Voor stemmen de heeren: Timp, Bosch, Bots, van der Lip, Fockema Andreae, de Goeje, van Gruting, Witmans, Aalberse, Juta, Eerstens, Driessen, Korevaar, Le Poole, Pera, Meule- man, van Hamel en Stigter. Tegen stemmen de heeren: van Tol, van der Eist, Fokker, Roem, de Boer, Zwiers, Reimeringer, Sijtsma en Zaalberg. XIII. Voorstel om a. te besluiten tot de oprichting van een gemeentelijke des infectie-inrichting b. daarvoor te bestemmen de localiteit in het Caeciliagast- huis volgens het daarvoor ontworpen plan; c. vaststelling van een suppletoiren begrootingsstaat, groot in ontvang en uitgaaf f 7750, (Zie Ing. St. n°. 259). De Voorzitter. Er is bij mij ingekomen een voorstel van den heer Zaalberg om dit punt niet te behandelen, en een motie van de heeren Stigter, Zwiers en van Gruting om het voorstel van de agenda af te voeren. Het voorstel van den heer Zaalberg luidt als volgt De ondergeteekende heeft de eer den Raad voor te stellen: om nog niet over te gaan tot het inrichten van een ge meentelijken ontsmettingsdienst, maar af te wachten de toe zegging van II. M. de Koningin in de jongste troonrede om trent een ontsmettingsdienst van Rijkswege en tot zoolang gebruik te blijven maken van de hier ter stede bestaande ontsmettingsovens. J. C. Zaalberg Jzn. De heer Stigter. M. d. V. De motie van den heer Zaalberg stelt voor, over de quaestie tot een besluit te komen, mijn motie gaat verder in dien zin, dat ik geen besluit omtrent het aan hangig gemaakte vraagstuk in deze vergadering wil genomen zien. Ik wensch niet in te gaan op het voorstel van den heer Zaalberg. De Voorzitter. Ik geloof dat het beter is dat de heer Zaalberg eerst zijn voorstel toelicht. De heer Zaalberg. Toen mij het voorstel bereikte om van Gemeentewege een desinfectie-inrichting te maken, Jachtte mij dit plan wel toe. Doch nu in de Troonrede is medege deeld dat van Rijkswege een ontsmettingsdienst zal worden ingericht, vind ik het beter zoolang met de inrichting van een gemeentelijken dienst te wachten, totdat de plannen der Regeering bekend zullen zijn. Onze gemeentefinanciën eischen een voorzichtig beheer; er mag niet meer uitgegeven worden dan bepaald noodzakelijk is. Dit is ons allen bekend, maar misschien weten alle heeren niet, dat er in onze Gemeente reeds twee ontsmettingsovens zijn, een bij de firma de Wilde en een bij de firma Corts. Die van de firma de Wilde ken ik, maar niet die van de firma Corts, doch beide ovens zullen vermoedelijk wel op dezelfde wijze ingericht zijn. Ik heb ge hoord dat wanneer er van gemeentewege iets ontsmet moet wor den, dit veelal bij de firma de Wilde geschiedt. De inrichting daar is nu niet zóó, als wordt voorgesteld van gemeentewege

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 11