GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
143
IIIGEKOIIES STUKKEN.
N°. 265. Leiden, 12 September 1907.
Voor de benoeming van een onderwijzer en van eene 3e
onderwijzeres in de handwerken aan de openbare lagere school
der 3e klasse N°. 7, in verband met de uitbreiding van het
onderwijs aan deze school tot de 10e klasse, hebben wij de
eer U hierbijna ingewonnen bericht van het Hoofd dei-
school en in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener,
de volgende voordrachten aan te bieden
Voor onderwijzer.
1°. M. J. PR1EMS, onderwijzer te Warnsveld;
2°. M. FRANKHUIZEN, onderwijzer te Naaldwijk;
3°. P. JANSSEN, onderwijzer te Ederveen.
Voor 3e onderwijzeres in de handwerken.
1°. Mej. A. M. KOSTERS, 4e onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 3e klasse N°. G;
2°. Mej." J. VAN DER STEL, 4e onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 4e klasse N°. 2;
3°. Mej. J. G. D VAN GULIK, 4e onderwijzeres in de hand
werken aan de openbare school der 8e klasse N°. 2.
Onder mededeeling, dat de ter zake gewisselde stukken in
de Leeskamer ter inzage liggen, verzoeken wij U alsnu tot
de benoemingen over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 266. Leiden, 12 September 1907.
Onder overlegging van nevensgaand verzoek van den heer
J. Clay, om eervol ontslag uit zijne betrekking van leeraar
in de Natuurkunde aan het Gymnasium alhier, en van de
daaromtrent ingewonnen adviezen van het College van Cura
toren en van den Inspecteur der Gymnasia, hebben wij de
eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat ook naar onze
meening gunstig op het verzoek kan worden beschikt.
Wij gevm u derhalve in overweging aan den heer J. Clay,
op zijn verzoek eervol ontslag uit bovengenoemde betrekking
te verleenen en dit ontslag te doen ingaan op 1 October 1907.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 9en Sept. 1907.
Onder terugzending van het in onze handen gesteld adres
van den heer J. Clay om eervol ontslag uit zijn betrekking
als leeraar in de Natuurkunde aan het Gymnasium alhier
hebben wij de eer U te doen toekomen het door ons in deze
gevraagd advies van den heer Inspecteur der Gymnasia.
Tevens hebben wij de eer U mede te deelendat ook wij
U adviseeren gunstig te beschikken op het verzoek van den
Heer .1. Claij.
Namens Curatoren
A. W. Kroon Jr., loco- Voorz.
P. E. Biuet, Secr
Aan Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
's-Gravenhage, 9 September 1907.
Met terugzending der bij bovenvermeld schrijven in mijne
handen gestelde stukken heb ik de eer Uw College te berichten,
dat er bij mij geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van het
verzoek van den heer J. Clay om eervol ontslag uit zijne
betrekking van leeraar in de natuurkunde aan het gymnasium
Uwer gemeente met ingang van 1 October a. s.
De Inspecteur der gymnasia,
C. J. Eggink.
Aan het College van Curatoren van het
gymnasium te Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende,
leeraar aan het Gymnasium te Leiden, dat hij verzoekt hem
met 1 October 1907 eervol ontslag te verleenen uit deze
betrekking, wegens benoeming als leeraar aan de H. B. S.
te Delft.
't Welk doende enz.
J. Clay.
Leiden, 3 Sept. 1907.
N°. 267. Leiden, 13 September 1907.
Ons praeadvies op het hierbij overgelegd adres van het
Dagelijksch Bestuur van den Algemeenen Nederlandschen
Wielrijdersbond kan kort zijn.
Adressant vraagt het onderhoud van den Rijnsburgerweg,
voor zoover deze onder de gemeente Leiden gelegen isvoor
rekening dezer gemeente te nemen.
Welnu, de gemeente Leiden belast zich reeds met het
onderhoud van den Rijnsburgerweg tot aan de brug over de
Poelwetering, alzoo van het gansche gedeelte van dien weg,
dat tot Leidsch territoir behoort. Het verzoek is dus niet
meer voor inwilliging vatbaar, aangezien hetgeen gevraagd
wordt, reeds verkregen is.
Afgescheiden dus van het belang dat ongetwijfeld ook voor
de gemeente Leiden aan de opheffing van den tol op den
Rijnsburgerweg verbonden is, kan Leiden toch onmogelijk op
de door adressant aangegeven wijze medewerken om tot die
opheffing te geraken.
Wij geven U alzoo in overweging ons te machtigen hiervan
aan adressant mededeeling te doen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden
geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
het Dagelijksch Bestuur van den Algemeenen Nederlandschen
Wielrijders-Bond, Toeristenbond voor Nederlandvan welke
vereeniging de statuten laatstelijk zijn goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 27 October 1905, No 51
dat adressant zich per request dd. 22 October 1906 gewend
heeft tot de Staten der provincie Zuid-Holland met verzoek
Gedeputeerde Staten uit te noodigen om een voorstel in te
te dienen tot opheffing van de tollen aan de Haagsche Schouw,
en aan den Rijnsburgerweg onder de gemeente Oegstgeest;
dat Gedeputeerde Staten in hun praeadvies omtrent dit
onderwerp hebben te kennen gegeven, wat den tol aan den
Rijnsburgerweg betreft, dat eerst wanneer gemeenten bereid
worden bevonden het onderhoud van den weg op zich te
nemen, beëindiging van de concessie tot tolheffing in over
weging zal kunnen worden genomen, terwijl Gedeputeerde
Staten, zoodra het verder onderhoud van den weg verzekerd
ismet de Regeering in overleg zullen treden omtrent de
beëindiging der tolconcessie en aan de statenvergadering
een voorstel zullen doen om eene subsidie te verleenen in
de te maken kosten, welke met de kosten van aanleg gelijk
kunnen worden gesteld en adressant dus in de allereerste
plaats bij dë Raden der gemeenten Leiden en Oegstgeest
moet aankloppen;
dat de Commissie door de Statenvergadering benoemd om
rapport uit te brengen over het preadvies van Gedeputeerde
Staten zich met de conclusie van dat praeadvies heeft ver-
eenigd;
dat adressant in het voortbestaan van den tol aan den
Rijnsburgerweg eene ernstige belemmering van het verkeer
ziet, zoowel voor alle toeristen, die Uwe gemeente wenschen
te bezoeken, als voor de ingezetenen Uwer gemeente zelf, die
hetzij voor particuliere belangen of voor handels- en beroeps
doeleinden van dezen weg soms meermalen daags gebruik
maken
dat adressant gaarne bereid is mede te werken om tot
opheffing van meergenoemden tol te geraken en dan ook reeds
in zijn request aan de Provinciale Staten heeft aangeboden
eene financieele bijdrage van eenige honderden guldens te
willen geven, voor het geval dat de gemeentebesturen van
Leiden en Oegstgeest als voorwaarde voor het overnemen
van het onderhoud van'den weg stellen, dat de weg vooraf
in goeden staat wordt gebracht;
dat adressant dit aanbod bij deze gestand doet en ter bepa
ling van het bedrag zijner bijdrage gaarne eene opgave van
het vermoedelijk bedrag der kosten tegemoet ziet:
Redenen waarom adressant zich tot Uwe Vergadering
wendt met het beleefd verzoek te willen besluiten het
onderhoud van den Rijnsburgerweg, voor zoover deze
onder Uwe gemeente gelegen is, voor rekening Uwer
gemeente te nemen.
Hetwelk doende, enz.
Het Dagelijksch Bestuur van den A. N. W. B.
Toeristenbond voor Nederland.
De e2e Voorzitter,
G. A. Pos.
De ie Secretaris,
H. Slicher.
Amsterdam 11 September 1907. 247 Heerengracht.