134 Voor tenten, kramen en dergelijke inrichtingen, dienende tot verkoop van waren, is de belasting slechts verschuldigd voor die dagen, waarop wordt verkocht. Art. 7. Onder jaar wordt in deze verordening verstaan het tijdvak van 1 Januari tot ultimo December, onder week het tijdvak van Maandag tot en met den eerstvolgenden Zaterdag. Art. 8. Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1908. VERORDENING regelende de invordering der belasting onder den naam van marktgeld, te Leiden. Art. 1. De invordering der belasting, geheven onder den naam van marktgeld, geschiedt door den algemeenen marktmeester, den adjunct-marktmeester en de verder daartoe door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren, die het door hen geïnde dagelijks aan den marktmeester afdragen. Door den marktmeester worden de door hem ontvangen gelden wekelijks aan den Gemeente-Ontvanger verantwoord en in de gemeentekas gestort. Art. 2. De betaling moet geschieden op de eerste aanvrage der met de invordering belaste ambtenaren. Blijft de belastingschuldige in gebreke aan die aanvrage te voldoen, dan zijn deze bevoegd de ingenomen plaats dadelijk op zijn kosten te doen ontruimen. Art. 3. De belasting voor staanplaatsen op de kermis of jaarmarkt is reeds des Vrijdags vóór den aanvang der kermis in haar geheel invorderbaar, voor zoover zij niet reeds vroeger bij vooruitbetaling is voldaan. Indien van de verleende plaatsruimte geen gebruik wordt gemaakt, heelt geene teruggave van het betaalde marktgeld plaats. Art. 4. De met de inning belaste ambtenaren houden aanteeke- ning van de door hen ontvangen gelden in een register. Zij zijn verplicht voor elke betaling, hun gedaan, een bewijs van kwijting af te geven. Dit bewijs moet hun op de eerste aanvrage door den be langhebbende worden vertoond. Bij weigering om dit bewijs te vertooneu, of bij niet in het bezit zijn daarvan, kan de belasting opnieuw worden gevordèrd. Art. 5. Deze verordening treedt in werking op den 1en Januari 1908 Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 343. Leiden, 23 Augustus 1907. Haar voorstel om tot een verhooging van het marktgeld en wederinvoering van de belasting voor het innemen van plaatsruimte op de vette varkensmarkt over te gaan gaf der commissie voor het marktwezen aanleiding ook de andere verordeningen op het marktwezen betrekking hebbende nog eens nader onder de oogen te zien. Daarbij bleek haar, dat deels in verband met, deels als een noodzakelijk gevolg van de gewijzigde marktgeld-verordening, of wel ter wille van de practijk, om n.1. die verordeningen in overeenstemming te bren gen met inmiddels ontstane nieuwe toestanden, ook in de verordening «houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van groente, ooft en aardappelen," die «rege lende de helfing van een belasting onder den naam van liggeld in de gemeente Leiden", en de politieverordening «op de markten" eenige noodzakelijke wijzigingen moeten worden aangebracht. Voor zoover die wijzigingen de politieverordening op de markten raken, worden zij u door de commissie voor de strafverordeningen in een afzonderlijke voordracht ter vast- telling aangeboden. De voornaamste wijzigingen, welke in de verordening, hou dende aanwijzing van de dagen, plaatsen en uren, zullen moe ten worden aangebracht, zijn de volgende: Als plaats voor de groente- en ooftmarkt zijn nu ook aan gewezen het gedeelte van den Ouden Singel tusschen het Volksbadhuis en de Volmolengracht, en de van der Werf- straat tusschen de Mare en de Paradijssteeg, omdat daar feite lijk nu reeds de kleinhandel in groente wordt uitgeoefend door de zoogenaamde groentevrouwen met hunne wagens. Aangezien op de Vischbrug en de Hoogstraat geen visch- markt meer gehouden wordt, zijn deze plaatsen thans uit de verordening vervallen. Het aanvangsuur der veemarkt wrordt één uur vervroegd. In het wezen der zaak brengt dit echter weinig verandering, aangezien tevens wordt voorgesteld art. 47 der verordening op de markten te doen vervallen en uit art. 41 dier veror dening te schrappen de woorden: «vroeger dan één uur". Worden deze wijzigingen aangebracht, dan zal dus in het vervolg de markt wel één uur vroeger beginnen, maar dan mag ook vóór dat aanvangsuur geen vee meer op de markt gebracht worden, terwijl aan den anderen kant, door het schrappen van art. 41, de handel aanstonds bij den aanvoer kan beginnen. Eindelijk is de verordening aangevuld om de thans reeds plaats hebbende veilingen van groente, ooft en aardappelen op de Bloemmarkt en zoo noodig ook op den Apothekersdijk te sanctionneeren. In de verordening regelende de heffing van een «liggeld" beoogt de wijziging van art. 2 slechts een verduidelijking van redactie, die beter aan de bedoeling beantwoordt. De toevoeging aan art 3 sanctionneert den bestaanden toe stand. De geringe verhooging van de belasting van art. 4 voor vaartuigen met een vaste ligplaats, wordt voldoende gemoti veerd door de steeds toenemende kosten van onderhoud van wallen en kaaimurennu steeds meer vaartuigen door mechanische kracht worden in beweging gebracht. Under inededeeling dat de commissie van financien ook tegen het aanbrengen der wijzigingen in de liggeld-verorde ning geen bezwaren heeft, geven wij u thans in overweging tot de vaststelling van de beide volgende verordeningen over te gaan. VERORDENING houdende wijziging van de verordening van 3 Maart 1904, laatstelijk gewijzigd bij de ver ordening van 18 Mei 1905 (Gem. Blad No. 17), houdende aanwijzing van de dagen, uren en plaatsen voor het houden van de verschillende markten en van veilingen van groente, ooft en aardappelen. Artikel 1. Artikel 1, 1° a wordt gelezen als volgt: 1°. a. eene groente- en ooftmarkt, dagelijks, uitgezonderd des Zondags, in de maanden: Januari en December van des voorm. 8 tot des nam. 6 uur. Februari en November 7 7 Maart en October 6 8 en in de overige maanden van des voorm. 6 tot des nam. 9 uur, op en aan de Bloemmarkt, den Apothekersdijk, het gedeelte van den Ouden Singel tusschen het Volksbadhuis en de Volmolengracht, op de Van der Werfstraat tusschen de Mare en de Paradijssteeg en, zoo noodig, ter beoordeeling van den Algemeenen Markt- en Havenmeester, ook op en aan den Stillen Rijn en het gedeelte van de Aalmarkt tusschen de Kippenbrug en het vischschrappershuisje. Des Zaterdags wordt deze markt niet. op of aan den Apo thekersdijk of het bovengenoemde gedeelte van de Aalmarkt gehouden, dan voor zooverre de ruimte aldaar niet benoodigd is voor het houden der onder 7° en 8° genoemde markten. Art. 2. Artikel 1, 1° b. wordt gelezen als volgt: b. een aardappelmarkt, op de dagen en uren, welke voor de onder a genoemde markt zijn bepaald, op den Ouden Singel, van de brug der Volmolengracht tot aan de Zoutkeet en op de Volmolengracht. Art. 3. In artikel 1, 2° en in artikel 2, alinea 1 wordt achter 1° ingevoegd »a." In artikel 1, 3° sub a vervallen de woorden «Vischbrug" en «Hoogstraat." Art. 4. Artikel 1, 5° wordt gelezen als volgt: 5°. een veemarkt, des Vrijdags van 1 Maart tot 1 April van des voorm. 6 tot den nam. 2 uur. 1 April 1 November 5 3 1 Nov. 1 December 6 «3 1 Dec. 1 Maart 7 2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 4