126 Wij mogen hieruit afleiden dat de rekening goed is op gemaakt. Bij de rekening is overgelegd de afzonderlijke verantwoording van de administratie der Haar lemmervaart, blijkens welke de uitgaven hebben bedragen3599 59® en de ontvangsten183458® zoodat de administratie een nadeelig slot van 1765.01 opleverde, welk bedrag op volgn. 185 der rekening in uitgaaf is gebracht. Wij stellen U voor deze rekening goed te keuren en vervolgens de geheele gemeenterekening voorloopig vast te stellen, waartoe het volgende concept-besluit hierbij wordt aangeboden De Raad der gemeente Leiden, Gezien de rekening en verantwoording der ontvangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1906, door Burgemeester en Wethouders, met de hun door den Gemeente-ontvanger aangeboden rekening en bescheideningevolge art. 219 der gemeentewet op den 30en Juli 1907 overgelegd; Overwegende, dat de rekening gedurende 14 dagen ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing heeft gelegen en algemeen verkrijgbaar is gesteld overeenkomstig het be paalde bij art. 219 der bovengenoemde wet; Gelet op het rapport der Commissie voor het nazien der rekening; op art. 220 der gemeentewet en op het besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 7 October 1901 No. 31 (Prov. blad No. 95); Heeft besloten: ie. de rekening goed te keuren en voorloopig vast te stellen de ontvangsten op Een millioen zeven honderd negentien duizend een honderd twee en vijftig gulden drie en dertig en een halven centƒ1719152.33® de uitgaven op Twee millioen acht en vijftig duizend negen honderd acht en zeventig gulden en twaaif cent2058978 12 sluitende alzoo met een nadeelig slot van Driehonderd negen en dertig duizend acht honderd vijf en twintig gulden acht en zeventig en een halven cent339825.78® 2e. het bedrag dat als onmisbaar is afge schreven en voorkomt op: Hoofdstuk IV, afd. II, artikel 1 volgn 37 ad Dertien duizend negen honderd acht en vijftig gulden en negentien centf 13958.19 Hoofdstuk VI, artikel 7 volgn. 56 ad Twee honderd negen gulden en dertig centy> 209 30 vast te stellen op Veertien duizend honderd zeven en zestig gulden en negen en veertig cent. 14167.49 3e. het bedrag van hetgeen nog blijft te ver halen en in de eerstvolgende rekening behoort te worden verantwoord en is opgenomen onder Hoofdstuk IV, afd. 11, art. 1, Volgn. 37 vast te stellen op Driehonderd een en vijftig gulden en veertig cent 35140 Gedaan ter openbare raadsvergadering van den Ten slotte laten wij hieronder weder een overzicht volgen waaruit blijkt welk bedrag thans voor buitengewone werken moet worden geleend. Blijkens ons rapport dd. 31 Juli 1906, opgenomen onder no. 189 der Ingekomen Stukken van dat jaar, moest op dat tijdstip door leening worden voorzien in een bedrag vanf 890164.79 Sedert werden door Uwe Vergadering de vol gende uitgaven gevoteerd welke uit geldleening moeten worden gevonden voor den aankoop van het perceel Prinsen- steeg 2 (raadsbesluit van 16 Augustus 1906) 949,50 voor de verbouwing van de woning van den bediende ten Raadhuize (raadsbesluit van 16 Augustus 1906)2800. voor den aankoop van het perceel Lange Vrouwenkerksteeg 10 (raadsbesluit van 27 September 1906)1312 50 voor den aankoop van het perceel Oude Sin gel 34 (raadsbesluiten van 27 Sept. 1906 en 6 Juni 1907, resp. f3369.60 en f 72.52®,) te zarnen 3442.12® voor aanvulling van het uitbreidings- en ver nieuwingsfonds der Stedelijke Gasfabriek (raads besluit van 27 Dec. 1906)82000 voor de kosten der geldleening 1906 (raads besluit van 28 Febr. 1907)3667. voor de rente der gedurende den bouw voor de Electrische Centrale opgenomen gelden (volgn. 59 der begrooting voor 1907)2625.— voor den aankoop van het perceeltje grond aan de Formosastraat (raadsbesluit van 6 Juni 1907)950.- Het te leenen bedrag steeg derhalve tot 987910 91® Deze som moet evenwel worden vermin derd met: le. de opbrengst der geldlee ning 1906 (nominaal groot 890000.-)838825.— 2e. het verschil tusschen de raming van het te leenen bedrag voor den aankoop van het perceel Lange Vrouwekerksteeg 10, ad 1312 50 en de werkelijke kos ten ad 1302.—10.50 3e. het verschil tusschen het geraamde bedrag der voor kapi talisatie bestemde ontvangsten van 1906 ad 44114.— en de werkelijke ontvangsten 2102.37 4e. de ter belegging bestemde ontvangsten van 1907, geraamd op 41511. te zamen 882448.87 Het te leenen bedrag is daar door verminderd tot 105462.04® (Aan het in de raadszitting van 31 Januari 1907 genomen besluit tot het aangaan eerier geldleening groot 7500. voor de vergrooting der paardenstalling van het Openbaar Slachthuis, wordt geen uitvoering gegeven, doordien in de raadszitting van '14 Maart 1907 is besloten aan de vergrooting geen uitvoering te geven). Dit leeningsbesluit is dan ook niet in het bovenstaande overzicht opgenomen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 6