122 N°. 217. Leiden, 12 Juli 1907. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat bij ons College geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van nevensgaand verzoek van J. van der Heijden. Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan adressant vergunning te verleenen tot het bouwen, overeen komstig de overgelegde teekening, van een houten bergplaats voor aardewerk, in den tuin van perceel Haarlemmerstraat N°. 220, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie II N°. 2708. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 Julij 1907. Geeft met verschuldigde eerbied te kennen de ondergetee- kende J. van der Heijden Winkelier in Galanteriën en Aar dewerk aan de Haarlemmerstraat te Leiden, dat hij aan de Raad vergunning verzoekt om in de Tuin van Perceel Haar lemmerstraat N°, 220 bekend op het kadaster Sectie H N°. 2708, voor het bouwen van een houten Bergplaats voor Aardewerk volgens bijgaande Teekeningen. De Aanvrager J. v. d. Heijden. N°. 218. Leiden, 12 Juli 1907. Wegens de sluiting van het dienstjaar 1906 op 30 Juni j 1., zullen de onverwerkte of onbetaald gebleven kosten voor de Electrische Centrale (ten bedrage van 311.000), den bouw der school aan den Zuidsingel 15791.20), de uitbreiding der veemarkt f 7700.415), de verbouwing der woning van den concierge ten Raadhuize 463.076) en het restant der voor het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds der Stedelijke Gas fabriek beschikbaar gestelde som van 82000.— (ten bedrage van f 26000), te zamen f 360954.69 op de begrooting voor 1907 moeten worden overgebracht, opdat met de geregelde afdoening der betalingen kan worden voortgegaan. De buitengewone Uitgaven voor 1907 zullen derhalve met dit bedrag van f 360954 69 moeten worden verhoogd. Daar tegenover zullen de buitengewone Ontvangsten kunnen worden verhoogd met een bedrag van f 2009.985, dat als Rijkssubsidie in de kosten van den bouw der school aan den Zuidsingel nog moet worden ontvangen. Voor het overige f 358944.705 zal de post «Geldleening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken" moeten worden verhoogd. Deze laatste verhooging is echter niet anders dan een een voudige begrootingsregelingde opbrengst der geldleening toch van 1906 groot nominaal f 890000.welke o. m. voor de bovenvermelde werken is bestemd, is in 1907 in de ge meentekas gestort en in haar geheel op den post «Geldleening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken" van dit jaar, geboekt. De thans voorgestelde verhooging van dezen post strekt daarom alleen orn het in ontvangst brengen der geldleening, tot het bedrag van de bovengenoemde uitgaven in de begrooting van 1907 te regelen. Verder zijn eenige coupons van de geldleeningen der ge meente, tot een bedrag van 54.in 1906 niet ter inwis seling aangeboden en is een bedrag van ƒ244.08 wegens te restitueeren plaatselijke directe belasting, in verband met de uitspraak van Gedeputeerde Staten op de reclames tegen het kohier van 1906, onbetaald gebleven. Overeenkomstig de admi nistratieve voorschriften, moeten deze betalingen ten laste van de Onvoorziene Uitgaven van 1907 worden gebracht. Ten behoeve van deze betaling kan gebruik worden gemaakt van een gedeelte van het vermoedelijk batig slot der gewone Ontvangsten en Uitgaven van 1906. Wij geven U thans in overweging tot de, op een en ander betrekking hebbende, begrootingsregelingen, te besluiten, door vaststelling van den hierbij overgelegden staat, model C, dienst 1907, en van een besluit model A strekkende tot voldoening uit den post voor Onvoorziene Uitgaven van dit jaar van een bedrag van f 298.08 voor de in 1906 onbetaald gebleven vorderingen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 2