114 evenzoo de bestelhuizen in den onmiddelijken nabijheid hunner standplaatsen zijn gevestigd gelooven ondergeteekenden genoeg in dit request te hebben te kennen gegeven, dat eene even- tueele verplaatsing dier standplaatsen, hoogst waarschijnlijk niet alleen eene verdeeldheid onder de boden zou brengen maar zeer zeker een groot zelfs zeer groot ongerief voor den handel zou veroorzaken. Tevens veroorlooven ondergeteekenden Boden, zich bij dit request tot den Raad der Gemeente Leiden te wenden met beleefd verzoek aldus bij voorkomende gelegenheid te willen beschikken, dat zij ook gedurende de kermisweek hunne standplaatsen mogen behouden daar zij meenen dat hunne dagelijksche inname dier standplaatsen der Gemeente voor- deeliger is dan het plaatsen van twee of drie kramen ge durende ééne week van het geheele jaar. Ten bewijze van instemming met dit request geven onder staande handteekeningen van winkeliers blijk. 't Welk doende enz.: A. van Tienen, bode op Voorschoten. (Volgen de namen van nog 18 adressanten). N°. 202. Leiden, 2 Juli 1907. Naar aanleiding van de u bekende telkens weer terugkee- rende klachten over den onhoudbaren toestand, waarin vooral in het najaar, maar ook overigens bij slecht weer, de Hooge Rijndijk verkeert; klachten, welke telkens weer door ons moesten worden teruggewezen omdat in den toestand van den Hoogen Rijndijk, als rijksstraatweg bij het Rijk in beheer en onderhoud, van gemeentewege geen verbetering kon wor den gebracht, hebben wij ons ten slotte bij schrijven van 16 Januari 1.1. tot den Minister van Waterstaat gewend met de vraag of niet de Hooge Rijndijk, voor zoover binnen deze gemeente gelegen, aan de gemeente in beheer en onderhoud kon wor den overgedragen en zoo ja, onder welke voorwaarden die overdracht zou kunnen plaats hebben. Wij ontvingen daarop den 20en Juni 1.1. nevensgaand schrij ven van den Hoofdingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10e Directie, ten geleide van de mede hierbij overgelegde concept-overeenkomst, aangevende de voorwaarden waaronder de Minister van Waterstaat zich bereid verklaard had tot de overdracht mede te werken, met verzoek te willen mededee- len of de gemeente tot de overname van den straatweg onder die voorwaarden bereid was. Het komt ons met de commissie van fabricage voor dat tegen het sluiten dier overeenkomst dezerzijds geenerlei be zwaar kan bestaan. De Hooge Rijndijk verkeert, afgescheiden natuurlijk van het dagelijksch reinigen van de straat, waarom het der gemeente juist te doen is, in een bevredigenden staat van onderhoud. Van het bijbetalen van een zekere som door het Rijk, om de bestrating in behoorlijken staat te brengen, kan dus in casu geen sprake zijn, nog daargelaten dat het Rijk toch uit den aard der zaak niet bereid zou zijn zulk een bijbetaling te doen, waar immers het verzoek om de wegen over te nemen van de gemeente is uitgegaan en deze dat verzoek in het belang barer ingezetenen, d. i. in haar belang heeft meenen te moeten doen. En ook overigens komen voor de gemeente bezwarende bepalingen in de ontwerp-overeen- komst niet voor. Mitsdien geven wij u in overweging ons tot het sluiten der overeenkomst te machtigen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's-Gravenhage, den 20 Juni 1907. In verband met den inhoud der 6e alinea van het schrijven van Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden aan den Minister van Waterstaat van 16 Januari 1907 No. 8/13, ontving ik van den Minister de opdracht aan het Gemeente bestuur van Leiden thans de vraag voor te leggen, of dat bereid is tot overname van den Rijksstraatweg van het Haagsche Schouw naar de Utrechtsche grens, voor zoover binnen de grenzen der gemeente gelegen, en op de voorwaarden vervat in de hierbijgaande ontwerp-overeenkomst met twee teeke- ningen. Bij bevestigend antwoord ben ik gemachtigd met U de overeenkomst aan te gaan. Bij Uw antwoord ontving ik gaarne de teekeningen der bijlage terug. De Hoofdingenieur-Directeur van den Waterstaat in de 10de Directie N. A. M. van den Tiioorn. Aan het Gemeentebestuur van Leiden. OVEREENKOMST betreffende de overgave en overname van de binnen de gemeente Leiden gelegen gedeelten van den Rijksweg der le klasse No. 5 van het Haagsche Schouw over Leiden naar Woerden naar de Utrecht sche grens. Op heden den is door den ondergeteekende Nicolaas Anthony Marinus van den Thoorn, Hoofdingenieur- Directeur van den Rijks Waterstaat in de 10e Directie (Zuid- Holland), daartoe gemachtigd door den Minister van Water staat bij brief van als contractant ter eene zijde en Burgemeester en Wethouders van Leiden ten deze handelende namens die gemeente, krach tens Raadsbesluit van den 190 als contractanten ter andere zijde, behoudens goedkeuring van genoemden Minister, het navolgende overeengekomen. Art. 1. De Staat geeft aan de gemeente Leiden in beheer en onder houd over, de hieronder omschreven gedeelten van den Rijks weg der le klasse No. 5 van het Haagsche Schouw over Leiden en Woerden naar de Utrechtsche grens, welke gedeelten Rijksweg door de gemeente in beheer en onderhoud worden overgenomen en wel zöö, en in dier voege, als bedoelde weg- vakken thans in beheer en onderhoud bij den Staat zijn. Het bestuur der gemeente, hetwelk verklaart het over- genomene wel te kennen en geen nadere beschrijving te be hoeven, is bevoegd uit het archief van contractant ter eene zijde afschrift te doen nemen van die stukken, welke betrekking hebben op, of van belang zijn voor, het beheer en onderhoud van de in art. 2 omschreven wegsgedeelten. Art. 2. De overgegeverie en overgenomene gedeelten van den Rijks weg strekken zich uit: a. van 440 M. tot 620 M. voorbij K.M.paal No. 16, of van de westelijke grens tusschen de gemeenten Leiden en Zoeter- woude. tot de draaibrug over de Nieuwe Vaart. De in dit wegsgedeelte gelegen draaibrug over de Spoor weghaven en de overweg in den Spoorweg LeidenWoerden, welke beide werken bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen in beheer en onderhoud zijn, zijn irr de overdracht en overname niet begrepen. b. van 635 M. voorbij K.M.paal No. 18 tot 471 M. voorbij K.M paal No 19, of van den op den zuidelijken berm aan wezigen traverse paal tot de oostelijke grens tusschen de gemeenten Leiden en Zoeterwoude. De onder a en b genoemde wegsgedeelten zijn op de twee aan deze akte gehechte en door partijen gewaarmerkte situatie- teekeningen door een roode kleur aangeduid. Art. 3. Op de overgegevene en overgenomene gedeelten Rijksweg c. a. zijn behalve de aan de gemeente Leiden verleende, de volgende vergunningen van kracht: a. aan de Directie der Stedelijke gasfabriek te Leiden, tot het plaatsen van hoofdbuizen en diensthuizen in den weg. Beschikking Commissaris des Konings dd. 4 September 1878 A. N°. 1752/1 (le Afd.). b. aan de firma Crans en Co. te 's-Gravenhage tot het leg gen van een paardenspoorweg in het gedeelte van den weg tusschen Leiden en K. M.paal 19. Beschikking Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid dd. 27 October 1879, No. 13 Afd. Waterstaat A. c. aan de Ysselstoomtramweg Maatschappij te 's-Gravenhage tot het leggen van spoorstaven in den weg van Leiden naar de Vink. Beschikking Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid dd. 7 Augustus 1882, La. A. Afd. Waterstaat A. Deze vergunning is overgegaan op naam der Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen te 's Gravenhage, later te Voorburg. d. aan P. J. Christiaanse te Leiden tot. het maken van een uitweg over den zuidelijken berm van den weg op 105 M. voorbij K. M.paal No. 19. Beschikking Commissaris des Konings dd. 21 Maart 1887 A. No. 414/1, (le Afd.) e. aan B. H. Gebhardt te Zoeterwoude tot het maken van een uitweg op den zuidelijken berm van den weg op 51 M. voorbij K. M.paal No. 19. Beschikking Commissaris der Koningin dd. 3 Januari 1895, A. No. 2932/1, (le Afd.) f. aan C. G. L. van Wensen te Leiden tot het maken van een uitweg op den zuidelijken berm van den weg op 269 M. voorbij K. M.paal No. 19. Beschikking Commissaris der Koningin dd. 10 Maart 1897 A. No. 601/1, (le Afd.) g. aan D. van Leeuwen c.s- te Leiden tot het dempen van een gedeelte bermsloot lang 102 M. ten zuiden van den weg Deze spoorweg behoort thans aan de Rotterdamsche Tramweg Maat schappij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 4