98
wordt, is op dit oogenblik voorbarig. Immers eerst onlangs,
in uwé vergadering van 2 Mei j.l., werd op voorstel van den
heer Zaalberg besloten het middel, om door spuiing in den
toestand van de Leidsche grachten verbetering te brengen
andermaal ter hand te nemen. En nu is het zeker alleszins
rationeel eerst de resultaten van die op verzoek van ons
college te verrichten spuiïngen af te wachten, alvorens wederom
naar andere middelen van verbetering uit te zien.
Als conclusie van onze bovenstaande beschouwingen meérien
wij u dan ook in óverweging te mogen geven u voorloopig
slechts te bepalen tot dit eene-: afwijzend te beschikken op
het verzoek van de Rapen burgbewoners om tot de demping
van het Rapenburg over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekenden, Omwonenden en Bewoners van het
het Rapenburg te Leiden, nemen de vrijheid zich met ver-
schuldigden eerbied tot Uwen Raad te wenden in zake het
volgende:
Binnen zeer korten tijd is te verwachten de verbreeding
van de Paardensteeg, door slooping van de perceelen aan de
zijde van het Galgewater, waardoor de toegang tot Bree-
straat en Rapenburg eene groote verbetering zal ondergaan.
Naar het oordeel van ondergeteekenden is dit het juiste
oogenblik om met noodzakelijke verbeteringen voort te gaan
en ingrijpende maatregelen te nemen om den toestand van
het Rapenburg te verbeteren.
Het is van algemeene bekendheid dat de onbewoonbaarheid
van het Rapenburg door de walgelijke lucht van de gracht
telken jare verergert.
Een der voornaamste stadsgedeelten en daarmede zeer zeker
ook de stad zelve, komt in discrediet.
Waar tot allerlei doeleinden gelden aan de gemeente worden
aangevraagd, is het zeer zeker in de eerste plaats nood
zakelijk dat een der meest voorname stadswijken, niet als
onbewoonbaar zou worden geschuwd.
Ondergeteekenden meenen er op te mogen wijzen dat het
belastbaar inkomen in de gemeente Leiden bedraagt
f 7.342 843.dat der bewoners van Rapenburg en Steen-
schuur ƒ676.438zoodat door die bewoners bijna een
tiende gedeelte der gemeentebelasting wordt betaald; dit
zijn naar het oordeel van ondergeteekenden «cijfers die
spreken."
Waar het gemeente verslag onder de rubriek „Bevolking"
sedert tal van jaren aanwijst, dat steeds het getal vertrek-
kenden overtreft het aantal van hen die zich in de gemeente
vestigen, moet alles worden aangewend om in dezen toestand
verbetering te brengen.
Ondergeteekenden achten daarom thans den tijd aange
broken om gelden beschikbaar te stellen, ten einde over te
gaan tot demping van het Kort Rapenburg en het Rapenburg
tot den Nieuwen Rijn (het Gangelje).
Het kan geen ernstig bezwaar opleveren, om in overleg
met het Hoogheemraadschap Rijnland, die demping ook tot
stand te brengen voor het gedeelte van af den Vliet tot het
Gangetje, daar de vaartuigen, die van den Vliet gebruik
maken, langs Rijn en Schiekade, Galgewater en Apothekers-
dijk, eveneens den Nieuwen Rijn kunnen bereiken.
Dat door deze demping het Rapenburg zoude worden ont
sierd, is naar het oordeel van ondergeteekenden geenszins
het gevaldoor een verhoogd wandelpad met kiezelzand
bestrooid en in het midden met plantsoen aanleg en aanbreng
van planten, zou verkregen worden hetgeen men juist in de
kom der gemeente (door bebouwing van het van der Werf-
park) spoedig zal missen: «eene wandelplaats."
Voorts zou daar dan, tegenover het Academie-gebouw, de
aangewezen plaats zijn om het monument van «van der
Werf' te plaatsen, nu binnen een niet lang tijdsverloop tot
die verplaatsing (zooals bekend is op kosten van het Rijk)
zal moeten worden overgegaan.
Ondergeteekenden zijn niet blind voor het bezwaar, dat,
door demping, aan het Rapenburg zijn oorspronkelijk karakter
en eigenaardig mooi ten deele zal ontnomen worden, doch
zij stellen daartegenover, dat een aanleg, als door hen in
't kort aangegeven, een zéér fraaie straat, zal doen ontstaan en
dat tegelijk op ongezochte wijze voorzien wordt in de door
alle inwoners van Leiden gevoelde behoefte aan een uitge
strekt wandelterrein binnen de stad.
En wat het verlies van eene schilderachtige gracht als het
Rapenburg aangaat, zijn zij zoo vrij op te merken, dat, wanneer
deze voor de scheepvaart geheel nutteloos is en door hare
walgelijke vervuiling op hoogst onaesthetische wijze de ge-
zichts- en reukorganen aandoet, wanneer zij den aanwonenden
tot eene onduldbare plaag wordt en belangrijke waarde-achter-
uitgang der aangrenzende huizen veroorzaakt, dat dan demping
niet alleen gerechtvaardigd, maar gebiedend noodzakelijk is.
De benoodigde gelden, die door ondergeteekenden geenszins
worden onderschat, zouden op den duur niet ten onnutte
zijn uitgegeven, doch besteed zijn voor tot standbrenging van
eene groote en hoogst noodzakelijke verbetering in de gemeente,
omdat niet kan worden geloochend dat men er toch toe zal
moeten komen om ingrijpende maatregelen te nemen ter
verbetering van den tegenwoordigen toestand.
Té Katwijk aan Zee bestaan er, naar men verneemt, ernstige
plannen om eene binnenhaven te graven vele jaren geleden
werd bij de graving van het Prins Hendrik Kanaal het zand
gratis aangeboden aan de gemeente Leiden; thans zou
waarschijnlijk tot het beoogde doel, een financieel gunstig
kontrakt tot levering van het zand voor de demping van bet
Rapenburg benoodigd, met de gemeente Katwijk kunnen
worden gesloten.
Redenen waarom ondergeteekenen de vrijheid nemen Uwen
Raad dringend te verzoeken de noodige gelden beschikbaar
te willen stellen tot demping van het Rapenburg.
Leiden' November l906' 't Welk doende enz.
- A. D. Vijgh.
(Volgen nog de namen van 95 adressanten).
Geven met verschuldigden eerbied te kennen: het bestuur
der Afd. Leiden van de Schippers Vereeniging «Schuttevaêr"
dat zij kennis hebben genomen van het adres aan de Raad
der Gemeente Leiden ingedient door omwonende en bewoners
van het Rapenburg tot demping van het Rapenburg tot de
Nieuwen Rijn; verzoeken beleefd doch dringend niet Uwe
goedkeurig daar aan te schenkenten minste niet het gedeelte
Rapenburg van af de Vliet tot de Nieuwen Rijndaar in het
adres vermeld wordt, dat schippers die gebruik maken van
de Vliet en Nieuwen Rijn, die toch bereikt zoude kunnen
worden door de Apothekersdijkmoeten wij UEd. Achtbare
daar op attent maken, dat de twee vaste bruggen n m. Bor-
stelbrug en Kippenbrugin die richting gelegenbeweegbaar
zoude moeten gemaakt worden, omreden dezen zeer laag liggen
voor de scheepvaartdaarbij vermeenen adressanten ook dat
de Nieuwe Rijn «Gangetje" en de Vliet het van ouds bekende
verbindingskanaal; is: eene Provinciaale Waterweg, welke door
Leiden verbinding geeft met andere plaatsen.
Redenen waarom adressanten de vrijheid nemen UEd.
Achtbare te verzoeken, niet Uwe goedkeuring te geven, tot
demping van het gedeelte Rapenburg van de Vliet tot de
Nieuwen Rijn.
't Welk doende:
P. J Verkoren, Voorzitter.
R. Broesterhuizen, Secretaris.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Aan Edel Achtbare Heeren Burgemeester en
Wethouders der Gemeente Leiden.
Naar aanleiding van het bij den Raad door eenige inge
zetenen ingediend adres om het Rapenburg te dempen, neemt
het Bestuur der Vereeniging Oud-Leiden de vrijheid het
volgende aan Uwe aandacht te onderwerpen.
Een stadsgedeelte als het Rapenburg met zijne mooie ver
houdingen, zijn prachtigen samenhang van lijn, waar het
malsche loover der boomrijen, de statige gevels en het door
fijngeboogde bruggen overwulfde water een eenig beeld van
stadsschoon vormenis een deel der kunstnalatenschap van
ons volkdat evenzeer recht heeft op behoud en eerbiediging,
als de met veel kosten bijeengebrachte en bewaarde kunst
schatten in de Musea. Het moedwillig verbreken van dit
geheel is een vergrijp aan het kunstbezit van het volk, waar
aan niet dan in den uitersten nood zelfs maar gedacht mag
worden. De argumenten door de voorstellers hiervoor aange
voerd rechtvaardigen dit naar de overtuiging van het Bestuur
niet, zoolang niet alles is beproefd om langs anderen weg
tot ëene vermindering of opheffing der bekende bezwaren te
geraken.
Door meerdere spuiing alleen kan reeds verbetering worden
verkregen, gelijk door den Heer Van Dissel in het Leidsch
Dagblad werd aangetoond, en het Bestuur meent, dat de
stad zelfs het recht bezit om op meerdere spuiing bij Rijnland
aan te dringen.
Naast de ernstige bezwaren verbonden aan het ontsieren
van dit eenig stadsgedeelte, waarop het Bestuur nader terug
zal komen, wanneer er mocht blijken werkelijk gevaar te
bestaandat dit aan den wensch der 97 zoude ten offer ge
bracht worden, acht het Bestuur zich verplicht U te wijzen
op de navolgende ernstige bezwaren.
1. het dempen van een gedeelte van het Rapenburg moet
leiden tot het dempen van de Vliet, het Levendaal, het
Steenschuur en hierbij aansluitende grachtjes. De toch reeds