90 alzoo 4; 4.per M2., en wordt ook door de commissie van fabricage billijk geacht. Mitsdien geven wij U overeenkomstig het advies dier commissie in overweging te besluiten tot den aankoop van bovenbedoeld stukje grond voor de som van 900. bene vens de kosten van overdracht, en tevens tot de vaststelling van den hierbijgevoegden suppletoiren begrootingsstaat over te gaan, aangezien de koopsom uit den aard der zaak uit geldleening zal moeten worden gevonden. Aan den Gemeenteraad. Burg en Weth. van Leiden. N°. 151. Leiden, 27 Mei 1907. De raming van volgn. 92 litt. c der begrooting voor 1907 »Bij voorschot te verstrekken kosten, wegens betalingen van allerlei aard", ten bedrage van 10.is te laag gebleken; eenige betalingen ten behoeve van het Bijk bij voorschot te doen, maken eene verhooging noodzakelijk. Wij geven U daarom in overweging, door vaststelling van de hierbij overgelegde suppletoire begrooting, dezen post met ƒ90.—. te verhoogen en alzoo te brengen op ƒ100.—, en in verband daarmee, volgn. 49 der ontvangsten«Teruggave van het Rijk wegens bij voorschot gedane betalingen van allerlei aard" eveneens met /90.te verhoogen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 152. Leiden, 27 Mei 1907. De Commissie van Financiën heeft de eerU mede te deelen, dat zij geen bezwaar heeft tegen den verkoop van een gedeelte berm langs de Haarlemmertrekvaart aan B. Chr. Vos te Noordwijk, op de voorwaarden door Burgemeester en Wet houders voorgesteld in hunne voordracht, opgenomen onder N°. 142 der Ingekomen Stukken. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 153. Leiden, 27 Mei 1907. De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, opgenomen in N°. 145 der Ingekomen Stukken, tot wijziging van uw besluit van 20 Augustus 1903, waarbij aan de Hollandsche Electrische Spoor weg-Maatschappij een doorloopende rentegarantie werd ver leend van 4% van een kapitaal groot 100.000.— voor den aanleg van tramwegen in de Haarlemmermeer en omgeving. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 154. Leiden, 27 Mei 1907. Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde af- en overschrijving op de begrooting van 1907, ten behoeve van de kosten van de gehouden vergelijkende examens, (Ing. St. N°. 146), heeft de Commissie van Financiën geene bedenkingen. Zij stelt U voor te besluiten tot vaststelling van den over- gelegden begrootingsstaat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 155. Leiden, 28 Mei 1907. Wij hebben de eer llwe Vergadering mede te deelen, dat bij ons geen bezwaar bestaat tegen inwilliging van bijgaand verzoek van het Bestuur der Arbaiders-Geheelonthoudersver- eeuiging «Volharding" om gebruik te mogen maken van het gymnastieklokaal der school aan de Van der Werfstraat, tot het houden van een Zondagsschool. Wij geven U mitsdien in overweging aan het Bestuur der Arbeiders-Geheelonthoudersvereeniging «Volharding" tot wederopzeggens toe vergunning te verleenen om het gym nastieklokaal der school aan de Van der Werfstraat kosteloos te gebruiken des Zondags van halfdrie tot vier uren, onder voorwaarde, dat de kosten van verwarming, verlichting, schoonhouden en bediening en die van herstel der aan het gebouw of meubilair eventueel toegebrachte schade door het Bestuur worden vergoed en dat alle ter zake van het gebruik gegeven of nog te geven voorschriften zullen worden nage komen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. De Weledel Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders. Weledel Achtbare Heeren. Met de meest verschuldigde eerbied wend zich het Bestuur der Arbeiders-Geheelonthouders-Vereeniging «Volharding" (goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 29 October '06) tot Uwedel Achtbare met het verzoek kosteloos gebruik te moogen maken van het gimnastielokaal van der Werfstraat, desson- dags van half drie uur tot vier uur tot het houden van een kinderzondagschool ten einde de jeugd op de hoogte te brengen van het Alcoholvraagstuk en hen op deeze wijze meteen eenige uure nuttig beezig te houden. Hoopende dat Uwedel Achtbare goedgunstig op onS ver zoek wil advizeeren. Hetwelk doende Namens het Bestuur van voorn, vereen. T. J. v. d. Schaaf, 1ste Secretaris, Middelweg 17. No. 156. Leiden, 28 Mei 4907. Gelijk aan enkelen uwer nog bekend kan zijn, kwam het onderwijs in staatswetenschappen vóór 4885 als afzonderlijk leervak op het programma der Hoogere Burgerschool voor Meisjes, alhier, voor. Nadat evenwel betrekkelijk spoedig achter elkander een tweetal leeraren in dat vak hun ontslag hadden ge nomen, werd in genoemd jaar besloten de «staatwetenschappen" als afzonderlijk leervak te schrappen en het onderwijs in dat vak te doen samengaan met dat in de geschiedenis. Te dien einde werd dan ook bij Raadsbesluit van 22 Augustus 4885 (Zie Ingek. St. rio 407) de verordening van 41 November 1880, «regelende het getal, de jaarweddende benoeming en het ontslag der leeraressen en leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden" in dien zin gewijzigddat uit art. 4 kwam te vervallen de zinsnede »h. voor een leeraar in de staatswetenschappen op 450.— en daarin sub d gelezen werd: »d. voor een leerares of leeraar in de geschiedenis, aard rijkskunde en staatswetenschappen op ƒ1600. Nu bereikte ons evenwel in het voorjaar van 4906 een voorstel van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs om het onderwijs in de staatswetenschappen aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes als afzonderlijk leervak te herstellen. De commissie wees er op dat thans te weinig aandacht aan dit vak werd geschonken en dat het alleen goed en metho disch kon worden gedoceerd door iemand die daarvan een speciale studie had gemaakt. Zij sloot zich daarom vol komen aan bij de vorige Directrice, die in overweging gaf in de 5e klasse 2 uur 's weeks in te ruimen voor het onderwijs in de staatswetenschappen en met dat onderwijs een afzon derlijk leeraar te belasten, die daarvoor een bezoldiging zou ontvangen van ƒ450— 'sjaars per wekelijksch lesuur. Wij hebben toen gemeend, nog daargelaten dat ons college persoonlijk niet zoo zeer van het nut en de noodzakelijkheid van het onderwijs in staatswetenschappen als afzonderlijk leervak aan een meisjes burgerschool overtuigd was, op dat oogenblik niet op het voorstel van de commissie van toezicht te moeten ingaan, omdat de vorige Directrice op het punt, stond de school te verlaten en wij er prijs op stelden in ieder geval ook het advies van de nieuw te benoemen Direc trice omtrent het voorstel te kennen. Thans evenwel, nu de nieuwe Directrice weldra een geheel jaar in functie zal zijn, komt de commissie op haar voorstel terug. En nu het blijkt dat ook Mej. Numan herstel van de staatswetenschappen als afzonderlijk leervak ten krachtigste ondersteunt, omdat zij bij ervaring weet, hoeveel nut het onder wijs in dat vak ook voor meisjes afwerpt, nu kunnen ook wij geen vrijheid meer vinden onze medewerking ten deze langer te onthouden. Mitsdien geven wij U in overweging tot de vaststelling van de navolgende verordening over te gaan: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 11 November 1880 (Gem.-BI. n°. 2 van 1881), „regelende het getal, de jaarwedden, de benoeming en het ontslag der leeraressen en leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden," laat stelijk gewijzigd bij verordening van 8 September 1898 (Gein.-Bl. n°. 11). Artikel 1. Aan art, 1 van bovengenoemde verordening wordt toege voegd achter g, een nienw lid, luidende: »h. voor een leeraar in de staatswetenschappen op 300.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 2