86 alles volgens de aan dit besluit gehechte en gewaarmerkte kaart. te verleenen eene jaarlijksche subsidie van vier duizend Gulden mits beschikbaar worde gesteld hetzij als voorschothetzij als subsidie of rentegarantie, door het Rijkde Provinciën Noord en Zuid-Holland en Utrecht, Gemeenten en andere belang hebbenden vier millioen honderd vier en negentig duizend gulden 4.194 000). Voor de vervulling van deze voorwaarden worden jaarlijksche subsidiën en rentegarantiënvoor bepaalden tijd verleend, in aanmerking genomen tot het bedrag der contante waarde, waaronder wordt verstaan het kapitaal, dat met het bedrag der gegarandeerde rente of van het jaarlijksch subsidie als annuïteit, tegen een rentevoet van 4 procent, in het tijdperk waarover de garantie of het subsidie is verleendkan worden geamortiseerdrentegarantiën, voor onbepaalden tijd verleend, tot het bedrag der jaarlijks gegarandeerde som, gekapita liseerd tegen den penning 25. Voorts onder de volgende voorwaarden en bepalingen I. a. De Maatschappij moet zich terstond verzekeren van de noodige terreinen voor een baanbreedte voor dubbel spoor, terwijl de spoorwijdte der aan te leggen lijnen moet zijn die van normaal spoor en de weg zoodanig moet worden gebouwddat hij kan worden bereden met goederenwagens, zooals die gebruikt worden op de groote spoorwegen, met welke hij op de eindpunten Haarlem Leiden, Alphen en Nieuwersluis zoodanig in directe ver binding moet zijn gesteld, dat de geladen goederen wagens van en op de groote spoorwegen kunnen overgaan. b. Op de lijnen moet mechanische trekkracht gebezigd worden. c. Het eindstation voor personen en goederen zal te Leiden worden gevestigd in de nabijheid van de Zijlpoort, aan den Heerensingelwelk station in allen deele zal dragen het karakter van een eindstation, met dien verstande dat alle treinen, welke de gemeente binnen komen, zullen loopen naar dat station en die welke de gemeente ver laten aldaar zullen vertrekken. Langs den Heerensingel, in de onmiddellijke nabijheid van de Zijlpoort, zal eene voor schepen goed bereikbare losplaats voor overlading der goederen te water worden aangelegd op een daartoe aan te plempen gedeelte der singelgracht. het vaarwater langs de losplaats zal, over een breedte van 20 M., van den Rijn tot 20 M. voorbij de losplaats door de Maatschappij op eene diepte van 2.95 M. -L N.A.P. worden gebracht en gehouden. De Zijlpoortsbrug zal door de Maatschappij op hare kosten gedeeltelijk worden vervangen door eene ophaal brug met één valmet eene doorvaartwijdte van 8 Meter en ten genoegen van Burgemeester en Wethouders door haar worden onderhouden en bediend. d. Onafhankelijk van het sub lc. bepaalde zullen de defini tieve plannen voor den aanleg van de lijn Hoofddorp- Leiden voorzoover in de Provincie Zuidholland gelegen, alvorens tot de uitvoering wordt overgegaan, de goed keuring van Burgemeester en Wethouders moeten ver werven. e. Over de lijn Hoofddorp-Leiden zullen in beide richtingen dagelijks ten minste zes treinen moeten loop»en, terwijl op marktdagen te Leiden dit getal, zoo noodig, zal wor den uitgebreid. De uren van aankomst der treinen aan het station Alphen zullen zooveel mogelijk zoo geregeld worden dat deze aansluiten aan de van daar naar Leiden vertrek kende treinen der Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen f. Alle voorschriften door Burgemeester en Wethouders in .het belang der openbare veiligheid of van het verkeer of ter beveiliging van binnen de gemeente Leiden ge legen eigendommen van derden, zullen door de Maat schappij worden nagekomen. g. De Maatschappij zal de uitvoering van alle werken op Leidsch grondgebied ten behoeve der gemeente of ten behoeve van particulieren met toestemming der Gemeente, moeten gedoogen, wanneer daartoe van haar terrein moet worden gebruik gemaakt, en dit zonder gevaar voor of stoornis in den spoorwegdienst mogelijk is. Indien uit de uitvoering van deze bepaling kosten voor de Maatschappij voortvloeien zullen deze door de Gemeente worden vergoed. h. De Maatschappij zal bij de uitvoering van werken voor gas- en waterleidingen, riolen en electriciteitsgeleidingen, in de thans bestaande wegen, aan de Gemeente de meer dere kosten vergoeden, welke het gevolg zijn van het bestaan der spoorwegwerken ter plaatse waar bovenbe doelde werken moeten worden gemaakt. II. De lijnen moeten vóór den Isten Juli 1909 zijn ge bouwd en op dien voet in exploitatie gebracht, dat de dienst als bedoeld sub. Ie. verzekerd zij. Deze termijn wordt door Burgemeester en Wethouders verlengd, indien de vertraging in de uitvoering van het werk is veroorzaakt door omstandigheden onafhankelijk van den wil der Maatschappij. III. Indien op den dag van voorloopige afsluiting van de bouwrekening, aangelegd volgens de overeenkomst tus- schen den Staat der Nederlanden en de Maatschappij, betreffende spoorweglijrien in de Haarlemmermeer en hare omgeving, het verschil tusschen het credit-saldo dier rekening eenerzijds en het debet-saldo, na aftrek van het daarin begrepen bedrag voor voorschotten, contante waarde van jaarlijksche uitkeeringen en bijdragen ensubsidiën anderzijds, minder bedraagt dan ƒ6.441000. wordt de subsidie van de gemeente Leiden geacht in verhouding verlaagd te zijn vastgesteld. IV Het subsidie gaat in op den dag, dat de lijn Hoofddorp- Leiden in volledige exploitatie is gebracht en eindigt, behalve in de gevallen onder X omschreven, zoodra de aan de Maatschappij verstrekte voorschotten, vermeld op den aan dit Besluit geheehten en gewaarmerkten staat, zullen zijn afgelost. V. De helft van het subsidiebedrag wordt jaarlijks betaald op 31 December, de wederhelft op 30 Juni. Indien echter de Balans en de Winst- en Verliesrekening, alsmede de rekening onder VII bedoeld, over het voorafgaande boek jaar niet uiterlijk op 15 Juni aan Burgemeester en Wet houders zijn medegedeeld, dan geschiedt de Juni-betaling eerst veertien dagen na de mededeeling. Indien de rekening slechts over een gedeelte van een jaar loopt, wordt het subsidie over dat jaar evenredig verminderd. I. Door de Maatschappij zal jaarlijks, aanvangende met het eerste exploitatiejaar na de voorloopige afsluiting dei' bouwrekening, waartoe de Maatschappij, volgens hare overeenkomst met den Staat, gehouden is, eene rekening worden opgemaakt, waarop worden gebracht, behalve een eventueel voordeelig of nadeelig saldo der vorige rekening: als BATEN: a. alle ontvangsten zonder onderscheid, voortvloeiende uit het beheer en de exploitatie van alle lijnen van het net, inclusief wagenhuren, gekweekte rente, enz. b. de maximum-bedragen der jaarlijks door de garanten verzekerde bijdragen c. de vaste jaarlijksche subsidiën; als LASTEN aa. alle uitgaven zonder onderscheid, voortvloeiende uit het beheer en de exploitatie van alle lijnen van het net, inclusief wagenhuren, voor zoover die uitgaven niet tot de kapitaalrekening behooren bb. de rente tot een maximum van 4% van leeningen, aangegaan tot bestrijding van de kosten van uitbrei dingen goedgekeurd door den Minister van Water staat, alsmede de rente en verplichte aflossing van andere met goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gesloten leeningen; cc. de afschrijvingen, waartoe de Maatschappij, wegens hare overeenkomst met den Staat, verplicht is, voor zooverre die niet uit de vernieuwingslondsen en de reservefondsen zijn bestreden: 1. op de waarde volgens de bouwrekening, van onroerende goederen en van rollend materieel, welke vervreemd, vervallen of buiten gebruik zijn gesteld 2. wegens de waardevermindering, welke onroerende goederen en rollend materieel eventueel door wijziging mochten ondergaan; 3. op de waarde van het rollend materieel; dd. storting, met inachtneming van het sub VIII gestelde maximum, in een of meer vernieuwingsfondsen, van een bedrag van ten hoogste 400.per in exploitatie zijnden kilometer, verminderd met het cijfer der hier voren sub cc. 3 vermelde afschrijving. VII. Indien de sub VI bedoelde rekening een voordeelig saldo aanwijst, wordt dit aangewend, naar de volgorde der nummering, tot de volgende doeleinden: 1. storting in een reservefonds, voor zoover dit, met inachtneming van het sub VIII gestelde maximum, door de Maatschappij wordt noodig geacht, van een bedrag, dat ten hoogste gelijk is aan hetgeen ingevolge het hiervoren sub VI cc. 3 en dd. bepaalde minder in rekening is gebracht dan f 400.per in exploitatie zijnden kilometer;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 8