83
stoffen, hoofd-en bijproducten, benevens magazijnvoorraden;deze
zal tot grondslag strekken bij het opmaken van de balans en
door hem voor deugdelijk worden erkend en geteekend.
Art. 7.
In verband met de verordening, houdende reglement op het
beheer en bestuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec-
triciteit, draagt hij zorg:
voor het tijdig aan den Directeur ter hand stellen van
de rekening en verantwoording van het gehouden beheer
voor elke fabriek over het dienstjaar eindigende op 31 December
en voor het tijdig verstrekken der gegevens, noodig voor het
opmaken van het verslag van de exploitatie van elke fabriek
en van de begrootingen voor het volgend dienstjaar.
Art. 8.
De werkzaamheden van de beambten van den administra
tieven dienst worden door hem geregeld in overleg met den
Directeur, onder goedkeuring van Commissarissen.
Art. 9.
Minstens eenmaal per maand wordt zijn kas door den Direc
teur opgenomen, met het kasboek vergeleken, en, als bewijs
van accoordbevinding, het kasboek afgeteekend.
Art. 10.
De uren voor het in ontvangst nemen en betalen van gelden
ten kantore der Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electrici-
teit worden door hem in overleg met den Directeur en onder
goedkeuring van den Commissaris-Voorzitter geregeld.
Art. 11.
Voor eene afwezigheid buiten de gemeente van 3 dagen of
korter, is toestemming noodig van den Directeur; voor eene
afwezigheid van langeren duur is vergunning noodig van
Commissarissen.
Art. 12.
Hij wijst, onder goedkeuring van Commissarissen, iemand
als gemachtigde aan, die op zijne verantwoordelijkheid, tijdens
ongesteldheid of afwezigheid, zijne functiën bij de Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit waarneemt.
Art. 13.
Hij mag geen betrekking aanvaarden of werkzaamheid op
zich nemen, waaraan bezoldiging of geldelijk voordeel ver
bonden is, zonder machtiging van Commissarissen, noch
eenige andere welke naar het oordeel van Commissarissen
aan de waarneming van zijn ambt in den weg staat.
Art. 14.
Bij brand, stoornis der openbare orde of ander gevaar,
neemt hij de noodige maatregelen ter beveiliging van de
gelden en boeken in de fabrieken aanwezig.
VERORDENING houdende Instructie voor den Adjunct-
Directeur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit te Leiden.
Art. 1.
De Adjunct-Directeur is den Directeur der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit behulpzaam in de leiding
van de exploitatie der fabrieken, en gedraagt zich te dien
aanzien geheel naar de bevelen van den Directeur.
Hij vervangt den Directeur bij ziekte of afwezigheid van
dezen.
Art. 2.
Hem kan door Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit de bijzondere zorg voor een der bedrijven
worden opgedragen. In dat geval is hij verplicht den Directeur
tijdig in kennis te stellen met vernieuwingen of uitbreidingen,
welke voor het hem speciaal opgedragen bedrijf noodig
kunnen zijn.
Art. 3.
Werkzaamheden voor de gemeente, buiten de exploitatie
der fabrieken vallende, zal hij desverlangd uitvoeren, zonder
dat hij daarvoor extra vergoeding van de gemeente kan
eischen.
A rt. 4.
Hij mag geen betrekking aanvaarden of werkzaamheid op
zich nemen, waaraan bezoldiging of geldelijk voordeel ver
bonden is, zonder machtiging van Commissarissen, noch
eenige andere, welke naar het oordeel van Commissarissen
aan de waarneming van zijn ambt in den weg staat.
Hij neemt noch rechtstreeks, noch zijdelings deel aan wer-
ken en leveranties voor de gemeente.
Art. 5.
Voor een afwezigheid buiten de gemeente van 3 dagen of
korter is toestemming noodig van den Directeur, voor een
afwezigheid van langeren duur is vergunning noodig van
Commissarissen.
Art. 6.
Hij is verplicht de hem door Commissarissen aangewezen
dienstwoning te bewonen, of bij gebreke van deze binnen
zoodanigen afstand van de fabrieken te wonen, als door
Commissarissen wordt goedgekeurd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 9 Maart 1907.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Met deze hebben wij de eer U te doen toekomen:
1°. een ontwerp voor wijziging van de Verordening van
den 30sten November 1876 houdende reglement op het beheer
en bestuur der Stedelijke Gasfabriek te Leiden, achtereen
volgens gewijzigd den 14den Juli/16den October 1879, den
28sten September 1882, den 29sten December 1887, den
28sten Mei 1896 en den 16den Maart 1899;
2°. een ontwerp voor wijziging van de Verordening van
den 25sten Juni 1874 houdende instructie voor den Directeur
der Stedelijke Gasfabriek te Leiden;
3°. een ontwerp voor wijziging van de Verordening van
den 25sten Juni 1874, houdende instructie voor den Boek
houder der Stedelijke Gasfabriek te Leiden, gewijzigd den
22sten Juli 1886;
4°. een ontwerp-instructie voor den adjunct-Directeur der
Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden.
Deze ontwerpen zijn opgemaakt in verband met de uitbreiding,
welke aan den werkkring van de Commissarissende directie
en den boekhouder der Stedelijke Gasfabriek is gegeven ten
gevolge van de oprichting der electriciteitsfabriek.
Ter toelichting dezer concept-verordeningen het volgende.
Van den aanvang af, dat de oprichting eener electriciteits
fabriek in onze Commissie is besproken, heeft het denkbeeld
op den voorgrond gestaan, om het bestuur der beide fabrieken
in één hand te doen blijven (zie hierover het verslag betref
fende electriciteitsfabriek Leiden van de heeren van Does-
burgh en Doyer van Februari 1901 en onzen brief van 30
Maart 1901). Noch van Uwe zijde, noch van die van den
Raad zijn daartegen bedenkingen gemaakt. Wij achten het
in het belang van beide bedrijven dat het bestuur der gas
fabriek en der electriciteitsfabriek aan één Directeur, bij
gestaan door één adjunct-Directeur, zal worden opgedragen.
Zooals U bekend isis voor het maken van het ontwerp en
voor den bouw der electriciteitsfabriek tijdelijk een electro-
technisch ingenieur in dienst genomen. Wij mogen er met
voldoening op wijzen, dat de samenwerking tusschen de Directie
der Gasfabriek en den electro-technicus niets te wenschen
overlaat.
De tijd van voorbereiding en in werking stelling der elec
triciteitsfabriek is de meest moeilijke termijn; waar wij tot
dusver geslaagd zijn geschikte personen voor deze werkzaam
heden te vindenmeenen wijdat als wij in de toekomst voor
een vacature zullen staan, de eischen, waaraan dan zal moeten
worden voldaaneer lichter dan zwaarder zullen mogen wor
den geacht.
Wij mogen aannemen, dat dan, wat beide bedrijven betreft,
een geregelde toestand zal zijn ingetreden en de nieuwe func
tionaris dus zal hebben voort te werken en niet meer geheel
zelfstandig op te bouwen.
Verder mag worden verwacht, dat er in de toekomst meer
personenvoorzien van voldoende kennis van het gas- en
het electriciteitsbedrijf, beschikbaar zullen zijn, dan thans het
geval is. De jongere gastechnici zijn beter in de gelegenheid
zich van de electro-techniek op de hoogte te stellen, dan
zulks met de oudere generatie het geval is geweest.
In steden als Maastricht, Zwolle, enz. zal binnen korteren
of langeren tijd een gecombineerd bedrijf worden ingevoerd.
Er zal dus gelegenheid zijn een ruime keuze te doen.
Bij het opmaken dezer ontwerp-verordeningen is getracht
zooveel mogelijk in den geest der thans geldende verordenin
gen te blijven en is er naar gestreefd de werkkring, zoowel
van Commissarissen als van de Directie en den Hoofdboek
houder, zoo duidelijk mogelijk te omschrijven en ieders ver
antwoordelijkheid vast te leggen. Er is voorgeschreven, dat
beide bedrijven financieel streng gescheiden zullen blijven.