81
VERORDENING houdende Reglement op liet beheer en be
stuur der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
te Leiden.
Art. 1.
De Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zijn eigen
dommen der gemeente, opgericht voor de levering van gas
en electriciteit ten dienste van de straatverlichting en de
verlichting en verwarming van woningen en gebouwen, voor
het opwekken van beweegkracht, enz.
Art. 2.
Het bestuur dezer inrichtingen wordt waargenomen door
eene Commissie uit den Gemeenteraad, onder den titel van
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Elec
triciteit.
Deze Commissie bestaat uit:
a. één lid van het college van Burgemeester en Wethouders
als Voorzitter.
b. twee Raadsleden,
Art. 3.
De twee Raadsleden treden beurtelings om de twee jaren
af, doch zijn weder verkiesbaar. Hunne benoeming geschiedt,
bij voorkomende vacature, uit een dubbeltal dooi- Commis
sarissen aan te bieden, vermeerderd met een gelijk getal door
Burgemeester en Wethouders.
Art. 4.
Commissarissen kunnen, behoudens hunne bevoegdheid zich
zoo noodig van de hulp of Voorlichting van andere deskundigen
te bedienen, door bemiddeling van Burg. en Weth. de dien
sten van den Directeur van Gemeentewerken, wanneer zij die
behoeven, inroepen.
Art. 5.
Onder het bestuur van Commissarissen zullen werkzaam zijn:
a. een Directeur op een jaarwedde van 4000.tot
ƒ5000.met genot van vrije woning, vuur en licht;
b. een adjunct-Directeur, op een jaarwedde van ƒ3000.—
ƒ4000.-;
c. een Hoofd-boekhouder, tevens kassier, op een jaarwedde
van ƒ2000.— tot ƒ2500.
benevens de verder benoodigde beambten en werklieden.
De jaarwedden van den Directeur, den adjunct-Directeur en
den Hoofd boekhouder worden binnen bovengenoemde grenzen
nader door den Gemeenteraad vastgesteld.
Art. 6.
De benoeming van den Directeur, den adjunct-Directeur
en den lloofd-boekhouder geschiedt door den Gemeenteraad,
uit een dubbeltal, door Commissarissen opgemaakt.
De overige beambten worden door Commissarissen aange
steld, de werklieden door den Directeur.
Schorsing en ontslag geschieden, behoudens het bepaalde
in art. 20 van het reglement voor de werklieden in dienst
van de gemeente Leiden, door hen, die benoemd of aangesteld
hebben.
Art. 7.
De instructien voor den Directeur, den adjunct-Directeur
en den lloofd-boekhouder worden door den Gemeenteraad
vastgesteld, evenals het bedrag van den borgtocht door den
Hoofd-boekhouder te stellen.
De regeling der werkzaamheden van de overige beambten
geschiedt door den Directeur, zoo noodig in overleg met den
Hoofd-boekhouder, onder goedkeuring van Commissarissen.
Art. 8.
De straatlantaarns met palen en armen, alsmede de gas
buizen en kabels door de straten zullen, evenals de fabrieks
gebouwen, behoorlijk worden onderhouden en dat onderhoud
zal gebracht worden op de onkostenrekening van het werk
jaar. Buitengewone vernieuwingen en uitbreiding zullen, voor
zoover de middelen zulks toelaten, worden bestreden uit de
gelden, vermeld onder art. 14.
Art. 9.
Alle gaten in de gemeentestraten of verdere schade daaraan
veroorzaakt door werkzaamheden vanwege de fabrieken, zullen
voor hare rekening worden hersteld. Daarentegen zullen
herstellingen of wijzigingen van het buizen- en kabelnet,
die door werken ten behoeve van de gemeente noodzakelijk
worden, voor rekening der gemeente worden uitgevoerd.
Art. 10.
De bepalingen omtrent het gebruik van gas en electriciteit
door particulieren, worden door den Gemeenteraad vastgesteld
bij verordeningen, die aan iederen nieuwen verbruiker koste
loos zullen worden uitgereikt.
Art. 11.
Commissarissen zenden vóór 30 Juni van het loopendejaar
aan Burg. en Weth. een begrooting in van de ontvangsten
en uitgaven voor den dienst der fabrieken voor het volgende
jaar. Indien in den loop van het dienstjaar mocht blijken,
dat de voor dat jaar geraamde overschotten niet zullen worden
verkregen, geven zij daarvan zoo spoedig mogelijk kennis aan
Burg. en Weth.
Art. 12.
Commissarissen dienen geldaanvragen voor uitbreiding der
fabrieken met toelichting tijdig in bij Burg. en Weth.
Bij overschrijding der geraamde bedragen geven zij daarvan
zoo spoedig mogelijk kennis aan Burg. en Weth. met vermel
ding van de oorzaken, welke tot de overschrijding aanleiding
hebben gegeven.
Art. 13.
Van de gasfabriek en de electriciteitsfabriek zal eene afzon
derlijke boekhouding worden gevoerd. De rekening en verant
woording van het gehóuden beheer over elke fabriek over
het dienstjaar eindigende 31 December, zal vóór 1 April d. a.
v. door Commissarissen aan den Gemeenteraad worden over
gelegd, waarbij ter inzage gevoegd worden alle bescheiden,
die tot toelichting en verificatie kunnen strekken.
Tegelijk met die rekeningen leggen Commissarissen een
verslag van den toestand van elke fabriek en van hare exploi
tatie over het afgeloopen jaar aan den Gemeenteraad over.
Die verslagen zullen worden gedrukt en aan de leden van
den Gemeenteraad toegezonden.
Art. 14.
Jaarlijks worden op de exploitatie-rekeningen der fabrieken
van gas en electriciteit in uitgaaf gebracht de aflossingen der
aan die fabrieken verstrekte kapitalen.
Bovendien wordt jaarlijks in uitgaaf gebracht:
a. op de exploitatie-rekening der gasfabriek eene som,
berekend tegen twee ten honderd van de kosten van aan
leg en uitbreiding der eigendommen als gebouwen, werktuigen,
straatpijpenlantaarns, enz.
b. op de exploitatie-rekening der electriciteitsfabriekvoor
zoover de bedrijfsoverschotten zulks toelaten, eene som,
berekend tegen twee ten honderd van de kosten van aan
leg en uitbreiding der eigendommen als gebouwen, werk
tuigen, kabels, lampen enz.
De bedragen sub. a en b zijn bestemd tot een voor elke
fabriek afzonderlijk tebeheeren vernieuwings-en uitbreidings-
fonds.
Als kosten van uitbreiding worden gerekend de bedragen,
welke door den Raad als aanvullingen voor de vernieuwings-
en uitbreidingsfondsen zijn toegestaan.
Van deze fondsen zal gelijktijdig met de exploitatie-reke
ningen verantwoording worden gedaan.
Art. 15.
De gelden vermeld onder art. 14 zullenwanneer daaraan
tot bestrijding van vernieuwing of uitbreiding der fabrieken
geen behoefte bestaat, bij den Gemeente-Ontvanger worden
gedeponeerd en door hem geboekt op een afzonderlijk hoofd,
waaruit de bestemming duidelijk kan blijken.
De renten daarvan, door Burg. en Weth. vast te stellen,
zullen jaarlijks bij het gedeponeerde kapitaal worden geboekt.
Art. 16.
Dit Reglement treedt in werking op een nader door Burg.
en Weth. te bepalen tijdstip. Op dat tijdstip vervalt het
Reglement van 30 November 1876 (Gem. BI. n°. 10).
VERORDENING, houdende Instructie voor den Directeur der
Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden.
Art. 1.
De Directeur is verplicht de bevelen van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit te volgen,
en onder hun toezicht belast met het dagelijksch bestuur en
onderhoud, waarvoor hij de verantwoordelijkheid draagt.
Onder deze verantwoordelijkheid is die voor de losse en de
magazijngoederen begrepen.
Art. 2.
Hij is verplicht dagelijks op bet fabrieksterrein te zijn en