G Henri Sijthoff. 77 N°. 132. Leiden, 10 Mei '1907. Wij hebben de eer U mede te deelen, dat noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons college bezwaar be zwaar bestaat tegen de inwilliging van het hierbij overgelegd verzoek van G. H. Sijthoff alhier, om vergunning tot demping van een gedeelte sloot langs den Witten Singel, mits daar aan de gewone voorwaarden worden verbonden. Mitsdien geven wij U in overweging: I. aan G. H. Sijthoff voornoemd behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot het dempen van het gedeelte sloot langs den Witten Singel ter lengte van onge veer 19 Meter, gelegen vóór het perceel no. 95 aldaar, kadastraal bekend Gemeente Leiden, Sectie M no. 6, onder voorwaarde 1°. dat uit het gedeelte sloot de schoeiing en de over de sloot liggende brug worden weggeruimd en het ontdaan worde van bodem- en drijf vuil en daarna worde aangevuld met zuiver zand tot nader door Burgemeester en Wethou ders aan te geven hoogte; 2°. dat over de geheele lengte van het gedeelte sloot een riool, inw. wijd 40 bij 60 cM. van cementen bodem en kruin stukken van voldoende sterkte, op doorgaande grondplank van voldoende zwaarte worde gelegd, met den bodem bin nenwerks op 1 15 M. N. A.P. en dit in aansluiting worde gebracht met het bezuiden dit slootgedeelte aanwezige riool; 3°. dat het riool daar, waar de sloot een hoek maakt, voorzien worde van een ruimdamkast, inw. wijd 2.36 X 0 80 M., met den bodem binnenwerks op een diepte, van 1.30 M N. A. P., met wanden en bodem ter dikte van ten minste 27 cM., van klinkers in sterke specie te metselen op een houten roosterwerk en op door Burgemeester en Wet houders nader aan te geven hoogte af te dekken met platen van cementijzer volgens nadere opgaaf, door den Directeur van Gemeentewerken te verstrekken 4°. dat aan het noordelijk einde van het gedeelte sloot geplaatst worde een schoeiing, met ijzeren hek, waarvan teekening en constructie vooraf dooi1 Burgemeester en Wet houders moeten zijn goedgekeurd 5°. dat op nader door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaats, een gegoten ijzeren straatkolk, van het door de Ge meente gebruikt wordende model, worde geplaatst, die door mid del van verglaasd Engelsch aarden buizen, inw. wijd 20 cM. met het riool moet worden verbonden. Het gemetselde putje achter den kolk, zoowel als dat op het riool, af te dekken met ijzeren pla ten, groot resp. 50 X 50 en 60 X 60 c M. en dik 10 m M. 6°. dat het riool met ruimdamkast alsmede de straatkolk met de Engelsch aarden buizen het eigendom worden van de gemeente; 7°. dat daags voordat met de werkzaamheden een aanvang zal worden gemaakt, hiervan worde kennis gegeven op het bureau van gemeentewerken 8°. dat de uitvoering van alle voorgeschreven werken en het onderhoud van die, welke niet het eigendom van de ge meente worden, geschiede ten genoegen van Burgemeester en Wethouders. 9°. dat de vergunning vervalt, wanneer daarvan vóór den lsten September 1907 geen gebruik is gemaakt; 10°. dat geen begin met de uitvoering dezer werkzaamhe den mag worden gemaakt, alvorens door adressant een waar borgsom van f 150.ten kantore van den Gemeente-ontvan ger zal zijn gestort, welke som geheel of gedeeltelijk kan worden ingehouden, indien de uitvoering niet geschiedt volgens de bovengestelde voorwaarden; II. het gedempte gedeelte sloot voor zoover niet benoodigd voor den aanleg van een 2 M. breed voetpad achter de boo- menrij aan adressant voornoemd in gebruik te geven ten einde tot tuin te worden ingericht, tegen betaling van f0 05 per M2; onder voorwaarde: 1°. dat de tuin van den weg worde afgescheiden door middel van een op steenen voet geplaatst ijzeren hek, te maken volgens dooi' Burgemeester en Wethouders goedgekeurde teekening en constructie en aansluitend aan het bestaande hek bezuiden het te dempen slootgedeelte; 2°. dat de Gemeente te allen tijde kosteloos in de gelegen heid gesteld worde het riool, de ruimkast en de loozmg, zoo noodig, te reinigen, te herstellen, te verleggen, of daarop aansluitingen te maken; 3°. dat op de eerste aanzegging van Burgemeester en Wethouders de tuin opgeruimd en het terrein ter beschik king van de gemeente gesteld worde III. te besluiten dat indien dooi' adressant van de onder II genoemde vergunning geen gebruik wordt gemaakt, het gedempte gedeelte sloot, dat gemeente-eigendom wordt, door en voor rekening van de Gemeente zal worden verhard, ter wijl alsdan de grond van adressant van den gemeentegrond moet worden afgescheiden door een ijzeren hek op steenen voet, te maken volgens door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde teekening en constructie. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 Mei 1907. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennenGerard Henri Sijthoff wonende Witte Singel 95, alhier; dat hij gaarne zou willen dempen op de door U te stellen voorwaarden de sloot voor zijn woning bekend op het kadaster Sectie M N<>. 6; dat hij daarvoor echter Uwe toeslemming behoeft en daarom verzoekt hem die toestemming wel te willen verleenen. 't Welk doende No. 133. Leiden, 11 Mei 1907 Wij hebben de eer U hierbij over te leggen een derde lijst van reclames tegen het Kohier der plaatselijke directe belasting voor 1906 (2e Suppletoir kohier) en stellen u voor, overeenkomstig ons in die lijst opgenomen advies, te handha ven de aanslagen van J Moll van Charante (333), M. H. J. C. Thomassen (327) en J. D. Wiering (325). en te verminderen de aanslagen van T. Boersma (331) met f 0.68, Wed. C. C. N. Krom Herder schee (326) met f 10.22, P. Neven (329) met f 1.15, W. Reuter (328) met f5 63, J. J. Taverne (330) met f 13.64 en R. W. de Witt (332) met f 1.02. Het totaal der voorgestelde verminderingen bedraagt 1 32 34. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 134 Leiden, 11 Mei 1907. Het slootje, waarvan in nevensgaand adres sprake is, behoort voor de helft aan de gemeente Leiden en voor de helft aan adressant. Het maakt de grens uit tussehen het kadastrale perceel n°. 126, de aan de gemeente Leiden toebehoorende berm van den weg langs de Haarlemmertrekvaart, in erfpacht afgestaan aan J. Ciggaar en het aan adressant toebehoorende perceel n°. 127, waarop thans door dezen een woning wordt gebouwd. Het slootje is eigenlijk reeds gedeeltelijk met grond en andere stoffen gevuld en bij de commissie van fabricage bestaat geen bezwaar, dat tot volledige demping wordt over gegaan. Uit den aard der zaak zal daartoe echter ook de erfpachter zijn toestemming moeten geven. Mitsdien geven wij u in overweging aan P. van Leeuwen te Sassenheim, behoudens rechten van derden, vergunning te verleenen tot demping van het gedeelte sloot, gelegen langs den Haarlemmertrekvaartweg onder de gemeente Voor hout en op bijgaande teekening in rood aangeduid onder voorwaarde 1°. dat op de halve breedte van den door demping ver kregen grond een afrastering worde geplaatst ten genoegen van ons college en volgens nadere aanwijzing van den Direc teur van Gemeentewerken; 2°. dat de vergunning vervalt wanneer daarvan vóór of op 1 Augustus 1907 geen gebruik is gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Ourg. en Weth. van Leiden. Aan Den Edelachtbare Gemeente raad der stad Leijden De ondergeteekende Pieter van Leeuwen arbeider te Sas- senheijm. Geeft met verschuldigde eerbied zijn verzoek te kennen om een greppel te mogen dempen lang circa 40 Meter gelegen onder Voorhout tegen de berm der weg, en in erfpacht bij Jan Ciggaar. Daar hij van plan is op een hem behoorend stuk grond een arbeiders Woning te doen bouwen dit perceel is bij het kadaster bekend Sectie B N J27 en groot 5 Aren 20 Centiaren en belend tegen den erfpachter Jan Ciggaar van een per ceeltje grond bekend bij het kadaster onder Sectie B N 127 groot 8 Aren 40 Centiaren beide gelegen onder de Gemeente Voorhout. Daar hij van het polderbestuur Elsgeest de noodig vergun ning verkregen heeft en de erfpachter geen bezwaren heeft. En zoo het noodig is hiervoor uw inwilliging vraagt. Pieter van Leeuwen. Sassenheijm April 1907. VERBETERING. In N°. 112 der Ingekomen Stukken staat op pag. 67, 2# kolom, laatste alinea, regels 7 en 8 van onderen: »Raads- zitting van 23 Juni 1903". Dit moet zijn: »22 Juni 1893".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 7