94
DONDERDAG 28 MAART 1907.
de besturen van de vakvereenigingen en de patroons; maar
tusschen de winkeliers: en het publiek is zulk een overleg niet
mogelijk. Een vakvereniging van het publiek kunnen wij
niet en nimmer en nooit krijgen. Die ongelukkige winkeliers
missen dus elke gelegenheid voor overleg. Nu herhaal ik, het
is de groote vraag: is dwang geoorloofd? Ik voor mij beant
woord die vraag nogmaals bevestigend. Men zegt: de instemming
van de betrokkenen is niet algemeen geweest. In het rapport
van de Kamer van Arbeidwaaraan ik als secretaris mijn
gering aandeel heb gehadwordt gesproken van een overgroote
meerderheid die was vóór vervroegde winkelsluiting. Nu geef
ik toe, dat deze uitdrukking wat overdreven en euphemistisch
was; eene groote meerderheid ware juister geweest; maar
moeten wij ons in 't algemeen hier laten leiden door de vraag,
wat de groote meerderheid van betrokkenen wil? Moeten wij
niet veeleer vragen, of een maatregel noodzakelijk is? en of
wij, vertegenwoordigend de geheele burgerij, ze willen?
Wanneer wij het hier morgen noodzakelijk vinden de
belastingen te verhoogen en wij zouden daarover aan de
belastingschuldigen hun oordeel vragen, dan zou de overgroote
meerderheid, en hierin overdrijf ik stellig niet, er zich wel
tegen verklaren. Maar zou dit bij eene eenmaal gebleken nood
zakelijkheid voor ons eene reden zijn om het besluit niet te
nemen. Moeten wij ook dan niet dwingend optreden?
Waar de verkoop in de late avonduren onbeduidend is,
is de winstderving der winkeliers niet van beteekenis en uit
dat oogpunt behoeft er dus tegen den maatregel geen bezwaar
te bestaanen het kleine ongemakdat het publiek zou lijden
door de doorvoering van de regelingzinkt in het niet bij de
groote intellectueele en moreele schade, die de winkeliers
ondergaan. Om steun en bescherming roepen die tallooze
winkeliers, die den maatregel wenschen, maar hem zelf niet
kunnen tot stand brengen en wie nu nog tegenstanders zijn,
zullen later het oogenblik zegenenwaarop de maatregel werd
doorgevoerd.
Maar ook dê belangen van het personeel moeten wij over
wegen en behartigen, en van dit personeel heeft zich niemand
tegen den maatregel verklaard. Maken wij dan ten slotte de
rekening op, dan kunnen wij gerust zeggen, dat dwang nood
zakelijk is en dat hij tevens onvermijdelijk is.
Nu heeft men in Amsterdam het bezwaar gemaakt, dat
het zoo verbazend moeilijk is zulk eene regeling door te
voeren, omdat de overtredingen zoo moeilijk zullen zijn te
constateeren. Ik geef toe, dat eene verordening, die niet wordt
nageleefd, een onding is; dan is het beter geen verordening
te hebben. Maar in Duitschland bestaat eene regeling als
deze reeds sedert jaren en daar heeft de handhaving der
bepalingen aan de politie geen last bezorgd. Ik heb voor mij
liggen het antwoord, dat de Polizei-Direktion te Bremen
gegeven heeft aan Mr. van den Bergh te Amsterdam, die bij
de hooge politie-autoriteiten in Duitschland naar de werking
der verordening geïnformeerd heeft. Nu schrijft genoemde
Polizei-Direktion aan Mr. van den Bergh het volgende:
»Auf das gefallige Schreiben wird ergebenst erwidert, dass
der neun-Uhr-Laden-Schluss, der im ganzen Deutschen Reiche
besteht, nach diesseitiger Erfahrung für die Kontrolle keine
besonderen Schwierigkeiten bietet Da er nur für die sogenann-
ten offenen Verkaufsstellen gilt, die mit ihren Eingangen fast
sammtlich an der öffentlichen Strasse liegen, lasst sich die
Einhaltung des Gesetzes von den Polizeibeambten gelegentlich
der Strassen ronde beachtenauch würden Konkurrenzgeschiifte
und abgeneigte Nachbarn Uebertretungen zur Anzeige bringen.
Eine erhebliche Belastung des Polizeidienstes, die für sich
allein eine ersichtliche Vermehrung der Beamten erforderlich
gemacht hatte, ist durch dieses Gesetz nicht eingetreten."
Mocht dus in onze gemeente zulk eene verordening tot stand
komen, dan zal, de praktijk in het buitenland leert het ons,
mijnheer de Voorzitter, naar mijne meening versterking der
politie niet noodig zijn. Evenals in Duitschland zal de plaatse
lijke politie wel in staat zijn de overtredingen te constateeren.
De bezwaren, die de regeling overigens met zich brengt, zal
ik niet outkennen of over het hoofd zien. Maar een bezwaar
is geopperd, dat ik bijzonder onder 't oog wil zien, n.l, dat van
de concurrentie van de winkeliers in de aangrenzende ge
meenten. Ik acht dit bezwaar uit de lucht gegrepen. Ik heb
vbor mij zelf eens rondgekeken, waar de winkeliers dan moeten
zitten, die tegen de winkeliers in deze Gemeente zouden
moeten concurreeren en dat alleen in de late avonduren.
Wanneer men dan na 9 uur 's avonds iets noodig heeft, dan
zou men daarvoor heel buiten de Gemeente moeten gaan. Dat
bezwaar acht ik zeer overdreven, mijnheer de Voorzitter. Nog
een ander bezwaar is geopperd van de zijde der patroons.
Enkele patroons zijn zoo bezorgd, dat hunne bedienden, wan
neer zij den avond vrij hebben, hun tijd slecht zullen be
steden. Dat bezwaar acht ik ook niet zoo groot. Ik denk aan
de bekende zegswijze: Dem Reine ist alles rein; de rest ken
nen de heeren wel! Buitendien zijn er inrichtingen als het
Vólkshuis of het R. K. Volkshuis, waar de bedienden hun
vrijen tijd kunnen doorbrengen, en die zeker die bezorgde
patroons gaarne zullen steunen, vooral als de maatregel er komt.
Maar het is niet alléén de vraag om eene regeling te treffen
voor de bedienden, ook de andere bedrijven, die zonder be
dienden werken, moeten in de regeling worden begrepen. Het
zou toch een ongeoorloofde bevoordeeling zijn van den een
boven den ander, wanneer men de kleine bedrijven vrijliet
en alleen trof de grootere, die met personeel werken. Want
dan zou de concurrentie door de verordening voor die grootere
zeer worden verzwaard en een onbillijk en onrechtmatige
bevoordeeling der kleine plaats vinden.
Beide categorieën moeten het hoofd boven water houden
en het komt mij voor, dat zij beide, die met en die zonder
personeel werken, gelijkelijk aan den maatregel zouden
moeten worden onderworpen. Maar men moet dit niet in het
belachelijke doordrijven: kleine snoepwinkeltjes, kleine vrou
wenzaakjes, zooals men die in arbeidersbuurten veelal aantreft,
moeten wij zien uit te zonderen. Ik verwacht, dat de: veror
dening zal worden ontworpen met verstand en er maatregelen
zullen worden getroffen voor bepaalde tijden, zooals bijv. voor
den Zaterdagavond, voor den straatverkoop en voor kermistijd,
zoodat de winkeliers niet voor het hatelijke geval gesteld
wordendat hunne winkels gesloten moeten zijn, terwijl voor
hun deur de kramen lustig geopend blijven. Ik geloof dat
hierop slechts de aandacht behoeft te worden gevestigd en
men de uitwerking veilig kan overlaten aan hen, die verder
eventueel de regeling zullen hebben uit te werken.
Thans nog een enkel woord tot toelichting van mijne voor
stellen. Verwerping van het praeadvies van Burg. en Weth.,
die ik van harte zou wenschen, zal niets opleveren dan een
negatief resultaat. En nu wilde ik tech zoo gaarne iets tot
stand zien gebracht. En daarom zou ik liefst Burg. en Weth,
willen uitnoodigen te bevorderen het tot stand komen eener
gemeentelijke verordening op de winkelsluiting. Nu heb ik
reeds een enkele opmerking gekregen van een mijner geachte
medeleden over de redactie van die uitnoodiging. Men had
het beter gevonden, wanneer Burg. en Weth. uitgenoodigd
waren om eene gemeentelijke verordening te ontwerpen. Ik
heb mijn redactie met voordacht evenwel zoo gekozen, als
ze voor de heeren ligt, omdat waar het hier geldt eene straf
verordening de Commissie voor de Strafverordeningen het
aangewezen college zal zijn om de verordening te ontwerpen,
en ik dus liever aan Burg. en Weth., dan aan de Commissie
de uitnoodiging richt. De Commissie toch behoeft aan die
uitnoodiging niet te voldoen en Burg. en Weth. kunnen mis
schien aanleiding vinden om opnieuw eene enquête in te stellen,
om te weten te komenwelke uitzonderingsbepalingen in
eene dergelijke verordening zouden moeten worden opgenomen.
Burg. en Weth. zijn hier het competente college om eene
dergelijke verordening voor te bereiden. De nadere omwerking
kan altijd geschieden door de Commissie voor de Strafverorde
ningen. Er zijn twee zaken door mij voorgesteld en daarvoor
vraag ik nog even de aandacht.
In de eerste plaats de regeling van den arbeidsduur van
het personeel en in de tweede plaats de vaststelling van een
algemeen sluitingsuur. Ik heb dit niet zonder voordacht gedaan.
Het is mogelijk, dat er leden zijn, die wel eene regeling van
den arbeidsduur van het personeel willen, maar niet een
algemeen sluitingsuur; deze kunnen dan stemmen vóór het
eerste en tegen het tweede deel van mijn voorstel. Dan wordt
althans iets bereikt, terwijl anders misschien niets bereikt
zou worden. Maar er is nog een reden.
Indertijd is door een lid van den Amsterdamschen Raad,
zelf tegenstander van de verordening, gezegd, dat, ook al
bracht men eene verordening op de winkelsluiting tot stand,
men daarmede het personeel niet genoegzaam hielp. Deze,
de heer Van der Velden, zelf winkelier, zeide tóen het volgende:
»De lange arbeidsduur van het winkelpersoneel, welke blijk
baar zeer de aandacht van den Raad heeft getrokken, zou bij aan
neming van de verordening toch niet worden beperkt. Zij
kunnen alsdan toch nog voor 15 uur openwinkelarbeid worden
aangenomen; immers van des morgens 6 tot des avonds 9
en 10 uur behoudens den dienst, na sluiting aan schoonmaak,
étaleeren enz. verbonden."
Waar iemand, die er verstand van heeft, zóó spreekt, acht
ik eene bijzondere regeling voor het personeel niet overbodig.
Deze zou dan kunnen getroffen worden op de Duitsche wijze,
en bepaald worden, dat een zekeren tijd na de sluiting van
den winkel het personeel niet meer daar mag vertoeven
Er is tegen dezen maatregel veel oppositie gekomen;
trouwens die oppositie is tegen eiken maatregel van socialen
aard gevoerd. Ik herinner aan de jammerkreten aangeheven'
door de industrie, toen de kinderarbeid zou worden beperkt
aan de Engelsche fabrikanten, die dreigden de fabrieken te
zullen sluiten en de machines te zullen werpen in de Theems,
wanneer een wet op den arbeidsduur werd aangenomenmaai
de fabrieken staan nog aan de Theems en de machines heeft
men nog niet uit de rivier behoeven op te visschen, al, isülié
maatregel gekomen en doorgezetElke sociale maatregel brengt
nadeel met zich voor enkelen. Steeds is door een maatregel,