DONDERDAG 21 MAART 1907. 75 Ik geloof dus, dat mijne redactie beter is en ik hoop dat de Vergadering zich met mijn amendement zal kunnen vereenigen. De Voorzitter. Namens de Commissie voor de Strafveror deningen wil ik wel dadelijk antwoorden, dat wij met belang stelling van het amendement van den heer Fokker hebben kennis genomen, maar er ons toch niet mede kunnen vereenigen. Hier wordt door den voorsteller een geheel nieuw stelsel voorgesteld, want waar in het oorspronkelijke artikel aan Burg. en Weth. der buitengemeenten was overgelaten het al of niet geven van het bewijs, waardoor hier de melk kon worden ingevoerd, is door overneming van het amendement van den heer van der Eist in de vorige vergadering bepaald, dat de Gezondheidscommissie dit bewijs zal geven. Wat stelt nu de heer Fokker voor? Dat Burg. en Weth. van onze Ge meente, na overleg met en op advies van de Gezondheids commissie eener andere Gemeenie, dit bewijs zullen uitreiken. Nu moet ik al dadelijk daartegen opmerken, dat de Gezond- heidscommissiën in de buitengemeenten geen wettelijk contact hebben met de Gezondheidscommissie hier Art. 27 van de Gezondheidswet heeft den werkkring der Gezondheidscommis- siën aangegeven. Dat artikel zegt, dat zij dienen o. a om aan den Raad of aan het college van Burg. en Weth. van eene Gemeenie, waarvoor zij zijn ingestelddesgevraagd van bericht en raad te dienen in alle zaken, de volksgezondheid betreffende. Dus op grond van de wet zou eene Gezondheids commissie elders kunnen weigeren ons in deze van advies te dienen. En al ware dit nu niet het geval, dan nog zou ik vragen, of het niet een groote beslommering aan Burg. en Weth. zou geven, veel grooter dan in ons voorstel. Wij zouden eerst van de Gezondheidscommissie eener andere Ge meente advies moeten hebben over de localiteit, waar de melk wordt bewerkt, en wanneer die localiteit later niet meer voldoende was, zouden wij weder een nader advies moeten hebben. Dat geeft allerlei beslommering, wat in de gegeven omstandigheid zeker niet wenschelijk is, waar Burg. en Weth. met deze Verordening toch reeds velerlei nieuwe bemoeienissen zullen krijgen. Doch afgezien daarvan, komt ons het amendement ook practisch onuitvoerbaar voor, omdat door de wet aan de Gezondheidscommissiën niet is opgedragen om buiten hun ressort advies te geven. Zij staan niet in con tact met Burg. en Weth. dan voor die Gemeente, waarvoor zij zijn aangesteld. Derhalve kunnen wij ons niet vereenigen met het amendement. Intusschen is er iets in het voorstel van den heer Fokker, dat ons wel aantrekt en dat reeds in de vorige Vergadering door den heer van der Lip is aange- gegeven, n.l de bevoegdheid om het bewijs in te trekken. De intrekking kan o. i. geschieden, al is het recht daartoe niet in de wet omschreven; wij blijven van dat gevoelen. Evenwel, daaromtrent bestaat verschil van meening en wij zijn daarom te rade geworden aan het artikel eene nieuwe alinea toe te voegen, luidende: Dit bewijs kan te allen tijde worden ingetrokken." Voorts willen wij art. 15 verduidelijken door te lezen in plaats van: «hunner woonplaats": «binnen welker gebied hunne woonplaats is gelegen." Zoodoende is het bezwaar van den heer van der Lip en anderen tevens ondervangen. De heer Aalberse. M. d. V. Er staat niet bij door wien dit bewijs te allen tijde kan worden ingetrokken, maar uit het artikel blijkt, dat dit zal moeten geschieden door hem, die het uitgegeven heeft. Zal nu de Gezondheidscommissie daarop opmerkzaam moeten worden gemaakt door Burg. en Weth.? Zoo ja, ontstaat dan niet het bezwaar, door U aan gevoerd tegen het nieuwe artikel van den heer Fokker, dat nl. Burg. en Weth. met de Gezondheidscommissie geen wet telijk contact hebben? Hoe stelt gij l! die zaak voor, mijnheer de Voorzitter? De Voorzitter. Wij zijn ten deze geheel afhankelijk van de activiteit en de medewerking van de Gezondheidscommissie en van colleges, die geheel buiten ons ressort gelegen zijn. Men vond het in de vorige vergadering minder gewenscht de colleges van Dagelijksch Besl uur der omliggende gemeenten met de zaak te belasten, omdat gemeend werd, dat ze daarin niet diligent zouden zijn; men vond de Gezondheidscommissiën meer aangewezen. Betoont nu ten aanzien van zeker geval de uitwonende Gezondheidscommissie naar onze meening niet genoeg activiteit, dan zouden wij bijv. door middel van de Gezondheidscommissie alhier eerstgenoemde daarop kunnen wijzen. Ook zouden wij daarmede een onzer ambtenaren kunnen belasten. Het is niet verboden in een dergelijk geval aan de Gezond heidscommissie een brief te schrijven; maar het staat geheel aan haar, daaraan al dan niet gevolg te geven. De heer Vergouwen. M. d. V. Ik gevoel ten deze meer voor het stelsel van den heer Fokker, omdat dan de macht meer bij Burg. en Weth. blijft; terwijl wij anders m. i. te veel van anderen afhangen. En willen die anderen niet mede werken, dan kunnen wij er niets aan doen. De Voorzitter. Ik heb er reeds op gewezen, dat de Gezond heidswet bepaalt, dat de Gezondheidscommissie geen contact behoeft te houden met Burg. en Weth. eener andere Ge meente, alleen met Burg. en Weth. van de Gemeente, waar voor zij is ingesteld. Wanneer Burg. en Weth. van Leiden zich dus rechtstreeks wenden tot eene Gezondheidscommissie eener andere Gemeente, dan kunnen deze wijzen op de wet en zeggenwij behoeven met U niet in contact te treden. Dat zou niet zoo erg zijn wanneer het slechts gold de intrek king te vragen van een bewijs, maar wanneer men van den aanvang af het contact met Gezondheidscommissiën zoekt, dreigt die maatregel toch niets uit te werken, omdat wij ons wenden tot colleges, die daartoe rechtens niet verplicht zijn. Laten wij ons dus liever wenden tot de Colleges van Burg. en Weth. van andere Gemeenten, die ook wel niet verplicht zijn ons ten dienste te staan, maar waarvan wij toch wel kunnen verwachten, dat zij ons hunne medewerking zoo noo- dig niet zullen onthouden. De heer Fockema Andreae. Het bezwaar door den heer Vergouwen geopperd, komt mij niet zoo ernstig voor. Wij moeten dit wel begrijpen, dat de melkverkooper hier niet mag komen zonder bewijs. Om dat bewijs te verkrijgen, moet hij zich wenden tot de Gezondheidscommissie zijner woon plaats. Men moet zich toch eene dergelijke Gezondheidscom missie altijd denken als een publiekrechtelijk college, dat zijn plicht doet; zulk een college ziet om zich heen. Eene localiteit, waarvoor het bewijs is afgegeven, kan veranderen, zoodat het ongeschikt wordt. Nu moet men veronderstellen, dat in het algemeen door de Gezondheidscommissie eener p'aats op de watervoorziening en de hygiënsche inrichting der localiteiten, waar b. v. melk wordt verwerkt, nauwkeurig zal worden toegezien. Wanneer nu eenmaal een bewijs is afgegeven en er wordt de aandacht op gevestigd, dat de zaak niet meer behoorlijk in orde is, dan zal de Commissie stellig wel zeggen wij zullen de localiteit nog eens nagaan. Wij moeten dit herhaal ik ons steeds eene Gezondheidscommissie denken als een college dat zijn plicht doet en de oogen openhoudt Zij weet dat op het gegeven bewijs wordt vertrouwd en zij zal dus inderdaad wel blijven toezien of in den toestand van de localiteiten ook verandering wordt gebracht. Van inmenging van Burg. en Weth. hier, van het contact tusschen hen en de betrokken Gezondheidscommissie, zal geloof ik wel niet vaak sprake zijn; de Commissiën elders zullen vanzelf wel opletten. De heer Fokker. M. d. V. Ik gevoel maar heel weinig voor uw bezwaar, dat aan de Gezondheidscommissiën elders bij de wet niet is opgedragen om met Burg. en Weth. eener andere gemeente, dan waarvoor zij zijn ingesteld,tecorrespondeeren. Ik zou meenen, dat eene Gezondheidscommissie, die goed haar plicht doet en werkelijk wil waken voor de belangen der volksgezondheidook al is haar niet door de wet de verplich ting opgelegd om met een Gemeentebestuur buiten haar ressort te correspondeeren, dit toch wel zal doen. Ik wil echter gaarne aan uw bezwaar tegemoet komen door nog eene nadere wijziging voor te stellen. Ik zou nl. het bewijs, dat eene localiteit goed is ingericht en een goed middel van water voorziening heeft, niet wenschen uitgereikt te zien door de Gezondheidscommissie van de plaats waarin de verkooper woont, maar door den inspecteur van de Volksgezondheid, die bevoegd is voor het ressort waar binnen de plaats van den verkooper ligt,. Immers de Inspecteur tot wiens ressort de gemeente Leiden behoort, is ook bevoegd voor de omliggende gemeenten en volgens art. 20 van de Gezondheidswet is hij ook verplicht aan den Raad of het college van Burg. en Weth. in de gemeenten, in zijn ambtsgebied gelegen, desgevraagd van bericht en raad te dienen in alle zaken, zijn werkkring betreffende. Dan is uw bezwaar ondervangendan heeft men iemand, die door de wet is verplicht met Burg. en Weth. te correspondeeren. Ik zou dus mijn amendement in dien zin willen wijzigen, dat wordt gelezen in plaats van: «deze ver gunning wordt niet afgegeven tenzij Burg. en Weth. uit een ingewonnen bericht van de Gezondheidscommissie binnen welker ressort de woonplaats van den betrokkene ligt is ge bleken" «Deze vergunning wordt niet afgegeven tenzij Burg. en Weth. uit een ingewonnen bericht van den Inspecteur der Volksgezondheid binnen wiens ressort de woonplaats van den betrokkene ligt, is gebleken," enz. De Voorzitter. Ik moet opmerken, dat de wijziging zoo even door den heer Fokker in zijn amendement gebracht, niet strekt in het belang van dat amendement. Immers de Inspecteur van de Volksgezondheid heeft zijn zetel in Den Haag; hij heeft een ressort, dat bijna de geheele Provincie omvat. Nu is het toch van een dergelijk ambtenaar niet te vergen, dat hij naar aanleiding van deze Verordening zich telkens naar de eene of andere plaats zal moeten begeven, om een bewijs af te geven en voortdurend toezicht te houden op de localiteiten der melkverkoopers. Dat is toch eene taak, die hij niet kan volbrengen. De wijziging is dus onpractisch, want zij kan geen doel treffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 3