DONDERDAG 14 MAART 1907.
71
artikelen van een verordening tot zooveel discussie aan
leiding geven als heden het geval is geweest, dan zullen wij
weldra eenige dagen achtereen moeten vergaderen evenals de
Staten-Generaal.
Zooals ik reeds zeide, was de agenda van heden voor een
middag- en avondvergadering niet te overladen lk heb met
verschillende heeren over die avondvergadering gesproken en
ik heb haar aangekondigd op uitnoodiging van een der leden,
hier in den Raad, die wees op de wenschelijkheid om evenals
elders in het vervolg ook zoo noodig des avonds te vergaderen.
En nu er avondvergadering wordt gehouden, zeggen de heeren,
dat zij niet kunnen komen! Het zou mij zeer spijten, indien
de heer Meuleman, wiens adviezen wij op hoogen prijs stellen,
niet tegenwoordig kan zijn. Ik had gehoopt, dat wij heden
middag met de behandeling van deze verordening gereed
zouden komen, dan had ik kunnen voorstellen over acht
dagen de rest af te doen. Indien wij hedenavond niet ver
gaderen, vrees ik, dat wij over acht dagen ook niet met
deze agenda klaar komen.
De heer Reimerjmger. M. d. V. Ik stel voor hedenavond
geen vergadering te houden, omdat vele heeren verhinderd
zijn te komen, maar wel op Donderdag van de volgende week.
Het voorstel van den heer Reimeringer wordt instemming
gebracht en met 20 tegen 9 stemmen aangenomen.
Voor stemmen de heeren: Fokker, Aalberse, Bots, P. J.
Mulder, Reimeringer, Sytsma, Vergouwen, van Gruting,
Korevaar, Eerstens, de Vries, van der Lip, van Hamel,
Stigter, Meuleman, HasselbachLe Poole, Zaalberg, Paul en
de Boer.
Tegen stemmen de heeren: A. Mulder, Driessen, de Goeje,
van Tol, Fockema Andreae, van der Eist, Witmans, Bosch
en Zwiers.
Niemand verder het woord verlangende wordt de vergade
ring gesloten.