m (Töl 38 13 inzenders toonden zich onverschillig. 102 personen antwoordden dat zij waren tegenstander. Waar nu de groote meerderheid van hen die zich uitspraken voorstander bleek te zijn, is dit wel een bewijs hoe zeer de winkelstand de patroons zelf onder den langen arbeidstijd gebukt gaat. Maar ook het personeel. II. Uit de gegevens door de patroons zelf verschaft bleek dat op de 258 bedrijven er 160 bezoldigde personen in dienst waren tot een gezamenlijk aantal van 525 personenwaar onder 38 loopjongens, wier arbeidstijd betrekkelijk kort is, vergeleken bij dien van het eigenlijke winkelpersoneel. Zij zijn evenwel in het hieronder volgend staatje begrepen. Van die 525 personen hadden 9 een arbeidstijd van 7 uur per dag. 2 77a 2 8 5 81/* 8 9 14 972 94 10 47 IO72 63 11 135 IU/2 52 12 43 I2V2 20 13 7 1372 11 14 5 14Va 8 15 Bij de berekening van dezen arbeidsduur zijn de rusturen in aanmerking genomen. De gegevens zijn van de patroons afkomstig: de hierboven vermelde cijfers behoeven ten aanzien der bedienden geen commentaar; vermelding verdient slechts dat voor velen de Zaterdag een nog langere werkdag is! III. Ook de arbeidstijd der patroons is te lang. Het hier volgend staatje duidt aan tot hoe laat verschillende winkels te dezer stede geopend zijndeze opgaven loopen niet verder dan de mededeelingen door de belanghebbenden zelf verstrekt en loopen dus niet over alle bedrijven te dezer stede. 's Winters. te 6 ure 7 8 9 9.30 10 10.30 11 11.30» 12 1 's Zomers. te 6 ure 7 8 4 9 pn 9.30 »10 3 10.30» 11 1 11.30» ,12 dag en nacht 2 Winter en Zomer. te 6 ure 2 4 (24 4 8 9 9.30 10 115 10.30 33 11 11.30» 12 30 3 3 IV. Afgescheiden van de vraag of dwang gewenscht wordt afgescheiden dus van de quaestie eener regeling bij verorde ning werd door verschillende winkeliers ook de volgende vraag van de vragenlijst der Kamer beantwoord: »Op welk uur zoudt U meenen dat gevoegelijk de winkels te Leiden alle zouden kunnen gesloten worden?" »'s Zomers. »'s Winters. De antwoorden luidden: te 's Winters. 's Zomers. Winter en Zomer. 7 ure te 7 ure 4 te 7 ure 8 11 8 26 8 14 8.30 8.30 2 co co 1 9 (28| 9 9 |9b| 9.30 9.30 9.30 1 10 12 10 2 10 20 10.30 10.30 1 10.30 4 11 11 1 11 2 Den Zaterdagavond wordt algemeen ten 10 ure verlangd of nog later. Hieruit moge blijken dat wanneer de belang hebbenden eenmaal over het bezwaar van de vrijheids beneming zijn heengestapt, de 9 ure sluiting weinig ernstige tegenkanting zal ondervindenwaar een zoo groot aantal belanghebbenden dat uur als mogelijk sluitingsuur aanwijzen. Uit de staten sub III en IV blijkt voorts dat alle te zamen genomen van oordeel zijn dat algemeene sluiting mogelijk is ten 9 uur 139 10 44 11 3 sluiten ten 9 uur 34 10 125 11 31 want ongevraagd hebben tal van Tot het verstrekken van nadere inlichtingen omtrent punten waaromtrent dit advies onwillekeurig onvolledig mocht zijn verklaart de Kamer zich gaarne bereid; evenzoo tot mede- deeling van andere resultaten van haar onderzoek, zoo die door Uw college mochten worden verlangd. Rij de Kamer bestaat tegen publicatie van dit rapport geen bezwaar. Namens de Kamer van Arbeid voor de winkel- en de grossiersbedrijven te Leiden, W. du Chattel, Voorzitter Fokker, Secretaris Aan heer en Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Leiden, 31 October 1906. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden Naar aanleiding van het in onze handen gesteld verzoek ten fine van advies over het adres van de Vereeniging »Leidens Belang" betreffende de vervroegde winkelsluiting heeft de Kamer van Koophandel en Fabrieken de eer Uw College te berichten, dat zij zich reeds vroeger over dit onderwerp heeft uitgesproken en te kennen heeft gegeven, dat de leden der Kamer eenparig zich verklaard hebben tegen het maken eener verordening waarbij een bepaald sluitingsuur wrordt vastgesteld. Met gemelde vereeniging zou onze Kamer in elk opzicht willen mede- en samenwerken, om zooveel mogelijk eene vervroegde winkelsluiting te verkrijgen, elke poging steunen, die daartoe zou kunnen leidenmits zonder dwang van overheidswege Immers tusschen het wenschelijke om die vervroegde winkelsluiting te verkrijgen en dwang om door verordening daartoe te verplichten ligt een hemelsbreede afstand en niet gaarne zou onze Kamer ten koste van dwang en ten koste van inbreuk op de persoonlijke vrijheid der individuen, het geen ook haar wenschelijk voorkomt, trachten door te drijven zelfs al ware bewezen, wat niet bewezen is, dat slechts weinige tegenstanders van verplichte vervroegde winkelsluiting zouden zijn te vinden. Wat niet bewezen is, Leidsche winkeliers en zeker niet alleen de kleinere of kleinste winkeliers zich tot Uw College gewendmet het doel hun stem tegen eene eventueele verordening te doen hooren en de Kamer houdt zich overtuigd, dat, hoe welgemeend de beweging ook moge zijn, »Leidens Belang" niettemin zich overdreven voorstellingen heeft gemaakt van de sympathie, die eene wettelijke regeling in Leiden van wege de winke liers zou ondervinden. Leiden's Belang heeft bovendien naar de meening der Kamer zich allerminst rekenschap gegeven van de bijkans onover komelijke moeilijkheden aan het maken eener desbetreffende verordening verbonden; het is zoo eenvoudig ter wille van enkelenwellicht van velen in theorie te vragen naar en met aandrang te roepen om verplichte vervroegde winkelsluiting, maar men stuit in de praktijk op bezwaren, die zeker niet te gering geschat mogen worden. Nog kort geleden is dit gebleken te Amsterdam, toen de voortreffelijke en hoogst bekwame Burgemeester van Amsterdam bij de behandeling der desbetreffende verordening heeft verklaard, dat zelfs de Commissie van de Strafverordeningen, eene Commissie be staande uit autoriteiten, niet geslaagd was in het vinden van eene behoorlijke redactie voor het sluitingsartikei. Maar al waren die praktische moeilijkheden zelfs geringer dan zij inderdaad zijn, dan nog acht de Kamer een derge- lijken maatregel hoogst bedenkelijk, waar een groote groep van kleine winkeliers, althans kleinere, ernstig in het bedrijf benadeeld wordt; Leiden's Belang loopt over dit argument heen, doet er het zwijgen toe, althans geeft geen acht op het feit, dat de kleine winkelier evenzooveel recht van be staan heeft als de grootehemdie zonder personeel arbeidt, te dwingen om 9 uur te sluiten, is een inbreuk maken op de vrijheiddie zelfs door het groot belang van vervroeging der winkelsluiting niet wordt gerechtvaardigd en met kracht komt vooral onze Kamer op dien grond op tegen het maken van eene verordening', die eiken winkelier, groot of klein, werkende zonder of met personeel over dezelfde kam scheert en noodzakelijk scheeren moet. Beter dan onze Kamer daartoe in staat zou zijn is dit aan getoond door den Heer Sutorius in den gemeenteraad te Amsterdam, toen deze met nadruk wees op het groot onder scheid een onderscheid dat door Leiden's Belang ten eenenmale uit het oog verloren wordt bestaande tusschen het maken van eene wet op verkorten arbeidsduur en van eene wet op gedwongen winkelsluiting; het een en bet ander zijn onderwerpen, die met elkaar niet te maken hebben en ver uiteenloopen en roept Leiden's Belang in het belang van het personeel om eene wet, zij zal noodzakelijk moeten zijn eene wet strekkende tot beperking van den arbeidsduur, m. a. w. tot verschaffing van den noodigen rusttijd en tot waarborg daarvan, niet eene die den winkelier belet door eigen inspanning en door eigen arbeid den inderdaad moeie- lijken strijd om het bestaan vol te houden. 0 j)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 8