40
u is ingekomen een adres, aangaande de vervroegde winkel
sluiting van de vereeniging »Leidens Belang."
Overwegende dat naast het vaststellen van wettelijke ver
ordeningen op het sluitingsuur van winkels en magazijnen
eene bepaling omtrent de arbeidsduur op den Zondag in het
belang kan worden geacht zoowel van patroon als bediende.
Overwegende, dat eene regeling van den arbeidsduur op
den Zondag geheel in het kader past van het wettelijke
voorschriften maken op het sluitings uur.
Overwegende, dat dusdanige voorschriften, ten doel heb
bende een beperking van Zondagsarbeid in winkels en het
werken in magazijnen om verschillende grondige redene een
eisch des tijds is geworden, verloven adressanten zich de
vrijheid zich tot uwen Raad te wenden met het eerbiedig
verzoek, dat mocht u er toe overgaan evenals te Amsterdam
tot het vaststellen van een verordening in zake wettelijke
bepalingen op het sluitings uur van winkels en magazijnen
te dezer stede, eveneens in die verordening te willen op
nemen bepalingen ten opzichten van den Zondagsarbeid
welke zoo niet een algeheele Zondagsrust, dan toch zeker
eenige beperking van arbeid op den Zondag zal voorschrijven
't Welk doende enz.
Namens het Comité tot verkrijging eener maatschap-
pelijken Zondagsrust voor het winkel- en magazijn-
personeel,
H. J. van Kerkhoff, Voorziiter.
W. M. van Rijkom, Secretaris.
Beiden, 21 Juni 190G.
Beiden, 13 Juni 1906.
Edelachtbare Heeren,
Het Bestuur der Vereeniging «Beidens Belang" alhier, ten
deze handelende ingevolge een met algemeene stemmen geno
men beslissing bij gelegenheid eener Openbare Vergadering,
gehouden op 24 April 1906, neemt de vrijheid zich bij dezen
tot Uwe Vergadering te wenden en onder Uedelaehtb. aan
dacht te brengen:
dat in weinig bedrijven de werktijd zoo buitensporig lang
is als in het winkelvak en met het oog op den lichamelijken
en geestelijken welstand van het winkelpersoneel, zoowel
patroon als bediende, verkorte werktijd en regeling hunner
belangen geen langer uitstel kan lijden
dat de Vereeniging «Beidens Belang", voor 't meerendeel
bestaande uit winkeliers, zich telkens moeite heeft gegeven
om door onderlinge afspraak der betrokken winkeliers hier
ter stede tot een behoorlijk sluitingsuur te komen;
dat die pogingen telkens weer zijn mislukt, doordien de
onwil van een enkele of het niet houden aan de gemaakte
afspraak bij een zeer kleine minderheid de pogingen der
groote meerderheid vruchteloos maakte;
dat de Vereeniging »Eeidens Belang", hoewel met leed
wezen, evenwel met beslistheid moet verklaren, dat in deze
zaak algemeen het particulier initiatief onmachtig gebleken is
dat de Gemeenteraad van Beiden, die steeds zooveel hart
heeft voor de belangen der burgerij, zeker gaarne op 't voet
spoor van Amsterdam, Dordrecht en Beeuwarden het welzijn
van zu k een belangwekkend deel der inwoners wil behartigen
en ook de eenige is, die in dit geval verbetering kan tot
stand brengen;
Redenen, waarom het Bestuur zich met vertrouwen tot
Uedelachtbaren Raad wendt met het verzoek, den sluitings
tijd der winkels bij Verordening te willen vaststellen.
't Welk doende,
Het Bestuur der Vereeniging y>Lcidens Belang'',
W. Pera, Voorzitter.
(Volgen de namen van nog 7 bestuursleden).
Aan den Raad der gemeente Beiden.
TOELICHTING.
Reeds jaren lang en herhaaldelijk zijn er van de zijde dei-
winkeliers in verschillende plaatsen van ons land pogingen
aangewend om door onderlinge afspraak tot een vervroegd
sluitingsuur te geraken.
Wel is waar hebben die pogingen hier en daar tijdelijk
eenig succes gehad, maar steeds moest men, hetzij door de
weigering van sommigen om mee te doen, hetzij doordat men
zich niet aan een gemaakte afspraak hield, gedwongen dooi
de concurrentie, tot den vroegeren toestand terug keeren.
Toch leest men nog herhaaldelijk opnieuw van die bijna
wanhopige pogingen. En te verwonderen is het dan ook niet,
dat de winkeliers het drijven tot vervroegde winkelsluiting
niet zoo gemakkelijk overgeven; want zoowel voor hen, als
voor hun bedienden is het inderdaad een zaak van zeergroot
belang. In weinig bedrijven toch is de werktijd zoo buiten
sporig lang als in het winkelvak. Tijd voor ontspanning, tijd
voor verdere geestesontwikkeling ontbreekt hier bijna geheel.
De winkelier is feitelijk vastgegroeid in zijn winkel van 's mor
gens vroeg tot 's avonds laat. Alleen den Zondag kan hij,
(behoudens uitzonderingen) wijden aan zijn familieleven en
aan ontspanning.
Dat daardoor de gezondheid van het- winkelpersoneel lijdt,
dat ziekten als tuberculose, bleekzucht enz. geen onbekenden
zijn in deze kringen, wie kan zich daarover verbazen? En
dat ook de verstandelijke ontwikkeling daar zeer veeltewen-
schen overlaat waar alle vrije tijd ontbreekt, spreekt van zelf.
De meest helderzienden onder de winkeliers en winkel
bedienden blijven dan ook steeds naar een korteren werktijd
streven.
Toen dan ook in Duitschland in 1901 de vervroegde winkel
sluiting wettelijk werd geregeld, ontstond ook hier te lande
spoedig een levendige beweging in die richting. Deze vond
weerklank in de Tweede Kamer. En bij de behandeling der
begrooting in 1901, in 1902 en in 1905 werd in het Voor-
loopig Verslag en later in de publieke zitting deze zaak ter
sprake gebracht.
In den Amsterdamschen Gemeenteraad stelde Mr. Z. van
den Bei'gh in Januari 1902 voor, een Commissie tot onder
zoek te benoemen naar de wenschelijkheid van de vaststelling
van een sluitingsuur.
Nadat door de Commissie voor de Strafverordeningen een
uitvoerig praeadvies was uitgebracht, waarin de van sommige
zijden geopperde twijfel aan de wettigheid van een Verordening,
als door den Heer van den Bergh gewenscht, werd bestreden,
nam de Gemeenteraad in de zitting van 30 April 1902 met
26 tegen 10 stemmen het voorstel-van den Bergh aan.
Een zeer belangrijk en volledig onderzoek door de Com
missie, waarvan Prof. Treub voorzitter was, werd ingesteld.
Een groot aantal winkeliers en winkelbedienden werd gehoord,
waarvan de groote meerderheid zich vóór een verplicht, ver
vroegd sluitingsuur en vóór verplichte Zondagssluiting ver
klaarden.
De conclusie van de Commissie is:
dat het aan geen twijfel onderhevig schijnt, of de onbe
perkte vrijheid, tot heden aan den winkelier gelaten, heeft
tot een vorm van concurrentie geleid, die voor de betrokken
personen, zoowel winkeliers als bediendenniet dan zeer
schadelijk kan worden genoemd en voor het publiek geen
voordeel oplevert;
dat particulier initiatief onmachtig is gebleken in dezen
dat niet minder dan 70 v der winkeliers, die hun oordeel
uitspraken, zich voorstanders van gedwongen vervroegde win
kelsluiting verklaarden;
dat de Commissie dan ook niet aarzelt uit te spreken, dat
ingrijpen door de Overheid in deze ongeoorloofde toestanden
ten volle gerechtvaardigd en ten zeerste wenschelijk is.
Bovendien kan ook gewezen worden op uitspraken van de
zijde der winkeliers zeiven. Op het Congres van den handel-
drijvenden Middenstand, in '1903 te Rotterdam gehouden,
werden met groote meerderheid de conclusiën aangenomen:
1°. dat een vervroegde winkelsluiting noodzakelijk is;
2°. dat deze niet bereikbaar is door particulier initiatief;
3°. dat deze alleen door wettelijke regeling mogelijk is.
Een onderzoek in den Haag, korten tijd geleden door den
tegenwoordigen Amsterdamschen Hoogleeraar Dr. van Embden
geleid, had tot resultaat, dat 80% der gehoorde winkeliers
een Verordening wenschelijk achtten.
Ook hier ter stede handhaafden enkele boekhandelaars en
kruideniers nog een 9-uursluiting; maar de deelneming was
niet algemeen.
Ten slotte heeft de Vereeniging »Beidens Belang" zooveel
mogelijk getracht in die richting werkzaam te zijn. Slechts
weinige bepaalde tegenstanders zullen in onze gemeente aan
getroffen worden. De groote meerderheid acht een Verordening,
als hier besproken, een weldaad voor den winkelstand.
Het kan ook hier, gelijk elders, noodig blijken, b.v. voor
de Zaterdagavonden, voor de dagen vóór St. Nicolaas en
bijzondere gelegenheden een uitzondering toe te laten; doch
de regeling daarvan kan nader overwogen worden.
Het Bestuur der Vereeniging vLeidens Belang",
W. Pera, Voorz.
(Volgen de namen van nog 7 bestuursleden.)