45
Nog daargelaten tochdat deze aangelegenheid, gelijk wij
aanstonds zullen zien, met de loonregeling zelve niets te
maken heeft, wordt bovendien door de Kamer van Arbeidde
arbeid, door gemeentewerklieden in particulieren dienst ver
richt, zeer overdreven voorgesteld. Immers bij wijze van
uitzondeling is aan een achttal stadswerklieden toegestaan
werk voor particulieren te verrichten. En waarom? Niet
omdat hun loon anders te laag zou zijn, maar omdat
de commissie van frabricage het onbillijk vond aan werk
lieden, die al jaren lang die bijverdiensten maakten, bij de
inwerkingtreding van het werkliedenreglement plotseling dit
voordeel te ontnemen. Niet dus omgelijk de Kamer van
Arbeid het doet voorkomen, de werklieden nog wat extra te
laten verdienen boven het loon dat de gemeente geeft, omdat
dit loon te gering zou zijn, maar alleen om hen door dat
werkliedenreglement niet in ongustiger conditie te brengen,
werd de uitzondering opgenomen. Bovendien werd het voor-
loopig slechts voor den tijd van twee jaar toegestaan en
onder voorwaarde dat aan den arbeid in particulieren dienst
geen uitbreiding zou worden gegeven en deze nimmer zou
plaats hebben gedurende den tijd, dat de gemeente, om welke
reden dan ook, over hunne diensten zou wenschen te beschikken.
Na verloop van die twee jaren, zal dus op nieuw moeten
worden overwogen of de gemaakte uitzonderingen zonder
bezwaar kunnen worden bestendigd.
Nieuwe vergunningen om arbeid voor particulieren te ver
richten werden nimmer gegeven. Volkomen deelt dan ook de
commissie van fabricage de meening van de Kamer van
Arbeid dat als regel de werkkrachten van de gemeentewerk
lieden uitsluitend dienstbaar behooren te worden gemaakt
aan de gemeente.
Op grond van onze bovenstaande beschouwingen geven
wij u in overweginging te besluiten:
1°. dat bet uurloon der stadswerklieden, met uitzondering
van de timmerlieden, de schilders en van de straatmakers
en hunne opperlieden, zal worden verhoogd met 1 cent;
2°. dat het uurloon voor de timmerliedenin dienst van
de gemeente, zal worden verhoogd met 2 cent;
3°. dat aan de opperlieden en daarmede gelijkgestelden een
tegemoetkoming in de door hen verschuldigde pensioensbij
drage zal worden verleend van f 0 65 per weeken
4°. dat aan de gemeentewerklieden, aan wie een uurloon
wordt toegekend van 0.17, een tegemoetkoming vanwege
de gemeente in de door hen verschuldigde pensioensbijdrage
zal worden ver leend van 0.55 per week
een en ander met ingang van Maandag 18 Maart a. s.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 60. Leiden, 8 Maart 1907.
Den 31en Juni a. s. eindigt de termijn, waarvoor de ver
ordening van 3 Maart 1904 (Gem. Blad No. 5) «regelende de
heffing van een belasting voor het gebruik van het lokaal
voor groenteveilingen, te Leiden" werd goedgekeurd.
Opdat deze belasting ook na dien datum kunne worden
geheven en de koninklijke goedkeuring daarop tijdig worde
verkregen, zal dus tot hernieuwde vaststelling van die ver
ordening moeten worden overgegaan.
Noch door de commissie voor het marktwezen, nocli door
ons college wordt wijziging van de verordening noodig geacht.
Mitsdien geven wij U in overweging tot de ongewijzigde
vaststelling van de verordeningen regelende de heffing en de
invordering van een belasting voor het gebruik van het lokaal
voor groenteveilingen over te gaan, met deze uitzondering
alleen, dat in de slotartikelen van beide verordeningen de in
werking treding bepaald wordt op »1 Juli 1907.'
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 61. Leiden, 8 Maart 1907.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te dee-
len, dat zij tegen de in hare handen gestelde rekening van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken, dienst 1906, geene
bedenkingen heeft.
Zij adviseert U derhalve die rekening goed te keuren:
in ontvangst opf 650.—
in uitgaaf op639.19
sluitende met een batig saldo van f 10 81
Aan den Gemeenteraad. De Comm. van Financiën.
Leidenter Boekdrukkerij van J. J. Gpoen Zoon.