DONDERDAG 7 FEBRUARI 1907. 41 particulier bedrijf, maar van een publiekrechtelijke heffing voor bet gebruik eener openbare inrichting. Dat er een verplichting aan verbonden was er gebruik van te maken, maakt echter dat er voor het door den heer Bosch aange voerde, iets meer te zeggen valt. De Ministerieele aanschrijving is de groote kracht voorden heer Mr. Eerstens en ik geloof, dat dat ook ten slotte zal wezen het argument, waarom ik mij zal neerleggen bij de vergrooting van den paardenstal, die van verschillende zijden wordt verzekerd toch wel noodzakelijk te zijn. Wanneer die paarden niet mogen worden samengebracht met andere een hoevige dieren, dan zal het noodig zijn, ze afzonderlijk te stal len. Maar iets anders is het met de verhooging van het slachtloon. Ik ben niet bang, dat de paardenslagers daar zelf onder gebukt zullen gaan, maar wel, dat het verhaald zal worden op de verbruikers. De slagers zullen het van zich af willen schuiven. Ik zou gaarne van den Wethouder nog eens de bevestiging krijgen van hetgeen de heer Sijtsma zooeven heeft opgemerkt, dat werkelijk het bedrag, in vergelijking met den prijs van het totaal gewicht van paardenvleesch, zoo verschrikkelijk weinig is. De heer Eerstens. M. d. V. Ik moet naar aanleiding van het gesprokene door den heer Fokker, nog even herhalen, wat ik straks al gezegd heb, dat zelfs al ware het mogelijk, wat de heer Fokker meent, dat de Engelsche paarden onder gebracht kunnen worden in den runderstal, als er geen run deren in gestald worden, dit toch een geheel verkeerde op vatting is, want dat het de bedoeling is van het meergenoemd besluit, dat de paarden geheel en al afgezonderd moeten blijven van andere eenhoevige dieren. Verwisseling van stallen, zooals de heer Fokker zooeven heeft voorgesteld, is niet mogelijk, omdat het bv. op Vrijdag, dat in den regel een drukke dag is, soms gebeurt, dat do geheele koestal, waar ruimte is voor 30 stuks runderen, gevuld is en bovendien nog geheel of gedeeltelijk de open ruimte, die er is in den daaraan grenzenden kalverstal, waar nu tijdelijk wel eens paarden zijn ondergebracht. Het gebeurt wel eens, dat er 30 a 40 stuks runderen tegelijk gestald moeten worden. Nu zal de heer Fokker zelf wel begrijpen, dat die 30 a 40 runderen niet ondergebracht kunnen worden in den paardenstal, waar- ruimte is voor 8 a 10 paarden. Ik wil er de vergadering nog op wijzen, dat, wanneer de Raad bezwaar zou hebben om het voorstel van Burg. en Weth. aan te nemen, het gevolg daarvan zou zijn, dat aan de Regee ring zou moeten worden kennisgegeven, dat er in verband met de Ministerieele beschikking van 15 Augustus 1906, hoogstens 10 paarden per week van Rotterdam naar Leiden kunnen worden verzonden, omdat Leiden niet de noodige stalruimte bezit om aan de door den Minister gestelde voorwaarden te voldoen. De beraadslaging wordt gesloten. De Voorzitter. Ik zal thans in de eerste plaats in stemming brengen het eerste gedeelte van het voorstel van Burg. en Weth. luidende: 1°. door vaststelling van den hierbij overgelegden supple- toiren begrootingsstaat, een bedrag van f 7500.be schikbaar te stellen voor zoodanige uitbreiding van den paardenstal aan het openbaar slachthuis, dat daarin plaats zal zijn voor 32 paarden. Wie voor deze conclusie stemt, stemt voor de begrooting, zooals die door ons is uitgetrokken. De conclusie wordt, in stemming gebracht, met 19 tegen 7 stemmen aangenomen. Voor stemmen de heeren: Bots, van der Eist, de Boer, MeulemanStigter, de Vries, Juta, van Hamel, Eerstens, Fokker, Le Poole, Hasselbach, Aalberse, Zaalberg, Sijtsma, Fockema Andreae, Paul, Reimeringer en Driessen. Tegen stemmen de heeren: A. Mulder, van Tol, Witmans, P. J. Mulder, Zwiers, Bosch en Timp. (De Heeren Vergouwen en Van der Lip hadden inmiddels de vergadering ver-laten). De Voorzitter. Thans komt in stemming de verordening, natuurlijk met de aanvulling, vermeld onder ingekomen Stukken N°. 34. De verordening wordt, in stemming gebracht, verworpen met 14 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen de heeren: Bots, A. Mulder, van Tol, Witmans, P. J. Mulder, Meuleman, Stigter, Zwiers, Bosch, Fokker, Aalberse, Timp, Paul en Driessen. Voor stemmen de heeren: Van der Eist, de Boer, de Vries, Juta, van Hamel, Eerstens, Le Poole, Hasselbach, Zaalberg, Sijtsma, Fockema Andreae en Reimeringer. De VooRzrTTER. De verordening blijft dus zooals zij is eri de Gemeente zal op de begrooting toeleggen. IX. Verzoek van de Leidsche Duinwatermaatschappij om goedkeuring van een door haar ingediend plan voor den bouw van een watertoren, op een terrein tusschen den Floogen Rijndijk en het TJtrechtsche Jaagpad. (Zie Ing. St. n°. 28.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies van Burg. err Weth. besloten. X. Verzoek varr de Leidsche Duinwatermaatschappij om goedkeuring van een door haar ingediend plan voor het maken van een nieuwen kelder voor gefiltreerd water nabij den watertoren te Eatwijk. (Zie Ing. St. n°. 29). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het praeadvies van Burg. en Weth. besloten. XI. Verzoek van de Vereeniging »Schoolkindervoeding" om toekenning van een verhoogd subsidie voor het jaar 19Ü7. (Zie Ing. St. n°. 30). De heer Witmans. M. d. V. Ik zal het zeer kort maken, want ik kan tot mijn genegen mededeelen, dat het bestuur van de vereeniging »Schoolkindervoeding" in hoofdzaak zich wel kan vereenigen met het praeadvies van Burg. en Weth. Wij zijn in den afgeloopen winter met de ingekomen giften nogal fortuinlijk geweest en ik geloof, dat wij ditmaal althans met de ons door Burg. en Weth. aangeboden subsidie er wel zullen komen. Ik heb echter het woord gevraagd, omdat ik tot mijn leedwezen gezien heb, dat bij de stukken ligt een schrijven van de Plaatselijke Schoolcommissie, waarin twee argumenten worden aangehaald en daar bouwen Burg. en Weth. hun praeadvies op die, ik zou bijna zeggen, onjuist zijn. Daarin wordt speciaal gewezen op twee schoolhoofden, die een veranderde wijze van controleeren zouden hebben ingevoerd, met het gevolg, dat een aantal kinderen minder in aanmerking was gekomen. Nu is het volstrekt niet noodig om namen te noemen, maar één van die schoolhoofden zoad ver leden jaar 78 kinderen en nu reeds 75, terwijl het andere schoolhoofd in dat advies genoemd aan het eind van het vorig seizoen er 67 zond en nu op dit oogenblik er al 43 zendt. Wat het dus voor een methode is, die die beide schoolhoofden aanwenden, kan ik mij niet begrijpen. Ik kan zeggen, dat wij er ook nog steeds zooveel mogelijk toezicht op houden, dat geen kinderen worden toegelaten, die het inderdaad niet noodig hebben, maar wij blijven ongeveer op een aantal tusschen de 550 en 600. Intusschen, mijnheer de Voorzitter, met het praeadvies van Burg. en Weth. kan ik mij overigens zeer wel vereenigen en ik kan hier te dien opzichte de discussie wel mee eindigen. De heer Bots. M. d. V. Hoe gaat het nu, wanneer de in komsten stijgen tot b.v. 2200.—Erijgt dan Schoolkinder voeding de helft van dat bedrag? De Voorzitter. Burg. en Weth hebben voorgesteld het maximum weg te latenmaar indien de baten op dergelijke wijze zouden stijgen, zullen wij stellig niet in gebreke blijven een ander voorstel aan den Raad te doen. Wij zouden ook nu wel in plaats van het ongelimiteerd te laten, kunnen zetten een maximum van /"650.Dan is het bezwaar van den heer Bots ondervangen. De heer Bots. Dat vind ik wel wenschelijk, den vorigen keer was ook een maximum bepaald. De Voorzitter. Wij willen aan den wensch van den heer Bots wel tegemoet komen en stellen dus nu voor, het maximum te bepalen op f 650 in plaats van op 500. Ik wensch nu nog alleen een opmerking te maken naar aanleiding van hetgeen de heer Witmans heeft gezegd. Niet ten onrechte is door de Schoolcommissie hel argument gebezigd, dat de controle te wenschen overlaat en dat men, wanneer scherper gecontroleerd wordt en ook speciaal met de ouders wordt gesproken, en niet meer eenvoudig bij de vraag, wie het noodig heeft, de handjes der kinderen worden opgestoken, en dan aan die allen voedsel wordt verstrekt, meer in den geest van de wet handelt. Nu zou ik niet graag willen, dat uit de opmerking van den heer Witmans wordt gedistilleerd voor sommige schoolhoofden, dat hier in den Raad een critische stem was opgegaan over het nut van betere controle over de kindervoeding. Um dat te voorkomen wensch ik te consta- teeren, dat wij het zeer toejuichen, wanneer de schoolhoofden beter controle houden. De heer Witmans. Daarop wensch ik toch even iets te zeggen. Alle schoolhoofden houden uitstekende controle. Daar gaat niets van af. Dat moet ik in het openbaar blijven vol houden. Het spijt mij voor den Voorzitter en dat doet me leed, dat ik het ook tegenover hem moet blijven volhouden. Een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 15