DONDERDAG 31 JANUARI 1907. 17 XIV. Verzoek van de vereeniging »Üud-Leiden" om toeken ning van een subsidie in de kosten van uitgeven van eene geïllustreerde beschrijving van de uit een kunst-of historisch oogpunt belangrijke gebouwen der gemeente. (Zie Ing. St. n°. 15). De Voorzitter. Bij dit verzoek komt mede in behandeling het nader adres der vereeniging, dat aan den Raad is overgelegd en waarbij de vereeniging het door haar aangevraagd subsidie tot ƒ200.terugbrengt. Derhalve komt in behandeling eer. verzoek om subsidie tot een bedrag van ƒ200.—. De heer De Goeje. M. d. V. Ik wensch een enkel woord te zeggen ten gunste van het adres van de vereeniging. Het valt mij niet in eenige aanmerking te maken op hetgeen door Burg. en Weth. is gezegd over het verminderen van luxe-uitgaven en de aanbeveling van het betrachten van zuinigheid, maar Burg. en Weth. zullen het toch ook wel met mij eens zijn, dat bezuiniging niet a tort et a travers plaats moet hebben en niet in alle mogelijke gevallen. Nu treft het mij in het advies van Burg. en Weth. dat zij zeg gen dat zij zich niet te zeer willen verdiepen in de vraag, in hoeverre het belang der Gemeente in de uitgave van een geïllustreerde beschrijving van de uit een kunst-of historisch oogpunt belangrijke gebouwen der Gemeente betrokken is. Ik zou willen zeggen: een groot gemeentebelang is er stellig niet bij betrokken, maar toch wel een gemeentebelang. Dat is herhaalde malen erkend, zooals in het adres ook gemoveerd is. Bij de afbraak van een gebouw, dat iets opmerkelijks of iets bijzonders heeft, wordt alles wat ervan gered kan worden in veiligheid gebracht in het Gemeentemuseum. Nu is het doel van deze uitgave, om wat wij in deze gemeente nog hebben aan mooie en belangrijke gevels in een beschrijving met goede teekeningen vast te leggen. Dat wordt door de genendie daarover kunnen oordeelen, als een zeer nuttige en belangrijke zaak beschouwd. Zoo wordt het ook door de Regeering aangemerkt, die deze zaak, welke zij eigenlijk maar uit de verte kent, door een subsidie van 200.steunt. De Gemeente Leiden betreft deze zaak natuurlijk het naast. De Commissie meent, dat voor jonge bouwkundigen, die veel studie van onze gevels maken, dit album werkelijk van groot nut kan zijn. Wij lezen nu in het tweede adresdat de Commissie ge tracht heeft, zooveel mogelijk te bezuinigen, zoodat het subsidie der Gemeente tot ƒ200.zou kunnen worden be perkt terwijl zij zich tevens wil verbindeneen zeker aantal exemplaren ter beschikking van de Gemeente te stellen. Wel is volmaakt waar, wat ook in het adres wordt erkend, en door Burg. en Weth. nog eens wordt aangehaald, dat deze uitgave zal doorgaan, ook al wordt door de Gemeente geen subsidie gegevenmaar dan zou het werk zeer ingekrompen moeten worden. Verscheidene cliché's zouden moeten ver vallen en dus kan het werk niet aan al de eischen beant woorden. Nu het hier een zoo klein subsidie geldt, een be drag, niet grooter, dan hetgeen door het Rijk wordt gegeven, en waar aan dit werk zooveel mannen van naam hun tijd en moeite schenkenzou ik de vergadering in overweging willen geven, om tegen het advies van Burg. en Weth. in, het verzoek van de Commissie van Oud-Leiden in te willigen. De heer Reimeringer. M. d. V. Ik zou een enkel woord willen toevoegen aan hetgeen door Prof. de Goeje in het midden is gebracht. Ik heb met groote teleurstelling het advies van Burg. en Weth. gelezen. Al hoewel de financiën van de Gemeente Leiden niet zeer gunstig staan, zou ik toch zeggendat zoo een kleine uitgave niet te ver gaat. Men moet alles doen, wat er toe kan leiden, om de gemeente Leiden bij landgenoot en vreemdeling te releveeren en waar hier nu inderdaad een zeer gering bedrag wordt gevraagd, ligt het wel op onzen weg, dat te steunen. Ik zou den Raad dus wel in overweging willen geven, van het praeadvies van Burg. en Weth. af te wijken en ƒ200.beschikbaar te stellen voor de vereeniging Oud-Leiden. De heer Fockema Andreae. M. d. V. Ik zal hier niet motiveeren, waarom ik tegen het voorstel zal stemmen. Het is echter een feit, dat ik mij reeds in de commissie voor het oud-archief met deze subsidie niet kon vereenigen, omdat ik voor subsidies bang ben, die in een nieuwe richting gaan. Waar nu Burg. en Weth. voorstellen, op het verzoek van de Vereeniging afwijzend te beschikken, zal ik daarvoor stemmen. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben geen termen kunnen vinden, ook niet na het tweede adres, om terug te komen op hun ongunstig advies, zooals dit reeds in de stukken is mede gedeeld. Het is waar, dat in het tweede adres wordt vermeld, dat de illustraties zullen moeten worden ingekrompen, wanneer de Gemeente de gewenschte subsidie niet toekent, maar het staat vast en dat is ook in ons praeadvies uitgedrukt dat de uitgave er toch komen zal. De Vereeniging noemt bovendien als voordeel van het subsidie, dat het boek dan voor geringer prijs verkrijgbaar zal worden gesteld. Wanneer nu de Gemeente geen subsidie geeft, is dit er misschien op te vinden, dat men den verkoopsprijs wat verhoogt. De per sonen, die zich dat werk aanschaften, kunnen het wel betalen. Op deze wijze zou ook kunnen worden tegemoetgekomen aan het argument, dat de uitgave dan minder fraai, minder luxueus zou moeten worden. Het in ons praeadvies aangevoerd argument, dat de financien van de Gemeente een dergelijke subsidie niet wettigen, daar het tot op zekere hoogte een luxe-uitgave is, en het werk er toch komt, blijft ook nu nog van kracht en daarom hebben Burg. en Weth. geen vrijheid kunnen vinden, om ook na het tweede adres voor te stellen daarop gunstig te adviseeren. Ten opzichte van hetgeen de heer De Goeje heeft opgemerkt, wil ik nog dit zeggen. De spreker heeft gezegd, dat in het praead vies gezwegen is van het gemeentebelang, dat hierbij betrokken is en waar het gemeentebelang in deze in het spel is, is dat genoeg om de subsidie te motiveeren. Ja, door Burg. en Weth. kan worden toegegeven, dat er eenig gemeentebelang bij betrokken is, maar Burg. en Weth. zijn niet van oordeel, dat dit gemeentebelang voldoende krachtig is, om in deze een subsidie te motiveeren. De heer P. J. Mulder. M. d. V. Ook ik kan met het praeadvies van Burg. en Weth. medegaan en wel omdat het werk mij voorkomt zoo degelijk te zijn, ik heb er reeds veel van gezien en ik denk dat het wel veel koopers zal vinden. Waar die uitgave zich zelf wel zal kunnen dekken, behoeft de Gemeente ook geen toelage te geven. De beraadslaging wordt gesloten. Het gewijzigde verzoek wordt in stemming gebracht en verworpen met 20 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen de heerenLe Poole, Zaalberg, P. J. Mulder, van Hamel, Eerstens, Korevaar, van der Lip, van Gruting, Fokker, de Vries, Timp, Bots, A. Mulder, Fockema Andreae, Witmans, Driessen, Vergouwen, Bosch, van Tol en de Boer. Voor stemmen de heeren: ReimeringerStigter, Meuleman, Sijtsma, van der Eist, de Goeje, Aalberse, Hasselbach en Zwiers. XV. Vaststelling van de Verordening betreffende de levering van electriciteit door de stedelijke fabrieken van gas en electriciteit. (Zie Ing. St. n°. 16). Algemeene beschouwingen worden niet gevoerd. De artikelen 1 en 2 worden zonder beraadslaging of hoof delijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 3. De heer Fokker. M. d. V. Uit art. 3 blijkt mij, dat men voornemens is de electriciteitmeters alleen in huur te geven en dat men niet, zooals bij het gas, de mogelijkheid wil openen, dat men den meter in eigendom krijgt. Ik zou gaarne willen vernemen, of die mogelijkheid opzettelijk is weggelaten. De Voorzitter. Bij afwezigheid van den heer Juta zal de heer Le Poole als lid van de Commissie voor de Stedelijke gasfabriek de vraag beantwoorden. De heer Le Poole. M. d. V. Ik kan den heer Fokker ant woorden, dat inderdaad met opzet niet de mogelijkheid is geopend de meters in eigendom te krijgen. Waarom? Die meters zijn geheel andere meters dan gasmeters. Er komen veel meer reparaties aan voor, zoodat de reparatiekosten ook veel grooter zijn, terwijl dat werk bovendien veel fijner is. Daarom is het veel beter, dat zoo'n meter, wanneer hij defect raakt, direct door een meter van dezelfde grootte van de fabriek kan worden vervangen. Heeft iemand nu een meter gekocht, dan zou hij zonder meter zitten, wanneer die defect raakt, want er zou misschien geen zijn van dezelfde grootte. Het is dus in het belang van de gebruikers, dat de meters niet hun eigendom zijn. De beraadslaging wordt gesloten. Artikel 3 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artt. 4 en 5 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over art. 6. De heer Stigter. M. d. V. Misschien had ik eigenlijk wel het woord moeten vragen bij de algemeene beschouwingen, maar ik doe het nu en men zal mij dat wel willen vergeven, te meer waar ik de goedwilligheid van den voorzitter van deze vergadering ken. Ik zou gaarne een inlichting willen vragen, nl. waarom men op een dergelijke manier twee ta rieven heeft voorgesteld. Men heeft gezegd dat men in an dere steden twee tarieven heeft, een voor licht- en een voor krachtgebruik om zoo op indirecte wijze te komen tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 5