16
DONDERDAG 31
JANUARI 1907.
Raad bezwaar is met dit voorstel mee te gaan, maar ik wil
er toch op wijzendat de heeren de Vries en Henner hier
door nadeel zullen lijden, zonder dat zij zelf eenige schuld
hebben. Ik leg daarop gaarne nu even den nadruk, opdat
daarmede misschien later bij de bepaling van hun pensioen
rekening kan worden gehoudenen misschien een middel kan
worden gevonden, om dat nadeel eenigszins te vergoeden.
De Voorzitter. Het is ook ons opgevallen, dat de heeren
tengevolge van het verlangen van den Minister in ongunstiger
conditie komen. Misschien is het echter mogelijk, dat voor
dergelijke gevallen een wettelijke voorziening wordt uitgelokt.
Mocht dit echter niet geschieden, dan is er alle aanleiding
om te overwegen, in hoeverre wij dat nadeel kunnen vergoeden.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
VIII. Vaststelling van het verslag aan Gedeputeerde Staten
omtrent het gebruik van de voor schoolkinder voeding toegestane
subsidie.
(Zie Ing. St. n° 12).
De heer Witmans. M. d. V. Ik wil niet over het voorstel
zelf spreken, want daarmede kan ik mij natuurlijk vereeni
gen maar ik zou er een vraag aan willen vastknoopen. Zoo
als den Raad bekend is, heeft het bestuur van de vereeniging
«Schoolkindervoeding" indertijd een adres bij den Raad inge
diend om verhooging van de subsidie te vragen. Dat is al
een heelen tijd geleden en tot heden toe hoorde het bestuur
er niets van. Ik zou daarom willen vragen, mijnheer de Voor
zitter, hoever het onderzoek van ons adres is gevorderd en
of er kans is dat het binnenkort wordt behandeld.
De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat ons praeadvies
gereed is en in de eerstvolgende vergadering, waarschijnlijk
over 14 dagen, aan den Raad zal worden overgelegd.
De heer Witmans. Dank u, mijnheer de Voorzitter.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
IX. Voorstel tot verhuring van het perceel Vrouwenkerk
steeg no. 10.
(Zie Ing. St. n°. lij-
De heer Reimeringer. M. d. V. Ik wilde vragen of u ook
bekend is de aard en de bestemming, die de nieuwe huurder
aan het perceel zal geven.
De heer Korevaar. M. d. V. Het spijt mij zeer, maar op
het oogenblik kan ik het mij niet herinneren. Ik weet wel,
dat de Commissie van Fabricage toen dit voorstel bij haar
kwam en zij daarover praeadvies moest uitbrengen, er ook
naar geïnformeerd heeft, maar ik herinner mij op het oogen
blik niet, wat de huurder ermede denkt te doen.
De Voorzitter. Weet de heer Hasselbach misschien welke
bestemming de nieuwe huurder aan het perceel denkt te
geven
De heer Hasselbach. Het wordt een bergplaats van oude
meubelen. De nieuwe huurder drijft een groote meubelzaak
nu heeft hij ruimte en berging noodig, en heeft hij het oog
geslagen op dat perceel.
De heer Reimeringer. Ik vroeg het alleen, omdat het
perceel onmiddellijk grenst aan de Stedelijke Werkinrichting.
Indien er soms meer brandgevaar door zou ontstaan, zou ik
er zeer tegen zijn. Ik was bang, dat er een lompenpakhuis
kwam.
De Voorzitter. U hebt dus nu tegen het verzoek geen
bezwaar
De heer Reimeringer. Neen, mijnheer de Voorzitter.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
X. Voorstel tot verhuring van het eerste, aan den weg ge
legen perceel van het Raamland, bij den Hoogen Rijndijk.
(Zie Ing. St. n°. 8).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XI. Verzoek van W. F. van Ingen Schenau om vergunning
tot demping van een gedeelte sloot langs den Witten Singel
vóór het perceel »Oud Hortuszicht".
(Zie Ing. St. n°. 21).
De heer Fokker. M. d. V. Het is mij niet duidelijk geble
ken, of uit de toestemming door den Raad te verleenen, voort
vloeit, dat tevens vergunning wordt verleend daar een veranda
op te richten. Uit het voorstel van Burg. en Weth. blijkt
niet, dat dit zal worden toegestaan. Ik zou nu wel wensehen
te vragen, of dat het geval is'?
De Voorzitter. Er is daaromtrent geen voorstel gedaan,
omdat het tot de bevoegdheid van Burg. en Weth. behoort,
vergunning te geven voor het plaatsen van een veranda.
Het dempen van de sloot berust bij den Raad.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het praeadvies
besloten.
XII. Voorstel tot wijziging van het besluit van 15 November
1906 in zake de overneming in eigendom, beheer en onder
houd van provinciale werken binnen de gemeente.
(Zie Ing. St. n°. 13).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
XIII. Schrijven van Gedeputeerde Staten met betrekking tot
de verordening van 6 December 1906, houdende wijziging van
de verordening op wegen, lanen, straten, enz. en wateringen
en slooten.
(Zie Ing. St. n°. 7).
De Voorzitter De Commissie voor de Strafverordeningen
geeft in overweging, op het voorstel van Gedep. Staten niet in te
gaan en de verordening dus ongewijzigd te laten, en dan latei-
bericht van Gedep. Staten af te wachten.
Burg. en Weth. kunnen zich met dit voorstel vereenigen.
De heer Fockema Andrew. M. d. V. Ik heb tegen deze
conclusie niet het minste bezwaar, maar ik heb wel bezwaar
tegen de wijze, waarop door Gedep. Staten in deze is gehandeld,
en ik wil bij deze gelegenheid aan dat bezwaar uiting geven.
Volgens de wet hebben Gedep. Staten na ontvangst van een aan
genomen strafverordening binnen 14 dagen bericht van ont
vangst te zenden en na dat bericht van ontvangst als dat
ongeclausuleerd is kan binnen 14 dagen de verordening
worden afgekondigd. De afkondiging kari niet plaats hebben,
als het bericht inhoudt, dat Gedep. Staten aan de Koningin schor
sing hebben gevraagd. Nu is de brief van Gedep. Staten aldus
ingericht, dat die, dunkt mij, niet als een eenvoudige kennis
geving kan worden beschouwd, waarop afkondiging en dus
in werking treding van de verordening kan volgen. De brief
van Gedep. Staten veroorzaakt dus een oponthoud in het in wer
kingtreden van deze verordening. Dat oponthoud, op deze
wijze veroorzaakt, komt mij voor niet gerechtvaardigd te zijn.
Het geldt in deze niet een bedenking van Gedep. Staten tegen de
strafverordening, die wij hebben vastgesteld, maar het geldt
hier laat ik zeggen een gratis advies van Gedep. Staten,
naar aanleiding van het onderwerp, dat in de strafverordening
wordt behandeld. Niet de wensch, dat de strafverordening
wordt aangevuld, maar de wensch, dat er in den vorm van
een verordening worde gedaan een zekere publicatie in de
gemeente, dat aan de gemeentenaren worde medegedeeld, dat
de gemeente c. q. bereid is om over te nemen straten en
wegen. Daargelaten nu, of die wenk van Gedep. Staten gevolgd
kan worden daarover behoef ik niet te spreken, want dat
hij niet gevolgd kan worden, is dunkt mij voldoende aange
toond in het praeadvies komt het mij voor, dat Gedep. Staten
hun tijd licht beter kunnen gebruiken, dan door het geven
van gratis adviezen aan de gemeentebesturen. Daarvoor zijn
Gedep. Staten niet. De wet zegt, in hoeverre zij controle hebben
over de handelingen van de Gemeentebesturen, maar het geven
van adviezen aan de Gemeentebesturen is aan hun niet opge
dragen. Zij kunnen het daarom wel doen, maar, zooals ik
zeide, kunnen zij naar mijn oordeel hun tijd licht beter ge
bruiken dan voor het geven van gratis adviezen aan gemeenten
als Leiden. Hierop moet echter dunkt mij de nadruk vallen,
dat wanneer Gedep. Staten gratis adviezen aan de gemeente willen
geven, zij dat behooren te doen bij afzonderlijke missives.
Dan kan het Gemeentebestuur aan zoo'n missive wijden die
aandacht, die de missive op zichzelf verdient, maar dan wordt
door dat advies niet opgehouden het in werking treden van
een aangenomen verordening. Het vertragen van die in wer
king treding is, naar het mij voorkomt, een verkeerde wijze
van handelen en die meening wilde ik even hier in de Raads
vergadering uitspreken.
De Voorzitter. Aan het door den heer Fockema Andreae
gesprokene, wil ik alleen dit toevoegen, dat den heeren uit de
stukken kan blijken, dat tengevolge van deze opmerking van
Gedep. Staten de tot standkoming van deze verordening,
die dringend noodig is, veel meer dan een maand is opgehouden,
want 18 December hebben wij de verordening terug ontvangen
en nu is het bijna Februari.
De beraadslaging wordt gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten op het voorstel
van Gedeputeerde Staten niet in te gaan.