14
DONDERDAG 31 JANUARI 1907.
2°. Verzoek van N. Kret om vergunning tot het dempen
van een gedeelte sloot langs den Heerensingel gelegen vóór
de Gasthuislaan.
3°. Verzoek van P. van Nijnatten om vergunning tot het
bouwen van een houten loods voor het bergen van hout, in
den tuin van het perceel Rijnkade N°. 12.
Worden gesteld in handen van Burg. en W'eth.
4°. Verslag van de Commissie tot wering van Schoolver
zuim over het jaar 1906.
Zal worden opgenomen in het gemeente-verslag.
5°. Verzoek van iVI. Palm om de huur van het perceel hoek
Paardensteeg, genaamd »de Turfbel" te verlengen tot 15 Mei a.s.
De Voorzitter. Ik stel voor, dit verzoek, dat van eenvoudigen
aard is, dadelijk te behandelen. Burg. en Weth. vinden geen
termen voor te stellen daarop gunstig te beslissen, te meer,
waar een wetsontwerp tot onteigening de Kamer reeds heeft
bereikt. Deze zaak kan trouwens geheel aan Burg. en Weth.
ter behandeling worden overgelaten en wij stellen daarom
voor, die zaak in handen van Burg. en Weth. te stellen ter
afdoening.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik geloof, dat van der Linden,
die in dat huisje woont, voor een lastig geval komt te staan,
omdat hij zijn nieuwe woning eerst tegen het einde van Mei
betrekken kan. Wanneer de Gemeente dat gebouw nu niet
eerder afbreekt, meen ik, dat er toch geen bezwaar is, hem
zoolang nog daarin te laten wonen.
De Voorzitter. Wij kunnen daarmede rekening houden,
maar de zaak behoort, strikt genomen, bij Burg. en Weth.
ter afdoening. Het is geen zaak, die den Gemeenteraad als zoo
danig aangaat. Burg. en Weth. administreeren dit goed als
corporatie, evenals zij de zaak van vele stichtingen ook admi
nistreeren.
De heer Sijtsma. Dan beveel ik de belangen van dien man
aan Burg. en Weth. aan.
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt
zonder hoofdelijke stemming besloten.
6°. Verzoek van de Commissie, belast met de regeling van een
wedstrijd van politiehonden, uitgeschreven door de Kynologen-
club te Breda, om eene bijdrage in de kosten van dien wed
strijd en om een bevoegd ambtenaar te zenden, ten einde van
zijne bevinding verslag uit te brengen.
Dit stuk luidt als volgt:
Breda, 23 Januari 1907.
Aan den Raad der Gemeente Leidén.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen, F. C. A. van
der Minne, Kapitein der Koninklijke Maréchaussée en H. Vos-
senaar, Commissaris van Politie beiden te Bredarespectievelijk
Voorzitter en Secretaris der Commissie, belast met de rege
ling van een wedstrijd van politie-honden, uitgeschreven door
de Kynologenclub te Breda;
dat het vraagstuk politie-honden in andere landen reeds
voor een groot gedeelte tot oplossing is gekomen, doch in
Nederland nog niet voldoende onder de oogen is gezien
dat in dezen tijd van geniale misdadigers, de politie moet
kunnen beschikken over alle middelen die haar behulpzaam
kunnen zijn, om strafbare feiten te voorkomen en zoo dit
niet mogelijk is, de daders daarvan in handen te krijgen;
dat buiten ons land, meer speciaal in Duitschland en België,
het nut van politie-honden reeds voldoende is aangetoond;
dat bovendien in het buitenland is gebleken, dat aanschaf
fing van politie-honden een besparing blijkt te zijn van politie-
uitgaven voor de gemeenten
dat de Bredasche K.-C. zich daarom voorstelt, op 7 April
1907, een wedstrijd te doen houden van politie-honden, ten
einde aan de Nederlandsche autoriteiten op politie-gebied te
kunnen aantoonen, welke diensten de politie-honden kunnen
verrichten
dat zij daartoe hebben uitgenoodigd Duitsche en Belgische
ambtenaren, om met hun honden naar Breda te komen en voorts
aan politie-ambtenaren hier te lande en aan particulieren
eveneens gelegenheid geeft, het nut van deze dieren aan te
toonen, tot beoordeeling waarvan specialiteiten uit het binnen-
en buitenland zijn verzocht om als Jury zitting te nemen;
dat zij om dezen wedstrijd mogelijk te maken, belangrijke
prijzen wenschelijk achten en mitsdien voor zeer groote
kosten komen te staan, die de vrij jeugdige vereeniging niet
in staat is zelf te bestrijden
dat zij ervan overtuigd zijn, dat een en ander de belang
stelling van Uwen Raad zal opwekken;
Redenen waarom zij Uwen Raad eerbiedig verzoeken, van
die belangstelling te doen blijken, door het toekennen van
eene bijdrage in de te maken kosten en door het zenden van
een bevoegd ambtenaar, die van zijne bevinding aan Uwen
Raad verslag zal kunnen uitbrengen.
't Welk doende,
Van der Minne.
Vossenaar.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
7°. Verzoek van J. G. Bertels e. a., allen winkeliers gevestigd
aan de Vischmarkt, om verandering te brengen in de plaatsing
van kramen en tenten op de Zaterdagsche weekmarkt.
Dit stuk luidt als volgt
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden, allen
winkeliers, gevestigd aan de Vischmarkt alhier;
dat zii zeer geschaad worden door de plaatsing van de kramen
en tenten op de Zaterdagsche weekmarkt, zooals die in de
laatste jaren geschied is en nog geschiedtaangezien de toegang
tot hunne winkels zoo niet geheel dan toch grootendeels
wordt versperd, waardoor het publiek belemmerd wordt en
en de inkoopen elders doet zooals op de Botermarkt, Nieuwen
Rijn enz.
Zij verzoeken Uw college daarom beleefd doch dringend
om zoo spoedig mogelijk in dien toestand verandering te doen
brengen. Naar hun bescheiden meening zou dit kunnen plaats
hebben wanneer de kramen, tenten en uitstallingen, zooals
vroeger, met het front naar de winkels werden geplaatst met
een groote tusschenruimte voor het verkeer en eenige ruimte
tusschen de kramen voor een behoorlijken toegang naar de
verschillende winkels. De kramen aan de overzijde langs den
waterkant konden dan een paar meters achteruit worden
gezet zoodat een ruime doorgang voor voertuigen zoude worden
verkregen, een doorgang die minstens van dezelfde breedte
zoude zijn als die thans is. Voorts zou de kraam die thans
bij den aan de vischbanken staanden kastanjeboom staat, in
schuine richting kunnen worden geplaatst vóór dien boom,
waardoor de toegang tot het eigentlijke marktterrein aan
merkelijk verbreed zoude worden. De steeds aldaar gestation-
neerde vrachtwagens zouden voor dien dag een andere plaats
moeten worden aangewezen.
Op de bovenomschreven wijze zoude een goede toegang
van af het middenpad naar de magazijnen te verkrijgen zijn
waardoor die niet meer van de passage zouden afgesloten
zijn. Het publiek toch moet op gemakkelijke wijze de winkels
kunnen bereiken, om de uitstallingen in de magazijnen in
oogenschouw te kunnen nemen, hetgeen zeer zeker het koopen
in de hand werkt. Zooals de kramen thans zijn geplaatst is
die toestand beslist zeer schadelijk voor de aldaar gevestigde
neringdoenden en vereischt daarom dringend verandering.
Zij nemen derhalve de vrijheid Uw college beleefd te ver
zoeken een te dezer zake grondig onderzoek te willen doen
instellen en zoo spoedig mogelijk aan hunne gegronde grieven
te willen tegemoet komen.
't Welk doende enz.
J. G. Bertels.
(Volgen de namen van nog 15 adressanten.)
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. Nader verzoek van de Vereeniging »Oud Leiden" om
toekenning van een subsidie, thans verminderd tot ƒ200.—,
in de kosten van uitgave van een geïllustreerde beschrijving
der uit geschied- of oudheidkundig oogpunt belangrijke ge
bouwen in de gemeente Leiden.
Dit stuk luidt als volgt
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
geeft met verschuldigde achting te kennenhet bestuur
der Vereeniging Oud-Leiden, te Leiden,
dat het met leedwezen heeft kennis genomen van het af
wijzend advies door Burgemeester en Wethouders uitgebracht
op het namens het bestuur aan U gericht verzoek tot het
verleenen van eene subsidie ten behoeve van de uitgave van
een geïllustreerde beschrijving der uit geschied- of oudheid
kundig oogpunt belangrijke gebouwen in deze Gemeente,
dat toch eene dergelijke uitgave, gelijk de ervaring heeft
bewezen, medewerkt tot het verspreiden van kennis en het
wekken van belangstelling voor deze monumenten, die een
groote aantrekkingskracht vormen voor vreemdelingen en
een onderwerp van studie zijn voor de deskundigen, zoodat
het behoud hiervan een tastbaar voordeel is voor de Ge
meente
dat, waar de Gemeente zelf het belang erkent van het
behoud van belangrijke bouwfragmenten door hieraan een
plaats te geven in het Stedelijk Museum, het geenszins ,in