4 DONDERDAG 10 JANUARI 1907. heeft, men zoo spoedig geneigd zal zijn te zeggenlaten wij die menschen er maar inzetten, en nu vraag ikwat zou er dan van de exploitatierekening over blijven? Ik geloof, dat er van rekening maken geen sprake meer zou zijn. Dan wensch ik er op te wijzen, dat de Gemeente hier geen Bur gerlijk Armbestuur heeft. Dit maakt dat Burg en Weth. heel vaak voor het moeielijke vraagstuk staan, om menschen die uit hunne woningen zijn gezet, of wier kostwinners bijv. in de gevangenis zitten of in het Ziekenhuis liggen, behoorlijk onder dak te brengen. Ging men nu dergelijke menschen in deze woningen zetten, dan zou dit zeer zeker ook de exploitatie rekening geheel in de war sturen. Dat zijn de redenen, waarom Burg. en Weth. overtuigd zijn, dat het werkelijk niet in het belang van de Gemeente zou zijn, deze woningen vanwege de Gemeente te exploiteeren. Dan is de heer Witmans nog eens teruggekomen op een door een van de Commissiën van Financiën gemaakt be zwaar, dat n.l. de door de Vereeniging overgelegde exploitatie rekening een beetje krap is genomen. Speciaal wordt daarbij gewezen op de f 900.voor onderhoud. Ik vind die post werkelijk niet zoo laag, waar de bouwsom nog niet eens /90.00Ó.bedraagt; dat is dus ruim 1 °/0 van de bouwsom. Voor 50 woningen is dat f 18.per woning, en daar er onder- en bovenwoningen zijn, is het ƒ36.per perceel. Dat is dan exclusief de kosten van waterleiding, de grond lasten, de assurantie en alle andere mogelijke kosten. Dat vind ik nu inderdaad niet zoo laag. Nu is door een van de Commissiën van Financiën opge merkt dat die som in het begin wel voldoende zal zijn maar dat men later daarop te kort zal komen. Dat pleit voor de nauwgezetheid, waarmede de Vereeniging de rekening heelt opgezet. De Vereeniging wil geen groote winsten maken, want wanneer die kosten van onderhoud op de laatste jaren waren gebaseerddan zou zij in de eerste jaren een aardig spaarpotje kunnen maken, waarvoor ook in de latere jaren geen bestemming was, en dat is nooit de bedoeling van de Vereeniging geweest. Alles wat in de eerste jaren overschiet door de Gemeente is een gesplitste rekening geconditio neerd blijft voor de latere kwade jaren bewaard; door de gesplitste rekening kan de Vereeniging dat dan niet ver donkeremanen. Daarom vind ik dat bedrag van 900.niet zoo weinig. En wanneer ik alle onkosten, die daarbij niet zijn gerekend, te zamen optel, zooals assurantie, grondlasten, huurschuld, schade door leegstaan dan kom ik tot een onkostenbedrag van 3°/0 der bouwsom. Dat is toch werkelijk niet zoo weinig. Neemt men voor rente en aflossing van een woning in gewone gevallen een bedrag van 5°/0 aan, dan zouden de exploitatiekosten zonder winst 8°/e bedragen en als dat niet voldoende was, dan zouden er niet zooveel huizen geëxploiteerd worden. De heer Witmans vindt het offer nog altijd te groot in verhouding tot de voordeelendie de Gemeente daarvan heeft. Nu hangt het er maar van af, hoe hoog men die voor deelen schat. Ik schat ze zeer hoogwant de Gemeente wordt ontlast van een gribus, die een schande van de stad is. In de stukken is voldoende aangetoond vele commissiën heb ben hun licht over deze kwestie laten schijnen en daaruit bleek, dat niemand een andere oplossing heeft kunnen vin den dat langs den voorgestelden weg het eenige mogelijke middel is gevonden, om tot een beteren toestand te geraken. Is het nu geen offer waard, om van die gribus verlost te worden? En welke schade kan de Gemeente daarbij lijden? Volgens art. 16b van het Kon. Besluit kan de Gemeente nog het laatste jaar tot de Vereeniging zeggen: «Gij hebt uw plicht gedaan, wij zullen die zaak nu zelf wel opknappen." Ik geloof dusdat de voordeelen voor de Gemeente zeer groot zullen zijn. Wat de opmerking van den heer Witmans betreft omtrent de toepassing van de voorschriften betreffende minimumloon en maximum arbeidsduur, ik wil, wat mij betreft, gaarne de toezegging doen, dat ik ertoe zal medewerken, om bij het geven van nadere voorschriften de voorwaardendie de Gemeente daaromtrent heeft, ook toepasselijk te verklaren op den bouw van deze woningen. Ik geloof, dat ik de opmerkingen der onderscheidene heeren hiermede in hoofdzaak heb beantwoord. Mocht er nog iets opgemerkt wordendan ben ik gaarne bereiddaarop nog te antwoorden. De heer Sytsma. M. d. V. Een enkel woord nog slechts om den heer Korevaar te beantwoorden. Ik waardeer zeer de openhartigheid, waarmede hij wederom heeft gezegd, dat de Gemeente niet zoo goedkoop kan exploiteeren als een particu lier. Daarmede geeft hij nu wel de gemeentelijke administratie geen brevet van onbekwaamheid misschienmaar toch zeker ook niet van groote bekwaamheid. Ik zou zeggen, dat de Gemeente even goedkoop moet kunnen exploiteeren als een particulier. De heer Korevaar zegt, dat als de Gemeente eigenaresse is van de woningen, de huurders altijd wat te vragen zullen hebben. Ja, maar men behoeft hun niet altijd te geven, wat zij vragen. Wij hebben nu toch ook huizen, krijgen die bewoners maar altijd wat zij vragen Ik herinner mij bijv. de huizen bij het Slachthuis, waarin ik heeltoevalligeen oog sloeg, huizen die door de Gemeente geëxploiteerd en onder houden worden. Die waren toen na vier jaar te zijn bewoond, nog slechts gedeeltelijk behangen; ik geloof, dat een particulier daarin reeds zou hebben voorzien. De Gemeente doet het dus ook niet altijd zoo royaal, wat trouwens ook niet noodig is. Al die bezwaren raken slechts de uitvoering. Waar het echter op aan komt, dat is op het principe en daarover zwijgt de heer Korevaar. En het juiste principe zou hier zijn, meen ik, dat wanneer de 50 jaar om zijn, de Gemeente eigenaresse ware van de pandend. i. gemeentelijke exploitatie. En nu moge de heer Korevaar zeggen, dat wij ze later toch altijd nog kunnen overnemen, zeker, maar dan toch tegen taxatie. Dan moet de Gemeente weer in den zak tasten en nog eens betalen, wat zij reeds betaald heeft. Ik zal echter nu niet verder op deze zaak ingaan en mij niet verder tegen de voor gestelde regeling verzetten, omdat ik den geest des Raads kennende, weet geen resultaat te zullen verkrijgen en het mij in elk geval ook verheugt, dat wij nu de zaak in dezen vorm hebben. Nog drie a vier zulke operaties en Leiden zal van haar ergste krotten zijn verlost. De heer Witmans. Ik zal met den heer Korevaar niet verder in debat treden over het al of niet wenschelijke van exploitatie van gemeentewege. Wij zouden elkander toch niet overtuigen, en bovendien heeft de vorige geachte spreker reeds gezegd, wat ik anders zou hebben willen zeggen. In mijne eerste rede heb ik echter iets verzuimd op te merken, dat met de voordracht niets te maken heeft. Ik zou n.l. willen vragen, of men er aan gedacht heeft, wanneer de Vereeniging het werk gaat uitvoeren, waar dan de talrijke menschen moeten blijven, die thans daar in die sloppen en poorten wonen. Waar moeten die menschen heen? Zullen die allen onder dak kunnen komen? Bestaat er nog mogelijkheid, dat diezelfde menschen later in de nieuw gebouwde woningen kunnen trekken? Ik geloof werkelijk, dat die vraag wel over weging verdient, want men zal de menschen uit hunne woningen gaan zetten, terwijl zij wellicht geene andere woning hebben. En het betreft hier menschen, die heel weinig huur kunnen betalen, niet meer dan 90 cents of ƒ1.in de week. Ik zou wel willen vernemen, of daaromtrent reeds van gedachten is gewisseld De Voorzitter. Men kan natuurlijk nu niet reeds voor spellen, hoe alles hier loopen zal, maar het geval waarop de heer Witmans doelt, heeft zich reeds voorgedaan bij de uit breiding van de veemarkt. Daarbij zijn toen ook als gevolg van onteigening verscheidene huizen ontruimd moeten wor den en tegen den grond geworpen. De bewoners van die huizen zijn allen elders onder dak kunnen gebracht worden. Het bezwaar door den heer Witmans zoo breed uitgemeten, acht ik dus niet zoo overwegend. De heer Witmans. M. d. V. Bij de uitbreiding van de veemarkt gold het in hoofdzaak een ander soort menschen die financieel wat krachtiger waren dan de menschen, die ik hier op het oog heb. De menschen daar konden een paar gulden in de week verwonen, maar deze menschen kunnen hoogstens ƒ1.per week betalen. Wij zullen echter dan maar aan de toekomst overlatenhoe in dit bezwaar moet worden voorzien. De Voorzitter. De menschen waarop ik doelde toen ik sprak over de uitbreiding van de veemarkt, waren ook allen volstrekt niet zoo krachtig in financieelen zin; er waren er onder, die het ook vrij armoedig hadden. De heer Fokker. M. d. V. Een enkele opmerking. Er is hulde gebracht aan Burg. en Weth.; ik geloof echter ook dat er wel een woord van hulde mag worden gebracht aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werk manswoningen, die deze zaak op zoo uitnemende wijze heeft voorbereid. Wdnneer ik mij met de voordracht van Burg. en Weth. om de exploitatie van deze woningen aan de Vereeniging over te laten ten volle kan vereenigen, dan is dit, omdat de Woningwet zelf wil, dat het particulier initiatief in deze voorgaat, en dat de Gemeente alleen dan optreedt, wanneer het particulier initiatief achterblijft of te kort schiet. Waar hier nu op eene, volgens ter zake deskundigen, uitnemende wijze door de Vereeniging in die zaak wordt voorzien, ge loof ik, dat het niet noodzakelijk is, dat de Gemeente zelf optreedt en Gemeente-exploitatie dus wel buiten bespreking kan blijven. Vroeger heb ik daar wel anders over gedacht, maar langzamerhand ben ik tot deze meening gekomen. Voorts zou ik gaarne nog een vraag willen stellen. Ik heb uit het rapport van den Directeur van Gemeentewerken ge zien, dat hij daarin een wenk geeft, die ik ook aan Burg. en Weth. ter overweging zou willen geven. Zou het n.l. niet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 4