2 DONDERDAG lü JANUARI 1907. toebehoorend terrein zijn geprojecteerd twee straten, uitsluitend dienende tot toegang naar achter liggende terreinen en zij alzoo zouden derven aan de oostzijde de beschikking over hun bouwterrein ter breedte van 25 meter en aan de westzijde ter breedte van 12 meter. Dit bouwterrein gelegen aan een der hoofdverkeerswegen is be stemd om successively k bebouwd te worden met heerenhuizen, zooals tot nu toe heeft plaats gehad, redenen waarom zij den Raad verzoeken, het daarheen te leiden, dat het ontwerp dier straten dermate worde gewijzigd, dat dit niet over hun terrein loopt. Mocht eventueel hieraan niet kunnen worden voldaan, dan verzoeken zij om eene billijke schadevergoeding voor de door hen te derven bouwgronden. 't Welk doende Namens het bestuur voornoemd A. de Koster, voorz. A. Engel. Leiden 24 December 1906. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan D. Zwart, weduwe van W. H. van dei'Laaken, in leven gepensionneerd agent van politie 2e kl., met ingang van 29 Maart a.s. een pensioen is verleend ten bedrage van ƒ180.per jaar. 2°. dat op 22 en 29 December j.l. ambtelijke bezoeken zijn gebracht aan het Acad. Ziekenhuis, het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, de Stadsbank van Leening, het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis, de Stedelijke Werkin richting en het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. Aan de orde is: I. Benoeming van acht leden der commissie tot wering van schoolverzuim. (Zie Ing. St. n°. 2). De Voorzitter. Volgens art. 42 van ons huishoudelijk reglement kan dispensatie worden verleend van de bepaling, dat er zooveel stemmingen moeten plaats hebben als er be noemingen te doen zijn. Ter besparing van tijd zou ik dus in overweging geven om de acht namen op één briefje te zetten. Aldus wordt besloten. De Voorzitter. Mag ik de heeren de Vries, Driessen, Reimeringer en P. J. Mulder verzoeken het stembureau te willen uitmaken'? De uitslag der stemming is, dat worden benoemd de heeren G. J. Bik, H. C. van der Heyde, Ph. Rank, J. R. Meynen, A. van der Meer, E. Kruisinga D.zn., S. B. Vos en A. J. Binnendijk allen met 27 stemmen; twee briefjes waren van onwaarde. De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor de genomen moeite. II Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden op de begrooting, dienst 1906, ter voldoening van de verschuldigde rente van opgenomen kasgeld. (Zie Ing. St. n°. 1.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. III. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, ter voorziening in de behoefte aan kasgeld en betaling van de deswege verschuldigde rente. (Zie Ing. St. n°. 1). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. IV. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, ter beschikbaarstelling van gelden voor de aan de afd. Leiden der Ned. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde toegekende subsidie in de kosten van oprichting van een tuinteekencursus. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. V. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, ter beschikbaarstelling van gelden voor de aan de Vereeniging «Kennis is Macht" toegekende verhooging van subsidie. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VI. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, tea beschikbaarstelling van gelden voor de aan de R. K. vereeniging tot wijkverpleging toegekende subsidie voor een op te richten 3e wijkgebouw. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, ter beschikbaarstelling van gelden voor de aan de Vereeniging tot bestrijding der tuberculose toegekende subsidie. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. VIII. Voorstel tot wijziging der begrooting, dienst 1907, ter beschikbaarstelling van gelden voor de subside aan het Muziek corps der d.d. Schutterij. (Zie Ing. St. n°. 3). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan genomen. IX. Verzoek van de «Vereeniging tot bevordering van den bouw van Werkmanswoningen" om te besluiten tot onteigening, ten name der vereeniging, van eenige perceelen in het stads gedeelte, begrepen tusschen het Levendaal, de Geeregracht, de Kalverstraat en de Zijdgracht, en om haar een voorschot, benevens een bijdrage uit de gemeentekas te verleenen in de kosten dier onteigening en in de kosten van uitvoering van een plan tot verbetering van den woningstoestand in ge noemd bouwblok. (Zie Ing. St. n°. 315 van 1906). De Voorzitter. Het zij mij vergund, even op te merken, dat op bl. 151 van het voorstel van Burg. en Weth., waar staat: »b. van het bedrag bedoeld bij art. 16 van dat Kon. Besluit op de som, waarvoor de bezittingen der vereeniging op de laatstelijk goedgekeurde balans voorkomen, vermeerderd met een bedrag van ƒ500 achter de woorden «bezittingen der vereeniging" gelezen moet worden: „na aftrek der schul den." Dat geschiedt alleen met het oog daarop, dat de Re geering dat zou kunnen eischen met het oog op gemeld artikel. Alleen op deze wijze mag de overneming geregeld worden, zou kunnen worden beweerd. De beraadslaging wordt geopend. De heer Vergouwen. M. d. V. In de vorige Raadszitting is terecht opgemerkt, dat het reeds geruimen tijd geleden is, dat deze kwestie nog in het beginstadium verkeerde, en dat het reeds geruimen tijd is geleden, sedert wij deze zaak onder de oogen hebben gekregen. Toen lachte het plan ons nog al toe, omdat dat stadsgedeelte zoo dringend verbetering noodig had. Er was echter toch eenig bezwaar tegen, omdat wij het ingediende plan wat al te radicaal vondenen boven dien verscheidene perceelen, die nu onteigend moeten wor den, wel zouden kunnen blijven staan. Daarop berustte dan ook de bestrijding van de Commissie van Financien I. Sinds is er echter een verandering ingetreden, en zijn eenige van de woningen, die nog eenigszins als bruikbaar beschouwd werden, onbewoonbaar verklaard. Daardoor heeft het plan dan ook een ander aanzien gekregen. Waar nu het nader onderzoek heeft bewezen, dat het eerst ingediende plan niet voor wijziging vatbaar was, twijfel ik er niet aan, dat de Commissie van Financien I, als zij thans nog bestond, en zij zou weten, wat wij thans hebben vernomen, zeker wel een andere houding zou hebben aangenomen. Ik zal dus stemmen voor het plan, zooals het thans is ingediend. Maar ik wilde wel gaarne weten, of wij nu reeds van den steun van het Rijk zeker kunnen zijn en wij werkelijk al verder gevorderd zijn, dan de stukken daaromtrent aangeven. Ik geloof, dat wij, als wij het plan van alle kanten bezien, warme hulde aan Burg. en Weth. moeten brengen, en in de eerste plaats aan den Wethouder van Fabricage, die aan dit plan een groot werkzaam aandeel heeft genomen. Voor het oogenblik wensch ik het hierbij te laten. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik begin met mij aan te sluiten bij de hulde door den vorigen geachten spreker aan Burg. en Weth. en in het bijzonder aan den heer Korevaar gebracht, voor de uitnemende wijze, waarop deze zaak is voorbereid. Ik dank Burg. en Weth. ook zeer voor het zaakrijke en uitvoerige rapport, waardoor wij op voldoende wijze een inzicht in deze zaak hebben kunnen krijgen. De zaak zelve juich ik van harte toe. Immers zal door aanneming van dit voorstel een van de meest onoogelijke gedeelten van de stad worden herschapen in een frissche en gezonde arbeidersbuurt. Dit hebben wij in de eerste plaats te danken aan de Woningwet, waarvan wij het voorrecht hebben den vader als medeburger van onze stad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 2