GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 3 IXGEKWHES STIK lii:\. N°. 3. Leiden, 5 Januari 1907. J3ij Raadsbesluit van 15 November '1906 (Ingek. Stukken n°. 261) werd besloten tot toekenning van een jaarlijksche subsidie van f 100 aan de afdeeling Leiden van de «Nederl. Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde" in de kosten van een op te richten cursus in tuinteekenen en tuinaanlegkunst, terwijl bij Raadsbesluit van denzelfden dag (Ingek. Stukk. n°. 263) besloten werd de aan de vereeniging »Kennis is Macht" toegekende jaarlijksche subsidie met 1010.te verhoogen. Bij Raadsbesluit van 6 December 1906 (Ingek. St. n°. 284) werd aan de Roomsch Katholieke vereeniging tot Wijkver pleging een subsidie toegekend van f 500.ten behoeve van een door haar op te richten derde wijkgebouw en indezelfde vergadering werd gunstig beschikt op een verzoek van de «Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose" om toekenning van een subsidie voor het jaar 1907 van f 1000.(Ingek. St. n°. 285). Eindelijk werd in Uwe vergadering van 27 December 11. besloten de subsidie van ƒ4000.— ten behoeve van het mu ziekcorps der d. d. Schutterij ook na de opheffing van de Schutterij te bestendigen (Ingek. St. n°. 327), tengevolge waarvan de voor dit doel op de begrooting van 1907 uitge trokken som van ƒ2417,alsnog met f 1583, - zal moeten worden verhoogd. Al deze besluiten betreffen den dienst 1907, en aangezien, althans op het oogenblik, waarop de vier eerstvermelde besluiten genomen werden, de begrooting voor het dienstjaar 1907 nog niet was goedgekeurd, scheen het minder regelmatig deze uitgaven reeds toen op deze begrooting te regelen. Thans zal daartoe echter kunnen worden overgegaan. Ten aanzien van de beide subsidiën aan de R. K. Ver eeniging tot Wijkverpleging en de Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose, tot een gezamenlijk bedrag van 1500. werd reeds door u besloten, dat deze uit den post voor On voorziene Uitgaven zouden worden bestreden. Ook met de drie andere genoemde uitgavente zamen 2693.bedragende zal dit uit den aard der zaak het geval moeten zijn In het geheel zal dus deze post, waarop thans nog ƒ6806,—beschik baar zijn, met f 4193.— moeten worden verminderd. Op grond van een en ander geven wij u dus thans in over weging over te gaan tot de vaststelling van de navolgende begrootingsstatenalle betredende den dienst 1907 1°. een staat van af- en aanschrijving groot 100.—, voor de subsidie aan de afd. Leiden van de Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde; 2°. een zelfde staat, groot 1010.voor de verhoogde subsidie aan «Kennis is Macht"; 3°. een zelfde staatgroot 500.voor de subsidie aan de R. K. Vereeniging tot Wijkverpleging; 4°. een staat model G, groot 1000.voor de sub sidie aan de vereeniging tot bestrijding der Tuberculose; en eindelijk 5°. een staat van af- en overschrijving, groot 1583. voor de subsidie aan het muziekcorps der d.d. schutterij. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 4. Leiden, 5 Januari 1907. In uwe vergadering van den 6en December van het vorige jaar kwamenbehalve het u bekende nader adres van de vereeniging van bezoldigde agenten van politie, dat u reeds in druk werd toegezonden, op ons voorstel tot nadere rege ling van de salarissen der beambten van politie de volgende amendementen in. Een amendement van den heer van der Eist luidende: Ondergeteekende stelt voor artikel 2, 5e en volg. al. aldus te lezen: 5e alinea (hoofdagenten) te lezen: «met twee verhoogingen, eene na twee en eene na vijf jaar dienst, ieder van 25, tot een maximum van 800;" 6e alinea (ag. Ie ld.) te lezen «met twee verhoogingen, eene na twee en eene na vijf jaar dienst, ieder van ƒ25,tot een maximum van 775;" 7e alinea (ag. 2e kl.) te lezen «eene aanvangswedde van 675, met eene verhooging na twee jaar dienst van 25, tot een maximum van 700" 8e alinea (ag. 3e kl.) te lezen: «met vier verhoogingen, ieder van 25, na 1, 3, 6 en 9 jaar dienst, tot een maximum van 650"; Een amendement van den heer Vergouwen om: lo. de verhoogingen der agenten 3e klasse te doen plaats hebben na één, drie, zes en negen jaar, telkens met 25; 2o. het aanvangssalaris der agenten tweede klas met 25 te verhoogen en te brengen op 675, en één verhooging daarvan te doen vervallen. En eindelijk een amendement van de heeren Fokker c.s. om in art. 5 te lezen «Januari" in plaats van «Juli." Het amendement van den heer van der Eist heeft volkomen dezelfde strekking als het nader verzoek van de vereeniging, (dat in het amendement van den heer van der Eist het maximum-salaris der hoofdagenten op 800.wordt gesteld, is uit den aard der zaak een vergissing), terwijl het amende ment van den heer Vergouwen eveneens aan het adres van de vereeniging ontleend is, maar zich beperkt tot de aange vraagde wijzigingen ten aanzien van de agenten 3e en 2e klasse. Deze beide amendementen kunnen dus gevoegelijk tegelijk met het nader adres der vereeniging behandeld worden. De voornaamste grief van adressante tegen de door ons voorgestelde salarisregeling bestaat hierin, dat niet alle agen ten, inzonderheid die der 3e klasse, aanstonds voor eene ver hooging in aanmerking komen. Wanneer men nu bedenkt dat, afgescheiden van latere verhoogingen, van de 52 agenten der 3e klasse er 22 dadelijk een verhooging krijgen van 25. 5 in het jaar 1908 en 25 in de jaren 1909, '10, '11 en '12; dat van de 20 agenten 2e klasse, er 5 dadelijk 50.meer krijgen, 8 dadelijk 25meer en de overige 7 in 1908; dat van de 10 agenten le klasse er 6 dadelijk 50.— meer krijgen en 4 dadelijk 25.meer; en dat eindelijk alle vier hoofdagenten dadelijk een verhooging krijgen van 25. zoodat van de 86 agenten, waaruit het politiecorps bestaat, niet minder dan 49 terstond een verhooging van salaris deel achtig worden en 12 anderen reeds in 1908, zoo komt het ons voor dat deze grief toch inderdaad niet voldoende ge grond is. Maar ook afgescheiden hiervan gaat het toch o.i. niet aan bij de beoordeeling van een nieuwe salarisregeling, haar niet als een geheel te beschouwenen, zonder rekening- te houden met later toekomende verhoogingenhaar af te keurenomdat niet allendie bij die regeling betrokken zijn, daarvan aanstonds de gunstige gevolgen zullen ondervinden. En wat nu de voorgestelde amendementen betreft, zoo meenen wij u om verschillende redenen de aanneming daar van te moeten ontraden. Voorop stellen wij, dat de eerste verhooging, na 1 jaar dienst, voor de agenten van politie 3e klasse, feitelijk niet als een verhooging moet worden aangemerkt. Het eerste jaar toch, waarin de agenten slechts tijdelijk worden aangesteldis eigen lijk slechts een proefjaar, niet veel meer dan een bezoldigde leertijd. Eerst na afloop van dat jaar wordt beslist of zij defi nitief in het politiecorps kunnen worden opgenomen, en zoo ja, dan worden ook eerst dan de pensioensverordeningen en de daarbij opgelegde verplichtingen op hen toepasselijk. Strikt genomen is dus het aanvangssalaris der agenten van politie 3e klasse hier ter stede 575.en niet 550.Daarna ontvangen zij dan nog tweemaal na 3 jaren dienst een ver hooging van 25. Nu willen de voorstellers der amendementen reeds na 2 jaar effectieven dienst de tweede verhooging toekennen en later nog eens na 9 jaar dienst een 4e verhooging. O. i. verdient dit geen aanbeveling. Een verhooging na 3 jaren effectieven dienst, schijnt ons alleszins voldoende en de 4e verhooging heeft inderdaad geen zin. Uit een door ons ingesteld onderzoek is ons geblekendat de agenten 3e klasse in den regel na een diensttijd van ten hoogste 7 jaren tot agenten 2e klasse worden bevorderd. Dat dit na langeren tijd geschiedt is uitzondering. De meesten zullen dus nooit voor die 4e verhooging in aanmerking komen. En nu gaat het dunkt ons toch niet aan die 4e verhooging in te voeren alleen voor die agenten die wegens hun gedrag of wegens mindere geschiktheid öf in het geheel niet of eerst later voor bevordering in aanmerking kunnen komen. Een tweede bezwaar tegen de ingediende amendementen ligt hierin, dat eenzij 't dan ook o. i. ongemotiveerdegrief van adressante tegen de bestaande regeling, welke volgens ons voorstel zou worden weggenomen, bij aanneming dier amendementen weer zou worden in het leven geroepen. Adres sante wees er op dat de agenten 2e klasse bij bevordering tot agent le klasse, wegens het ophouden der toelage voor de pensioensbijdrage, thans slechts 16| cent per week voor uit gaan. Die grief wordt door ons voorstel weggenomen. Welnu, zij zou aanstonds weder worden in het leven geroe pen, maar nu bij de bevordering van agenten 3e tot agenten 2e klasseindien aan het nader verzoek van adressante werd voldaan. Overigens schijnen ons ook de jaarwedden der agenten 2e klasse volgens ons voorstel zeer voldoende geregeld. Men ver- gete niet, dat door de agenten 2e klasse geheel dezelfde dienst wordt verricht, als door de agenten 3e klasse, en dat eerst de agenten le klasse aan hoogere eischen moeten voldoen. En evenmin bestaat er o. i. reden om in de periodieke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1907 | | pagina 1